Maarten Larmuseau: ‘Over wat er tijdens en na het ‘ontknekelen’ gebeurt in Vlaanderen, bestaat weinig transparantie en heerst er taboe’
Het beleid rond begraafplaatsen verdient in Vlaanderen meer aandacht en transparantie. Dat ondervind ik elk jaar rond Allerheiligen wanneer we als gezin verschillende West-Vlaamse begraafplaatsen bezoeken. Sinds mijn kinderjaren sla ik geen enkel jaar of graf over, uit liefde en eerbied voor mijn (over)grootouders en verwanten. Maar er is ook de angst voor een bordje dat vroeg of laat bij de grafzerken zal verschijnen: ‘De termijn van deze rustplaats loopt af. De familie dient zich aan te bieden bij de gemeentediensten’.
In Vlaanderen zijn eeuwigdurende concessies afgeschaft. De grafrust duurt minimaal tien jaar. Bij een concessie is de duur maximaal vijftig jaar, afhankelijk van het budget en het gemeentebeleid. Een jaar voor afloop komt er zo’n waarschuwingsbordje en wordt het graf op een lijst geplaatst aan de ingang van de begraafplaats. Zonder melding van familieleden volgt ruiming onder het mom van plaatsgebrek, vergroening of het tegengaan van verwaarlozing. De wetgever gaat ervan uit dat nabestaanden minstens één maal per jaar het graf bezoeken. Dit vraagt om alertheid, zelfs bij ziekte of langdurig verblijf in het buitenland.
Het Vlaams decreet blijft echter ongemakkelijk vaag over de procedure bij het ruimen van een graf. De gemeenteraad beslist volledig autonoom, maar communiceert zelden welke procedure men zal volgen. Soms verwijdert men enkel graftekens en komen er grasperken of nieuwe graven bovenop. Vaak ‘ontknekelt’ men eerst, waarbij ook de menselijke resten geruimd worden.
Over wat er tijdens en na het ‘ontknekelen’ gebeurt, bestaat weinig transparantie en heerst er taboe. Worden de menselijke resten naar een knekelput verplaatst, gecremeerd, of nog op een andere manier behandeld? En gebeurt dit wel respectvol? Het lichaam is in die tijd en in onze ondergrond immers vaak nog niet volledig ontbonden bij ontruiming.
Het contrast met hoe we via tal van procedures en richtlijnen zorgvuldig trachten om te gaan met menselijke resten in wetenschappelijk onderzoek en archeologische opgravingen, is frappant. Waarom bestaat er zo’n opmerkelijk verschil tussen de praktijken?
Hoewel dit onderwerp zelden ter sprake komt in politieke discussies, raakt het een erg gevoelige snaar bij vele Vlamingen en heeft het een diepe impact. Dat ervaar ik telkenmale tijdens mijn lezingen en universiteitscursussen over genealogie en genetisch erfgoed.
De nodige transparantie en het vermijden van ontknekelen moeten daarom absoluut op de politieke agenda. Een kerkhofbeheerder in de Netflix-reeks Guillermo del Toro’s Cabinet of Curiosities verwoordt de reden hiervoor als volgt: “De grondslag van de samenleving is gebouwd op het respectvolle omgaan met de doden. We stopten primaten te zijn toen we de eerste graven groeven. Het was de geboorte van onze beschaving. En het wordt haar einde als we degenen die eerder kwamen niet meer eren”.
Laten we hopen dat de komende lokale en regionale verkiezingen de zorg voor onze doden als essentieel onderdeel van onze samenleving erkennen, zonder taboes.
Bron: De Morgen