Jan Rosier: ‘De maatschappelijke meerwaarde van zieken en armen is groter dan die van bedrijfsleiders en toppolitici’
Zieke en arme mensen leveren een unieke bijdrage aan de samenleving. Al brengen ze economisch niets bij en – sterker nog – zijn ze zuivere kostenposten, hun maatschappelijke meerwaarde is groter dan die van ondernemers, bedrijfsleiders en toppolitici. Wie er anders over denkt heeft een probleem met het eigen moreel kompas.
Krasse taal? Laat het mij even uitleggen. Andrew Molinsky en zijn collega’s van de Wharton- en Harvard-zakenscholen stelden een aantal jaren geleden vast dat proefpersonen die blootgesteld worden aan economische schemata meer dan de controlegroep bereid zijn om geen compassie te hebben voor hen die het moeilijk hebben. Adela Cortina, een Spaanse politieke filosoof bedacht de term ‘aporofobie’ – van het oud-Griekse aporos, wat arm of zonder middelen betekent – en publiceerde er een invloedrijk boek over: Aporophobia: Why We Reject the Poor instead of Helping Them. Aporofobie staat voor de alomtegenwoordige uitsluiting, stigmatisering en vernedering van armen. We lopen er met een wijde boog omheen. Geen compassie: eigen schuld, dikke bult.
Verlichte burgers?
Toch slaan we ons op de borst verlichte burgers te zijn die moreel wijze beslissingen nemen. Maar is dat zo? Hanteren we niet een geloofssysteem dat meer weg heeft van dat van oudere volkeren, het totemisme? Die hadden een mystieke verhouding met een geest of een idee dat zich manifesteert in een dier of een plant. Het vormt een moraal die objecten en handelingen begiftigt met onaantastbare sacraliteit.
Wel, de totem van onze westerse samenlevingen staat op Bowling Green in Manhattan. Het stelt een beest voor dat economisch eigenbelang symboliseert en een moraal poneert die stoelt op kosten en baten. Het stelt ons de vraag: een mens, wat mag dat kosten? Alles wat leeft, droomt en hoopt wordt onderworpen aan deze vraag: wat zijn de baten, gegeven de kosten? Wie zei ook weer: “Man is not in charge today, money is. Money Rules”? (Voor wie het niet weet of vergeten is: het was paus Franciscus.)
Het flinterdunne principe dat het algemeen belang gediend wordt door economisch eigenbelang is er bij iedereen goed ingepompt. Maar het is nonsens. Welvarende samenlevingen zijn níét geworden wat ze zijn door eigenbelang, maar door menselijk bondgenootschap, solidariteit en gemeenschapsvorming. Niet de onzichtbare hand van smithiaans eigenbelang leidt tot sociale harmonie, maar de onzichtbare hand van ultrasociale actoren zoals Wilson en Gowdy ze noemen.
Als eigenbelang voorwerp van kritiek was tijdens de middeleeuwen en een verklaringsbegrip werd tijdens de verlichting, ontwikkelde het tot een na te streven norm tijdens de industriële revoluties. In die storm van economisch eigenbelang kon sociale harmonie uitsluitend worden bereikt door menselijke solidariteit. Het individueel en rationeel gestuurd economisch eigenbelang van talloze individuen leidde trouwens tot een volkomen irrationeel eindpunt: de klimaatontsporing.
Ijkpunt eigenbelang
Economisch eigenbelang – door de aandacht voor persoonlijk gewin – kon zich gemakkelijk handhaven als ijkpunt van handelen en denken. Het leidde tot voortdurende kosten-batenanalyses van machines, apparatuur, investeringen, R&D-projecten maar ook van mensen. Die worden daarom sinds enkele decennia schaamteloos ‘resources’ of ‘middelen’ genoemd. Dat zijn ze ook geworden. Vraag dat maar aan de Deliveroo-fietsers en de chauffeurs van Amazon. Niet de alternatieve wereld waar klimaatjongeren en sommige academici van dromen is dystopisch, maar de manier waarop velen vandaag over mensen en de samenleving denken en spreken.
De Duitse verlichtingsfilosoof Immanuel Kant wist reeds dat het voor het individu moeilijk zo niet onmogelijk is om de ban van de bevoogders te breken, zich van hun dwingende leiding te bevrijden. Velen zijn daarom, mentaal en intellectueel, niet meer in staat om in andere categorieën te denken dan kosten en baten en denken daarmee zelfs een ethisch oordeel te kunnen vellen. Voor hen is gezondheidszorg geen zorg maar kosten. Het klimaat is niet de erfenis van onze kinderen, maar een investering in elektrische auto’s. Onderwijs is niet de weg naar vrijheid, maar naar een vacature.
Wordt het daarom geen tijd – nadat de verlichting het juk van de kerk heeft afgeworpen – om het juk van een alles doordringende economische logica af te werpen?
Waarom leveren zieke en arme mensen dus een unieke bijdrage aan de samenleving? Omdat zij in hun economische nutteloosheid wijzen naar het kloppende hart van de wereld: zij die zorg dragen voor anderen. Zij wijzen voortdurend in de juiste richting van het moreel kompas.
Als dat te wollig klinkt, maakt een technische uitdrukking het misschien geloofwaardiger: zij zijn de onzichtbare hand van meerlagige groepsselectie die de groep doet overleven. In tijden van kosten-baten non-moraal durf ik dus te zeggen: luister aandachtig naar zieken, eenzamen, ouderen, armen, (klimaat)vluchtelingen, bedelaars, mensen die lijden en zij die hen helpen. Zij zijn het moreel kompas van de wereld.
Waarheen wijst ons moreel kompas? Welke meetlat en welk ijkpunt gebruiken politici om een regering te vormen?
Bron: De Morgen