Elisabeth Kruyfhooft: ‘Een tikkende tijdbom’

In de gevangenis van Gent vinden al een jaar geen vrijetijdsactiviteiten meer plaats voor de gedetineerden. De gevangenis zit overvol en er is te weinig personeel. Gedetineerden blijven dag in dag uit in hun cel, vaak met drie man op 9 vierkante meter. Die situatie is mensonwaardig.
In de gevangenis van Leuven Centraal begeleid ik als vrijwilliger een gespreksgroep. Gelukkig kunnen in Leuven de activiteiten meestal wel nog plaatsvinden. Maar ook daar hoor ik steeds vaker de frustraties van gedetineerden. Het is wachten op de detentiehuizen. Dat zijn kleinschalige instellingen waar gedetineerden intensiever en persoonlijker begeleid kunnen worden. Maar laten we eerlijk zijn: het duurt nog jaren voor die op grote schaal zijn uitgerold. Ondertussen moeten duizenden mensen in onhoudbare omstandigheden zien te overleven.
Niemand houdt dat vol. De gedetineerden niet, de cipiers niet. Iedereen zit in overlevingsmodus. Te weinig personeel betekent vaak dat deuren gesloten blijven. Doordat facturen niet op tijd betaald worden, werken essentiële dingen zoals verwarming niet. Gedetineerden worden elke ochtend wakker met de vraag: wordt vandaag een dag waarop we aan onszelf kunnen werken, of worden we opnieuw opgesloten vanwege personeelstekort?
We staan te weinig stil bij de gevolgen. Een vijfjarig kind dat op de dag zelf te horen krijgt dat het bezoek aan zijn vader niet kan doorgaan. Een gedetineerde die na maanden op een wachtlijst aan therapie of lessen mag beginnen, maar op het laatste ogenblik te horen krijgt dat het toch niet zal lukken. Een andere gedetineerde die zijn agressieprobleem via sport wil aanpakken, maar daar door personeelsuitval de kans niet toe krijgt. Of een cipier die zijn dag niet kan beginnen met basiszorg, zoals gedetineerden de kans geven om te douchen, omdat hij constant in crisismodus moet werken om spanningen en conflicten onder controle te houden.
Copingmechanismen die in therapie en andere activiteiten worden aangereikt, blijken in de praktijk moeilijk toepasbaar. Gedetineerden die hun gedachten willen verzetten, kunnen dat vaak niet omdat activiteiten wegvallen. Sommigen zoeken daarom hun toevlucht in drugs, een hardnekkig probleem in de gevangenissen. Anderen willen in gesprek met een psycholoog, maar door een wachtlijst van twee jaar worden hun problemen alleen maar erger.
Het resultaat? Een hoog recidivecijfer. Mensen zitten hun straf uit, maar krijgen nauwelijks kansen om zichzelf te verbeteren. Ze zitten gewoon hun tijd te verdoen in de gevangenis. Velen verliezen hun eigenwaarde en geloven niet meer in zichzelf. Ze geloven niet meer dat ze hun leven ooit weer op de rails kunnen krijgen, dat ze ooit nog werk zullen vinden of dat ze ooit opnieuw een plaats in de samenleving kunnen innemen. Dat gevoel van hopeloosheid maakt re-integratie erg moeilijk.
Velen zijn het erover eens dat kleinschalige detentiehuizen noodzakelijk zijn, maar er moeten nu oplossingen komen om in afwachting daarvan het leven in de gevangenis draaglijk te maken, voor gedetineerden én cipiers. Een menswaardig detentiebeleid mag niet langer uitgesteld worden. Het is belangrijk dat de samenleving en het beleid blijven geloven in het potentieel van mensen die vaak zware fouten hebben gemaakt.
Bron: De Standaard