Steven Van Hecke: ‘De doodgravers van de Europese democratie’
Stel dat Bart De Wever (N-VA) van oordeel is dat de Antwerpenaren onvoldoende op de hoogte zijn van de zegeningen die het huidige bestuur de Scheldestad heeft gebracht en dat hij daarom in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in dialoog wil treden met zijn burgers. Die burgers zouden dan publiek kunnen kenbaar maken hoe zij de toekomst van de stad zien en met die voorstellen kan de burgemeester aan de slag. Wie zou De Wever geloven, afgezien van een schare enthousiaste militanten? Wellicht zou hij zelf alleen het idee onderschrijven dat zijn stadsgenoten nog niet genoeg overtuigd zijn van ‘de kracht van de verandering’. Voor de rest zou iedereen de schouders ophalen en het voorstel van De Wever wegzetten als een doorzichtige stunt. Iedereen weet immers dat de N-VA-voorzitter zelf een uitgesproken visie heeft over de toekomst van Antwerpen. Bovendien beweert hij dat hij goed weet wat er leeft bij de sinjoren en dat de voorbereiding voor de verkiezingscampagne, inclusief een beleidsprogramma voor de komende jaren, toch al volop aan de gang is.
Wilde plannen
Het idee dat niet zozeer de Antwerpse, maar de Europese burger moet geconsulteerd worden, onder meer in de aanloop naar de Europese verkiezingen, heeft recentelijk aandacht en aanhang gewonnen. Met dank aan Emmanuel Macron. In zijn fameuze Sorbonne-speech brak de Franse president een lans voor ‘democratische conventies’ die de burgers dichter bij de Europese besluitvorming moeten betrekken. Nadien toonde ook Jean-Claude Juncker veel sympathie voor het voorstel, al was het maar omdat de Europese Commissie al lange tijd inzet op wat in haar jargon ‘burgerdialogen’ heet. Zo’n grootschalige consultatie zou dan moeten uitmonden in een democratisch debat dat zijn beslag krijgt tijdens de Europese stembusslag van 2019.
Toegegeven, de afstand tussen De Wever en zijn stadsgenoten is net iets kleiner dan die tussen een Commissievoorzitter en een half miljard EU-burgers. Tegelijk durft niemand van de leiders aan het Schumanplein vandaag openlijk te beweren dat zij de grondstroom van de Europese bevolking voldoende kennen en vertegenwoordigen. Veel hebben we sinds de aankondiging van deze naar Europese maatstaven wilde democratieplannen niet meer vernomen. De voorstellen die nu uiteindelijk in het Franse parlement worden besproken, stellen David Van Reybrouck en Claudia Chwalisz (DS 14 februari) danig teleur. En uitgerekend in het valentijnsrapport van de Europese Commissie om de Europese democratie te versterken, staan de contactmomenten met de burgers op de laatste plaats. Versta: niet meteen de eerste prioriteit voor de EU.
Hoeft dit te verbazen? In zekere zin niet. Macron heeft uiteraard handig gebruikgemaakt van allerlei vormen van burgerparticipatie om te weten wat er bij de Fransen leeft en zijn aanhang te versterken in de aanloop naar de presidentsverkiezingen. Maar sinds hij verkozen is, kan hij zich legitiem beroepen op de steun van de meerderheid van de Franse bevolking. En heeft hij dus weinig of geen boodschap meer aan inbreng vanuit de burgers.
Macron doet op die manier een beetje denken aan Guy Verhofstadt, die zijn burgerdemocratie van destijds uiteindelijk alleen als ladder heeft gebruikt om zelf aan de macht te komen, dixit Wilfried Martens in zijn memoires. Zo heeft Macron als volleerd politicus zijn mouvement omgebouwd tot een geoliede politieke partij die zijn visie op Frankrijk en Europa moet ondersteunen. Burgerparticipatie was een handig middel om de Franse politiek te veroveren. Macron wil hetzelfde nog eens overdoen op Europees vlak. Aan de macht komen in Europa, welteverstaan.
En Juncker, waarom zou hij zich moe maken met naar de Europese burger te luisteren? Per slot van rekening staat hij erop dat hij de eerste Commissievoorzitter is die dankzij het systeem van Spitzenkandidaten legitimiteit heeft bij een meerderheid van de kiezers die heeft deelgenomen aan de Europese verkiezingen van 2014.
Valse verwachtingen
Hopelijk zijn we intussen wat minder naïef geworden als er nog eens een voorstel voor meer burgerparticipatie op tafel komt. Kijk bijvoorbeeld maar naar wat Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, intussen heeft klaargespeeld. Met zijn Leaders’ Agenda heeft hij de thema’s tot aan de Europese verkiezingen simpelweg vastgelegd. Inspraak van de burger had daar geen plaats in. Misschien onterecht. Maar zijn agenda heeft minstens het voordeel van de duidelijkheid. De doodgravers van de Europese democratie zijn niet de politici die de thema’s kiezen waarover gedebatteerd mag worden en daarna daarover beslissingen nemen. Dat is hun taak, zolang ze zich nu en dan aan het oordeel van de kiezer onderwerpen. Neen, het zijn hen die torenhoge verwachtingen wekken waarvan men eigenlijk al op voorhand weet dat die nooit ingelost zullen worden, die Europa en de democratie een slechte dienst bewijzen.
Voeren we dan maar meteen het hele debat over de toekomst van de Unie af en zeggen we tegen de burgers dat ze zich best tot aan de verkiezingen koest houden? Uiteraard niet. Verfijning van de bestaande democratische instrumenten is welkom, zoals de Commissie met de versterking van het Spitzenkandidaten-systeem gisteren voorstelde. Maar het houdt weinig steek om te verwachten dat machtshebbers geloofwaardige mobilisatie en dialoog voor de burgers zullen organiseren. Journalisten, academici, schrijvers: ook zij hebben de taak om de rol van de burger te versterken. Democratie is immers geen zaak van politici alleen. Ook niet in Europa.
Bron: De Standaard
mijn vraag is of we er niet goed zouden aan doen om in een (uiteraard aan de moderne gegevens aangepaste methode en stijl) terug te grijpen naar de denkbeelden van de vooroorlogse corporatisten. Waaronder een aantal overtuigde katholieke denkers. Meer laten beslissen door beroepsgroepen die weten waarover zij spreken (uiteraard met de nodige controle van bovenhand: de staat in zijn gezag en waardigheid herstellen) i.p.v. door politieke partijen, waaruit de ideologische inhoud inmiddels toch totaal verdwenen is en die verworden zijn tot louter belangenverenigingen.