Ilse Geerinck: ‘Straks is het ieder voor zich in de klas’
‘Wir sollten als Klasse zusammenhalten.’ We zullen als klas aan één zeel trekken. Aan het woord is de leraar uit de documentaire Herr Bachmann und seine Klasse, die vorig jaar met een Zilveren Beer werd bekroond op het filmfestival in Berlijn en die nu in de cinema te zien is. Dieter Bachmann is een atypische leraar, niet zozeer vanwege zijn kleding – kaptrui, docker cap en jeansbroek – wel vanwege zijn overtuiging: de klas is de plek waar je leert samenleven, en de leraar moet dat samenleven telkens opnieuw tot onderwerp maken. Zijn begeestering blijkt uit zijn pedagogische handelen. Hij grijpt elk moment aan om de klas voor te laten gaan op het individu.
De ander, een last
Met elkaar leren leven in een klas is allesbehalve eenvoudig. Het begint bij de ervaring dat de ander een ‘last’ is, stelt de Italiaanse filosoof Roberto Esposito. De ander spreekt mijn taal niet, houdt er andere culturele gewoonten op na en heeft een andere mening. Het voorzetsel ‘com’ in ‘community’ betekent voor Esposito niet dat we ‘iets’ gemeen hebben – bijvoorbeeld een taal – maar slaat op een gemeenschapsstichtende ervaring: het moment waarop de leraar en de rest van de klas zich leren te verhouden tot de wereld en tot elkaar.
In de klas van Herr Bachmann zitten leerlingen die één of meerdere talen spreken, maar het Duits niet allemaal machtig zijn. De ene leerling leert vlotter de taal van het land waarnaar zijn ouders gevlucht zijn dan de andere. Een taal leren is in deze documentaire een metafoor voor samenleven. Niet dat het samenleven in de klas afhangt van de beheersing van de Duitse taal, want volgens de filosoof Jacques Rancière is het niet de taal die ons verenigt. Het samenleven hangt af van de gezamenlijke en volgehouden inspanningen om elkaars woorden te vertalen, om uit te zoeken wat de draagwijdte is van woorden, gebaren en symbolen die tussen ons liggen en in dat opzicht interessant zijn.
“De ambitie om samen een weg af te leggen is spoorloos verdwenen, in plaats daarvan stuurt het beleid aan op centrale toetsen”
Herr Bachmann und seine Klasse slaagt erin de school te presenteren als de plek bij uitstek waar culturen, talen, opvoedingen ‘schuren’ en ook mogen en moeten schuren. Het is de plaats waar de ander en de wereld van ons een gezamenlijke inspanning vragen. Want de ander en de wereld vallen nooit samen met onszelf. Ze eisen hun verschil op, brengen ons soms uit evenwicht, dagen ons uit, wekken nieuwsgierigheid en interesse.
Nieuwe eindtermen
De mantra van Herr Bachmanns onderwijs is niet: ‘alleen ga ik sneller’, maar ‘samen gaan we verder’. Dat is een verademing. Helaas vaart het onderwijs in Vlaanderen een andere koers, met de nieuwe Vlaamse eindtermen die sinds 2019 stapsgewijs werden ingevoerd, de modernisering van het secundair onderwijs, en nu ook het voorstel van de centrale toetsen.
Waar het bij de ‘oude’ eindtermen nog ging om inhoudelijke doelen – naar voren geschoven omdat de samenleving ze de moeite waard vindt – minimumdoelen om samen te bestuderen, draait het bij de nieuwe eindtermen om individueel presteren. De ambitie om samen een weg af te leggen is spoorloos verdwenen, in plaats daarvan stuurt het beleid aan op centrale toetsen die de standaard vormen voor het functioneren van leerlingen.
Dat alles gebeurt in de overtuiging dat leerlingen maximaal inzetbaar moeten zijn in de samenleving. Ze leren leerstijlen om zichzelf aan te sturen, burgerschapscompetenties om de omgang met anderen te beheren, grammatica om functioneel te communiceren. Stilzwijgend bezet die nieuwe constructie elke pedagogische ruimte die scholen en leraren kunnen innemen om deze vraag te stellen: ‘Hoe willen wij samenleven.’
Gelukkig zijn er in veel scholen nog steeds leraren die op Bachmann lijken. Hoelang nog kunnen die leraren de vrijheid aangrijpen om iedereen te laten delen in het klasgebeuren, dat elke individuele leerling overstijgt? Of hun klas inrichten als een plek waar we elkaar en de wereld tegenkomen? Een samenleving die zulke plekken koestert, kan niet gelukkig zijn met de nieuwe eindtermen.
Bron: De Standaard