Nikolaas Sintobin: ‘De zelfvernieuwende kerk’
Indrukwekkend wat een golf van enthousiasme er op gang is gekomen sinds de verkiezing van Jorge Bergoglio tot paus. Bij mensen uit de Kerk, maar net zo goed bij mensen die daar weinig tot niets mee te maken hebben. Het lijkt wel dat de nieuwe paus in brede kringen grote hoop heeft doen ontstaan.
Er is zijn naamkeuze, de opvallende eenvoud van zijn kledij, het gebruiken – net na de verkiezing – van de bus met de andere kardinalen, eerder dan zijn gepantserde Mercedes, zijn eerste toespraken waarin hij zichzelf resoluut als nederige dienaar van het evangelie van Jezus profileert …Wat een verschil met de vorige paus, zullen sommigen zeggen. Inderdaad, het contrast tussen beide personages lijkt groot: het strikte Duitsland versus het frivole Zuid-Amerika; de boekenwurm versus de man van de pastorale praktijk, de intellectueel versus de manager, de wereldheer versus de religieus, de rijkdom en het gewicht van de traditie versus de jonge Kerk, de orthodoxie van de leer versus de dagdagelijkse inzet voor sociale gerechtigheid, enz. Eindelijk een hervorming van het pausdom en van de ruimere Kerk na het ter plaatse trappelen van Benedictus?
Een rijk van eenvoud
Een dergelijke, op het eerste gezicht voor de hand liggende analyse, is te kort door de bocht. Ik meen dat een directe en mogelijks doorslaggevende voorzet voor deze vernieuwingsbeweging gezet werd door niemand minder dan Benedictus XVI zelf. En wel door zijn historische beslissing om terug te treden als gevolg van zijn hoge leeftijd.
Hierdoor heeft de pedagoog en professor Benedictus, die moeilijk kan verdacht worden van onorthodoxe nieuwlichterij, op onweerlegbare wijze de functie van de paus gefinetuned. Meer in het bijzonder heeft hij bijgedragen tot de desacralisatie van het pausambt in het leven van de Katholieke Kerk.
Door terug te treden heeft de traditiegevoelige Benedictus aangetoond dat dit ambt dient onderscheiden te worden van de mens die het bekleedt. Alle structuren en dus ook ambtdragers binnen de Kerk staan ten dienste van het leven van de kerkgemeenschap, het evangelie van Jezus Christus en de opbouw van het rijk van God. Dit rijk is er een van gerechtigheid, eenvoud, soberheid, broederlijkheid, liefde en vrede. Even zo vele waarden die Franciscus op het lijf lijken geschreven te zijn. In woord en vooral in daad.
Vermoeide Westen
De tweeduizend jaar oude traditie van de westerse kerk, of het nu gaat over de leer of de liturgie, is zo immens rijk, divers en eindeloos subtiel en genuanceerd geworden, dat ze verstikkend dreigt te worden. In het zuidelijk halfrond vinden de meesten die traditie op zich uitstekend. Tegelijk gaat men er in de dagdagelijkse praktijk vaak met een soepelheid en creativiteit mee om die het legalistische, oude Westen perplex kan doen staan.
De voorbije dagen doen vermoeden dat de katholieke wereldkerk, eens te meer, haar potentieel van zelfvernieuwing aan het aanboren is. Het vermoeide Westen ontdekt, tot zijn eigen verwondering, hoezeer het verlangt om met volle teugen te mogen drinken van de verfrissende zuiderse bron van het evangelie.
Vertrekkend nog wel van de laatste geniale zet van de man die, meer dan wie ook, de kracht en de zwakte van dat oude Westen geïncarneerd heeft. Van een paradox gesproken.