Kolet Janssen: ‘Geven we kinderen te veel complimentjes?’
Deze week werd duidelijk dat jonge werknemers zichzelf beter vinden dan hun bazen denken. Misschien pamperen we onze kinderen te veel.
Bravo, dat heb je goed gedaan! Fantastisch! Super! Dat zijn de achtergrondgeluiden waarmee we de aankomende generatie laten opgroeien. Alle ouders willen dat hun kinderen met een flinke voorraad zelfvertrouwen in het leven staan. Maar werken al die supporterskreten soms niet averechts?
Ik herinner me nog haarscherp dat ik als kind van een jaar of tien een tekening had gemaakt van een gezin met ouders en vijf kinderen op een rij. Ik had er een hele middag aan gewerkt en alles piekfijn ingekleurd. Toen mijn vader thuiskwam van zijn kantoor, liet ik hem vol trots mijn kunstwerk zien. Hij knikte me minzaam toe. Fijn, maar er zit wel totaal geen perspectief in, zei hij nuchter.
Het was een domper op mijn kunstenaarsdromen, maar tegelijk zette hij me zo weer met beide voeten op de grond. En bovendien: ik hoefde niet overal goed in te zijn. Hij hield ook van me als ik niet uitblonk in tekenen. Waarschijnlijk was dat de beste boost voor mijn zelfvertrouwen.
Als iedereen fantastisch is, wordt dat een lege slogan.
Het is fijn als kinderen regelmatig complimentjes krijgen als ze iets hebben gedaan. Maar misschien moeten we als volwassenen toch leren van niet te overdrijven. Als iedereen fantastisch is, wordt dat een lege slogan, en dat hebben kinderen ook wel door.
Misschien moeten we ook dingen leren zeggen als “Dat is niet jouw sterkste kant, hè!” of “Hier ben jij niet zo goed in”. Alleen zo leren jongeren echt wat hun sterke en hun zwakke punten zijn.
Het kan ook absoluut geen kwaad om als kind te ervaren dat een ander kind beter is in iets. Er zijn nu eenmaal verschillen tussen mensen. Als we een omgeving scheppen waarin zoveel mogelijk talenten en vaardigheden aan bod kunnen komen, is er geen enkel probleem. Want iedereen is dan wel ergens echt goed in.
Keuze helpen maken
We mogen ook niet zwaaien met de valse slogan: “Daar moet je nog aan werken”. Natuurlijk is het goed om je zwakke kanten wat bij te spijkeren, maar je moet van tevoren glashelder beseffen dat je in een aantal gebieden nooit een kampioen zult worden.
Dat kan helpen om onderscheid te maken en je toe te leggen op dingen waar je wel goed in bent. Door die talenten of vaardigheden te oefenen, zul je daar bovendien steeds beter in worden en krijg je een duidelijke kijk op je toekomstmogelijkheden. Want hoe kun je ooit een studie of een beroep kiezen als je zogezegd overal geweldig in bent?
Natuurlijk moeten onze aanmoedigingen aangepast zijn aan de leeftijd en de mogelijkheden van het kind. Je moet een pianospelende 9-jarige niet vergelijken met de deelnemers van de Koningin Elisabethwedstrijd. Of van een puber dezelfde empathie verwachten als van een professionele begeleider met jaren ervaring.
Toch zie je als ouder of opvoeder vaak snel waarin iemand goed is, wat iemand goed afgaat, waarin hij zich met een natuurlijk gemak beweegt. Het is belangrijk om dat dan te benoemen. Dat heeft oneindig meer effect dan alle loze bravo-kreetjes samen.
Mijn licht mentaal gehandicapte pleegzoon werd als kind en jongere ook overstelpt met hemelhoge lof. Niemand durfde het aan om de term gehandicapt tegenover hem uit te spreken: niet in het buitengewoon onderwijs, niet op zijn stageplekken in de beschermde werkplaats, niet in de speciale scoutsgroep waar hij naartoe ging.
Natuurlijk komt vroeg of laat toch de toets met de realiteit: zo haalde hij nooit een rijbewijs en werd hij op het werk herhaaldelijk afgedankt omdat hij niet meekon. Uiteindelijk was dat allemaal veel pijnlijker dan als hij opgegroeid was met het besef dat er dingen waren die niet voor hem waren weggelegd. Want waarom zou hij gespecialiseerde hulp (die er echt wel is!) inschakelen? Hij was toch niet gehandicapt!?
Dit is geen pleidooi om mensen te fnuiken en met hun neus op hun tekorten te duwen. Het is een oproep om oog te hebben voor wat kinderen en jongeren echt in hun mars hebben. Op alle mogelijke vlakken. Want in onze samenleving hebben we alle talenten meer dan nodig.
Bron: vrtnws.be