Willem Lemmens: ‘Dodelijke onverschilligheid’
In ons land passen sommige psychiaters op een onverantwoorde manier euthanasie toe. Dit soort misbruiken moet dringend de wereld uit, schrijft Willem Lemmens.
De raad van bestuur van de Broeders van Liefde bepaalde gisteren zijn standpunt over het veto van hun overste, broeder René Stockman, tegen hun nieuwe visienota rond euthanasie bij psychiatrische patiënten. Dit gaat over veel meer dan een strijd tussen een geïsoleerde overste in Rome en een breeddenkende, van de katholieke leer afwijkende raad van bestuur. De uitnodiging van Mark Komrad, psychiater en bio-ethicus, op een studiedag in Tienen bewijst dit: Komrad herinnerde eraan dat euthanasie bij psychiatrische patiënten wereldwijd op grote weerstand stoot en bij de meeste beroepsorganisaties als ‘ondenkbaar’ wordt beschouwd (DS 11 september). Dit standpunt wordt door veel psychiaters, psychologen en therapeuten in dit land gedeeld, ook onder hen die werken onder de koepel van de Broeders van Liefde. Daar zijn gelovigen en ongelovigen bij.
Bijtend zuur
Het strekt de Broeders tot eer dat zij bereid zijn de dialoog met een prominente, goed geïnformeerde collega uit het buitenland aan te gaan. Het zou nog beter zijn als ze die dialoog met de significante groep ‘dissidente’ stemmen in dit land verder zouden voeren. Er zijn in dit land psychiaters die op een onverantwoorde, moreel en medisch laakbare wijze euthanasie toepassen. Steunend op de problematische mantra van de ultieme zelfbeschikking (‘de patiënten vragen het zelf’) is in België en Nederland een zorgcultuur ontstaan in de psychiatrie die de hele sector aantast als een bijtend zuur. Dit gebeurt met zwijgende ‘goedkeuring’ van de medische wereld, de politiek en de bredere maatschappij. Bij de tragedies die deze nieuwe ‘zorgcultuur’ al gecreëerd heeft, wordt stilzwijgend en een beetje ongemakkelijk de schouders opgehaald. ‘Laten we niet focussen op de misbruiken’, heet het dan. Dat die misbruiken er zijn, geven zelfs voorzichtige verdedigers van euthanasie in de psychiatrie toe.
Wat de raad van bestuur ook beslist heeft, op één zaak biedt de richtlijn niet onmiddellijk antwoord: hoe moeten wij als maatschappij omgaan met de misbruiken en ‘te snelle’ euthanasiegevallen van de voorbije jaren? Zijn wij de families die met trauma’s achterblijven niet meer verschuldigd dan dit collectief schouderophalen? Maar minstens zo belangrijk: hoe zullen we die misbruiken in de toekomst voorkomen? We moeten goed beseffen waarover het hier gaat: uiterst kwetsbare mensen met suïcidale neigingen worden door de samenleving de dood ingeduwd, in plaats van geholpen. Artsen helpen daar actief aan mee. Zelfs de onvoorwaardelijke voorstanders van deze praktijk bepleiten in wetenschappelijke literatuur onomwonden dat de zoektocht naar ‘meer objectieve criteria’ om tot euthanasie te besluiten bij psychiatrische patiënten moet worden voortgezet.
Lichtzinnig psychiater
Dit is zo veel als een schuldbekentenis. Wat doet de raad van artsen hiermee? De wetgever? Het juridisch apparaat? Of is onze veelgeprezen wet zo gemaakt dat er niet meer van misbruik kan gesproken worden, zodra alle papieren procedureel in orde zijn? Het is onduidelijk wat de nieuwe richtlijn van de Broeders van Liefde hier ten goede zal aan veranderen, gesteld dat die zonder aanpassingen wordt toegepast.
Wanhopige en lijdende patiënten kunnen de extra richtlijnen en grendels gemakkelijk negeren door autonoom te gaan shoppen tot zij een meer lichtzinnige psychiater vinden die maar al te graag de wet soepel toepast en zo het recht op zelfbeschikking huldigt. Ondertussen proberen hulpverleners van goede wil er op het veld het beste van te maken, met vallen en opstaan. En de weldenkende maatschappij kijkt toe, tevreden dat alvast de meest wanhopige gevallen onder de psychiatrische patiënten er op tijd ‘uit stappen’. Zodat de wereld toch wat leefbaar blijft voor ons allemaal. Van een ethische en medische vooruitgang gesproken.