Hans Geybels: ‘Wat bezielt die liberale denkers om de vrijheid van onderwijs op die manier in te perken?’
Vorige zomer liep ik – zoals tienduizenden anderen – rond in de Villa Borghese in Rome. Het gaat om een villa van een renaissancekardinaal met een enorme kunstverzameling, annex dierentuin. De kunstverzameling bevat onder meer de mooiste beelden van Bernini. Zoals het een renaissancekardinaal betaamt, reikt zijn cultuur verder dan het christendom. Alle plafonds van het pronkerige gebouw zijn daarom beschilderd met taferelen uit de Grieks-Romeinse mythologie. Ik liep er verloren rond. Ik kon amper een personage, laat staan een verhaal, herkennen.
Toen bekroop me plots een gek idee: op dezelfde wijze als ik moeten meer en meer mensen rondlopen in de eigen cultuur. ‘Wat is een pastoor? Wat doen die gebouwen met hoge torens in het centrum dorpen steden? Wat is een kathedraal? Wie was Sint-Franciscus? Wat bekent trouwens “Sint”?’ In mijn omgang met journalisten komt niet zelden voor dat ze een gesprek onderbreken om te vragen wat een parochie of een bisschop precies is. In het begin nam ik het hen kwalijk, tot ik ontdekte dat ze er helemaal niks aan konden doen. Want zelfs indien ze godsdienstonderwijs hebben genoten, bleef dat in een aantal gevallen beperkt tot een ‘praatuurtje’.
Als Beotiërs in de eigen cultuur
In dat opzicht is het geen overbodige luxe dat het godsdienstonderwijs zich heeft bezonnen over het vak godsdienst. Ik spreek uitdrukkelijk over het vak godsdienst en niet over godsdienst. Het gaat in dit geval om een schoolvak en schoolvakken zijn gekend omwille van hun leerinhouden. Het is daarom niet slecht dat er een corpus van 349 begrippen en concepten is afgesproken om te verhinderen dat mensen in de eigen cultuur rondlopen als Beotiërs. We moeten allemaal weten waarvoor Kerstmis staat, of Pinksteren. Wie de Verloren Zoon is, of de Barmhartige Samaritaan. Evenzo vind ik het belangrijk dat diezelfde leerlingen moeten weten wat de Verlichting betekent, en wie Voltaire was.
Tussen haakjes: andersdenken moeten zich niet veel illusies koesteren. Blijkbaar zijn ze bevreesd voor bekeringen door deze vernieuwde aanpak. Dat is vreemd. Zouden mensen werkelijk warm lopen voor het christendom wanneer ze weten wat een paus is en waar Rome ligt? Ik denk dat onderzoek voldoende heeft aangetoond dat mensen zich niet laten bekeren door theoretische concepten. Daarvoor zouden de lessen godsdienst veel meer aansluiting moeten vinden bij het dagelijks leven en zou de cursus moeten ontwikkeld worden als spiritualiteit.
Veel verontrustender dan de hervorming van het vak – waarvan ik denk dat het een meerwaarde is voor iedereen die een beetje betrokken is op cultuur – is de manier waarop er gereageerd wordt door sommige hardliners in het kamp van de andersdenken. De hervorming van het vak wordt niet alleen een pleidooi voor de afschaffing ervan (Jean-Jacques De Gucht), maar zelfs voor het opdoeken van het ganse katholieke onderwijsnet (Hendrik Vuye en Veerle Wouters). De oude demonen komen plots weer boven water.
Wat bezielt die liberale denkers om de vrijheid van onderwijs op die manier in te perken? Wat maakt dat liberalen de vrijheidsgedachte willen inperken? In wat voor een (omgekeerde) wereld zijn we terecht gekomen als het katholieken zijn die steeds luider moeten opkomen voor tal van vrijheden, zoals die van meningsuiting, vereniging en onderwijs? De mensen die het oude katholicisme geleerd hebben wat het belang is van vrijheid, zijn nu maar al te graag bereid om die vrijheden af te schaffen als het om katholieken gaat. Dat is toch onbegrijpelijk?
Ik ben niet naïef. Achter dat soort démarches schuilt angst voor de opkomende islam. Dat men dan een oude vijand zoals het katholicisme kan meesleuren is aardig meegenomen. De joden moeten maar delen in de collateral damage. Wanneer gaat men eindelijk eens inzien dat onze huidige wetgeving volstaat om gedrag te bestraffen dat niet door de beugel kan, en dat men daarvoor geen vrijheden moet aantasten?
Wanneer gaat men eens inzien dat diversiteit een verrijking is voor de democratie? En bovendien: het gaat toch niet om twintig onderwijsnetten? Dan zou men nog een prijskaartje kunnen bovenhalen, maar wat dan met het argument dat de democratie een centje mag kosten?
Bron: Knack.be