Paul Quirynen: ‘Wilders en Martin Luther King’
Het recht op vrije meningsuiting is één van de pijlers van een moderne rechtsstaat… en toch…
Artikel 19 van onze Grondwet waarborgt de vrijheid voor ieder burger om op elk gebied zijn mening te uiten. Artikel 10 EVRM klinkt gelijkaardig. En ook in het eindarrest dd. 21.04.2004 van het Hof van Beroep van Gent in de strafprocedure die werd behandeld lastens een aantal vzw’s van het Vlaams Blok staan boeiende overwegingen:
Het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest van openheid – zonder dewelke een vrije en democratische samenleving niet bestaat – willen dat door een groep of vereniging schokkende, verontrustende of zelfs kwetsende ideeën worden geuit. Ieder denken en spreken is vrij en niemand heeft het recht om zijn zienswijze op één of andere wijze op te dringen en/of af te dwingen. Kritiek, zelfs hevige kritiek door eender welke groep of vereniging en nog meer door een politieke partij is en blijft mogelijk. Het publiek debat is een noodzakelijke en wezenlijke waarborg voor het correct functioneren van de democratische instellingen. Kritiek geuit ten aanzien van de allochtone bevolking van het land is door de wet als zodanig niet verboden. De eventuele problemen veroorzaakt door hetzelfde deel van de bevolking mogen en moeten worden aangekaart. Ook objectief en redelijk te verantwoorden voorstellen teneinde te verhelpen aan deze eventuele problemen mogen ongetwijfeld nog steeds worden geformuleerd.
Op radio en tv is dit arrest voornamelijk ter sprake gekomen om en rond de praktische consequenties en de invloed van de uitspraak op het politiek landschap. Helaas was er veel minder aandacht voor de echte inhoud van het arrest dat 60 blz. dik is en ontegensprekelijk belangrijke krijtlijnen uittekent voor het functioneren van een samenleving.
Spijtig
Genoemde vzw’s werden vervolgd wegens inbreuken op artikel 3 van de wet van 30 juli 1981 (de antiracismewet) die stelt dat strafbaar zijn zij die behoren tot een groep of vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie bedrijft in de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek. Dit artikel 444 SWB vermeldt dat het moet gaan over woorden, daden en/of handelingen die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon of groep wegens zijn of haar ras, huidskleur, afkomst of de nationale of etnische afstamming.
In feite is het te betreuren dat wetgevers in verschillende landen genoodzaakt zijn geweest om een rem te zetten op de vrije meningsuiting omdat blijkbaar een aantal mensen het recht op vrije mening – waarvoor zo gestreden is … – te kwader trouw zijn gaan aanwenden.
De antiracismewet is een inperking van het recht op vrije meningsuiting en onze wet van 1981 kwam er nadat België in 1975 het internationaal verdrag van New York van 7 maart 1966 heeft goedgekeurd. Dit verdrag van New York betreft de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie.
Uiteindelijk bleef er betwisting bestaan en in diverse procedures voor het arbitragehof en diverse hoven van beroep werd er gesteld dat het recht op vrije meningsuiting grenzeloos diende te zijn. Anderen bleven de stelling verdedigen dat uiteindelijk in beperkte gevallen “verdraagzaamheid” een hogere waarde had voor het functioneren van een samenleving zodat deze grondhouding van verdraagzaamheid een rechtvaardiging is voor het inperken van de vrije meningsuiting.
De paradox is dat uitingen van racisme kaderen binnen een extreme vorm van grenzeloze vrije meningsuiting doch uiteindelijk botsen deze grondrechten met elkaar.
Samen
Ik durf blijven geloven dat wij onze multiculturele samenleving veeleer dienen te beleven als een rijkdom voor ieder van ons dan wel als een bedreiging van onze eigen vroegere volksaard. De diversiteit van onze samenleving wordt vandaag door velen angstvallig bekeken en vooral ter bescherming en vrijwaring van een eigen identiteit. Een denken in het kader van Europa en een globalisering op wereldniveau zijn onafwendbaar geworden en niet te verzoenen met een eng provinciaal denken.
In Vlaanderen is de secularisatie snel en heftig gerealiseerd met het risico dat niet alleen het kind doch ook alle badwater is weggestroomd. De fundamenten van onze vroegere christelijke samenleving blijven evenwel waardevol, met name solidariteit, verbondenheid met elkaar en ook het niet loslaten van mensen die niet langer kunnen volgen. Ook vandaag nog leven en werken in ons land talloze mensen vanuit deze grondhouding die groeide binnen het katholiek onderwijs maar ook en aanvullend werd aangeleerd bij Scouting, KSA of Chiro.
Soms lijkt het erop dat christelijke waarden vandaag enkel nog ter sprake mogen komen binnen het maatschappelijk debat voor zoveel er verzwegen wordt dat de oorsprong ervan ligt in een christelijke religie, die toch zeer bepalend is geweest voor onze cultuur.
Ik blijf geloven dat ook in andere religies en culturen een grondhouding aanwezig is om mensen te stimuleren er te zijn voor elkaar en samen ook mee verantwoordelijkheid te dragen voor een leefbare samenleving.
De droom
Een generatie was Antwerpen een schoolvoorbeeld van kosmopolitische havenstad waar eenieder zich thuis kon voelen en waar een ruime en toch ook specifieke Joodse gemeenschap perfect was geïntegreerd en door de stad was aanvaard. De paradox is dat dezelfde stad vandaag de kweekvijver of het decor is van spanningsvelden allerhande rond cultuur, religie of levensovertuiging. Quasi alle aandacht gaat naar sensationele berichten of extreme randfenomenen. De uitdaging van de beleidsmensen van de stad blijft om het middenveld, de grote groep, geestdriftig te houden en hen te overtuigen dat verscheidenheid ook een meerwaarde kan zijn voor het individu en de gemeenschap.
De enige begrenzing aan ideeën en creativiteit is de participatie aan geweld, het aanzetten tot haat ten overstaan van medemensen en laster ten overstaan van je naaste. In wezen komt het erop neer dat – zoals bij de grondrechten – vrijheid zich moet kunnen verzoenen met verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid.
De droom van M.L.King mag nooit verdwijnen: … Ik heb een droom dat zwarte jongens en meisjes hand in hand gaan met blanke jongens en meisjes zoals zusters en broeders … Dat is “onze hoop”. Met dat vertrouwen ga ik naar het Zuiden terug… Met dat geloof zullen we uit de wanhoopsberg de steen van hoop kunnen houwen …