Kolet Janssen: ‘Gebruik je woorden!’

Geweld is niet weg te denken uit onze samenleving. Het schokt ons pas als het onherroepelijk en ‘zinloos’ is, m.a.w. als dader en slachtoffer ogenschijnlijk weinig of niets met elkaar te maken hebben. Een woedende messteek en een jongen van 18 sterft. Geweld heeft soms heel zware gevolgen. We zijn er terecht bang voor. Kunnen we onze conflicten echt niet op een andere manier leren aanpakken?

Een tijdje geleden zag ik een (Engelstalige) mama met een peuter die helemaal buiten zichzelf van woede was. Hij schopte om zich heen, maaide met zijn armen en krijste zijn hele omgeving doof. Zijn mama noemde hem nadrukkelijk bij zijn voornaam en herhaalde als een mantra de zin: ‘Use your words! Use your words!’ Merkwaardig genoeg kalmeerde de jongen en begon hij uiting te geven aan zijn grieven in zijn primitieve peutertaaltje. Blijkbaar was hij nog niet zo lang geleden met praten begonnen en vergat hij in het heetst van de strijd wel eens die nieuwe vaardigheid. Maar als zijn mama hem eraan herinnerde, schakelde hij graag opnieuw over naar zijn nieuwe, meer efficiënte wapen: zijn woorden. Zijn moeder luisterde naar hem en zocht mee naar een oplossing. Het geweld ebde weg.

Jammer genoeg was er zaterdagavond niemand op dat terras in Antwerpen om de boze 49-jarige man toe te roepen dat hij zijn woorden moest gebruiken. Misschien had het ook niet geholpen, want met een mes in je hand hebben woorden niet veel zin meer. Helaas. Want al kunnen woorden ook vlijmscherp en soms bijna dodelijk zijn, toch zijn ze nooit zo onherroepelijk als een messteek of een kogel. Op een woord kan immers altijd een wederwoord volgen, een aanvulling, een correctie, een terugtrekking, een excuus. Woorden zijn nooit ‘onherroepelijk’, want je kunt ze op elk moment herroepen.

Is het een elitaire reflex om woorden te verkiezen boven fysiek geweld? Is het voor minder opgeleide of kansarme mensen moeilijker om woorden te gebruiken dan hun vuisten? Op het eerste gezicht misschien wel. Maar we zijn allemaal mensen en je kunt trainen op het gebruik van woorden. Woorden kunnen ook kwetsen, maar ze bieden toch veel meer mogelijkheden dan geweld. Omdat je met woorden kunt nuanceren, omdat je kunt uitdrukken hoe jij de situatie ziet zonder dat je de ander in het nauw drijft, omdat je een opening kunt laten voor de ander om mee in het oplossingsproces te stappen. Fysiek geweld gaat maar één richting uit: je uit je woede in de vorm van slagen, meppen, of – nog erger – je gebruikt wapens. De ander moet de pijn voelen om jouw verdriet of boosheid te compenseren. Je wilt genoegdoening krijgen voor het onrecht dat je is aangedaan.

Vaak slaagt ook het geweld er niet in om die genoegdoening te leveren, maar daar komt de dader pas achter als het te laat is.
Ouders en leraars besteden ontzettend veel tijd aan conflictopvoeding. Om de beurt, sorry zeggen, eerlijk delen, niet slaan of schoppen, elk kind krijgt het honderden keren te horen. Natuurlijk moeten opvoeders zelf het voorbeeld geven, thuis en op school. Dat loopt niet altijd vanzelf, maar dat is niet erg, want kinderen leren veel van volwassenen die hun fouten toegeven en ze verbeteren.

Om terug te komen op de mama van het begin: zij was consequent. Ze rammelde haar zoon niet door elkaar, ze gaf hem geen duw of mep, maar ze wachtte geduldig tot hij zijn woorden vond. Lang niet iedereen zal zoveel opvoedingstalent aan de dag kunnen leggen. Maar als het werkt, is het prachtig om mee te maken.

Het blijft een bitter besef: wie zich niet aanvaard voelt, wie zich verongelijkt en miskend voelt, zal sneller uithalen en agressief worden tegenover iedereen die hem voor de voeten loopt. Veel belangrijker dan zo vele andere ‘doelen’ in de opvoeding is daarom dat ene: wie zijn kind helpt om zich gelukkig en aanvaard te voelen, bouwt mee aan een veilige samenleving. Waar woorden de plaats kunnen innemen van messen.

 

Bron: De Redactie – 9 oktober 2013

Laat een reactie achter