Dominique Van Merris: ‘Alarm! Mensen hebben honger!’
Met deze bijdrage zou ik graag een stem geven aan de mensen die het broodnodig hebben, namelijk, mensen in armoede. Vandaag is het de internationale dag voor de uitroeiing van armoede en er zullen waarschijnlijk heel wat statistische gegevens op tafel komen. Maar achter al die armoedecijfers schuilen gezichten van levensechte mensen: kinderen, moeders, vaders en ook anderen die deel uitmaken van onze samenleving.
In ons land zijn er mensen in armoede die niet of slecht eten. Onder slecht versta ik bijvoorbeeld elke dag fast food. Goed eten is essentieel voor iemands gezondheid. Omdat ik mensen uit de eerste nood wil helpen, ben ik vrijwilliger geworden, naast zovele andere vrijwilligers, bij Vincent de Paul West-Vlaanderen, waar wij aan voedselbedeling doen. Als vrijwilliger sta je dichtst bij de mensen die in armoede leven. Dagelijks stellen we heel wat miserie vast. Onze ervaring bevestigt wat de cijfers vaststellen: de groep die honger lijdt en niet kan voorzien in eigen levensmiddelen, wordt elke dag groter. Naast een toenemende groep éénoudergezinnen, jongeren en samengestelde gezinnen, stijgt ook het aantal oudere alleenstaanden. Deze laatste groep blijft vaak onder de radar.
In België maken 135.000 mensen in armoede gebruik van onze voedselbedeling. Uit alle hoeken klinkt kritiek en kijken mensen neer op de voedselbedeling. In de ogen van sommigen is het nogal bemoederend om voedsel te voorzien voor arme mensen. Maar als de oorzaak van armoede structureel te weinig bestreden wordt, lijden mensen nu eenmaal honger. Is de voedselbedeling dan geen alternatief voor wie anders niets te eten heeft?
Ik geef een voorbeeld van een vrijwilliger: “Vele jaren had ik de idee dat je mensen niet moest helpen met hen ‘eten’ te geven. Er wordt gezegd: ‘Leer mensen ‘vissen’ in plaats van hen vis te geven’. Een waarheid als geen ander, ware het niet dat ik bij huisbezoeken met mijn neus op een andere waarheid gedrukt werd.
“In de ogen van sommigen is het nogal bemoederend om voedsel te voorzien voor arme mensen. Maar als de oorzaak van armoede te weinig bestreden wordt, lijden mensen nu eenmaal honger”
Op een avond kwam ik in het gezin van Veronique, twee ouders en vijf jonge kinderen, voor een gesprek. Ik was er (zoals zoveel keer) getuige van het eetmoment. Frieten met ketchup, op zich niets mis mee, tot Veronique me het volgende vertelde: “Voila, dat is ‘t, voor morgen is er niets meer, geen eten, niets meer in de frigo of in de kast, geen geld.” Haar man was juist weer zijn werk kwijt. Een goede stielman nochtans, maar hij kon niet lezen of schrijven, steeds weer werd hij daarop afgerekend. Daar sta je dan als hulpverlener met je helpend gesprek… Ik was diep beschaamd en wist meteen dat het anders moest.
Ik heb Veronique beloofd om ‘s morgens terug te komen. Op die morgen ben ik naar de Colruyt gereden, heb allerlei inkopen gedaan en alles naar Veronique gebracht. Eerst moet die lege maag gevuld worden. Op een hongerige maag heeft een helpend gesprek geen enkele zin.
Een paar dagen later heb ik met Veronique een heel lang gesprek gehad. Over mijn voornemen om een voedselhulp-dienst te starten, en hoe het volgens haar best georganiseerd werd. Ik heb van Veronique meer geleerd dan in alle cursussen over armoede en uitsluiting. Zij heeft mij de weg gewezen om voedselhulp niet vernederd te laten verlopen.
We werken zoals Veronique het voorstelde: een winkelformule met ruime aandacht voor contact. Met aandacht voor doorverwijzing, met ruimte voor een persoonlijke babbel. Met respect en met veel zorg voor gelijkwaardigheid tussen vrijwilligers en hulpvragers. ‘De hand die geeft is altijd hoger dan de hand die neemt’, is een valkuil die we constant moeten bewaken. ‘Mensen helpen die in nood zijn’ maakt deel uit van mijn geloof, daarom startte ik de voedselbedeling op onder de koepel van Vincent de Paul.”
Europa bericht dat ze de publieke middelen voor voedselbedeling terugschroeft. Als Vincent de Paul zijn wij nu al afhankelijk van de goodwill van heel veel gegoede mensen met het hart op de juiste plaats. Maar onze veerkracht is helaas niet onbeperkt: vrijwilligers wensen stilaan de fakkel door te geven aan een volgende generatie en onze kasmiddelen uit giften komen onder druk te staan. Hopelijk levert de kreet Alarm! Mensen hebben honger! niet alleen een fraaie titel op in de krant, maar ook meer draagkracht en financiële ondersteuning ten voordele van armoedebestrijding.