Kolet Janssen: ‘Ben jij ook op de vlucht?’

Terwijl Europa ruzie maakt over vluchtelingen, zijn oude jongensboeken soms heel actueel: “Het boek vertelt over een jongen die uit een krijgsgevangenkamp ontsnapt en dwars door Europa naar huis trekt.”

 

‘Ik ben een jongenstijger!’ roept een vinnige kleuter op het klimrek in de speeltuin. Hij brult vol overtuiging, net zo hard als zijn opa de tijger uit het boekje laat brullen. Later op de dag aait hij de traan weg van een meisje in een prentenboek dat haar ballon is kwijtgeraakt.

Een kat heeft negen levens, zegt de volkswijsheid. Maar wij mensen hebben er veel meer: net zo veel als het aantal verhalen waarin we ons verdiepen.

Onder mijn huid

Al vanaf mijn tiende lees ik het boek ‘David ontdekt de wereld’ van Anne Holm minstens één keer per jaar. Het vertelt over een jongen die uit een krijgsgevangenkamp ontsnapt en dwars door Europa naar huis trekt. Zijn moed en zijn zoektocht naar wat goed en waar is, grijpen me nog steeds sterk aan.

Het verhaal maakte me voorgoed ontvankelijk voor mensen die onderweg zijn, letterlijk of figuurlijk. Andere verhalen nemen me mee naar Botswana of Oregon, naar de steentijd, de middeleeuwen, het heden of de toekomst. Ik worstel met verlieservaringen, met corruptie, met demonen in je binnenste, allemaal in verhalen.

In de verhalen die ik lees kruip ik soms in het hart van een vrouw, dan weer in dat van een man. Onlangs las ik een boek waarin een transgender de hoofdpersoon was, zodat ik heel zachtjes werd binnengeleid in die voor mij vreemde wereld.

Soms leef ik mee met uitbundige en assertieve personages, dan weer met bescheiden en terughoudende figuren. Ze zijn me even sympathiek. Al hoeft een personage zeker niet leuk te zijn. Verwrongen geesten met valse kronkels of kleinzielige zeurpersonages nestelen zich ook onder mijn huid.

“Zeggen dat verhalen mijn wereld openen, is een zwaar understatement.”

Dankzij verhalen kom ik thuis in gebieden waar ik weinig of geen talent voor heb. Ik leef mee met de worstelingen en verrukkingen van componisten en schilders, alsof ik het zelf heb beleefd. Ik leer kijken met de bril van een tijd waarin standenverschillen een overheersende rol spelen of waarin vrouwen niet echt meetellen in het publieke leven. Het zet me aan het denken over onze vanzelfsprekendheden en hun beperkingen.

Zeggen dat verhalen mijn wereld openen, is een zwaar understatement. Verhalen laten mij eerder in meervoud leven. De schatten die ik heb verzameld in de loop van mijn lezende leven, zou ik nooit allemaal zelf hebben kunnen beleven, zelfs als mijn leven honderdmaal avontuurlijker was geweest dan het is. Door te lezen doe ik aan de lopende band ervaringen op die anders onbereikbaar zouden zijn.

In de verhalen die ik lees, mag ik me verplaatsen in personages die ik – zelfs als ze op de trein naast me zouden zitten – nooit zo van binnenuit zou kennen. Soms herken ik in feiten of gebeurtenissen uit het ‘echte leven’ een dieperliggende laag die ik uit verhalen heb meegenomen.

Soms als een handige bagage aan weetjes. Zo weet ik bijvoorbeeld vrij goed wat ik in geval van sneeuwstorm wel en niet moet doen, ook als me dat nooit van pas zal komen. Of ik herken in de manier waarop mensen zwijgen dat er een groot verdriet in hun keel zit.

Lezen is leuk. Lezen is nuttig. Het vergroot je woordenschat, het helpt je om te nuanceren, het zet je aan tot logisch denken en het scherpt je fantasie aan. Allemaal prima argumenten om vooral te blijven lezen.

“Maar het belangrijkste argument is toch dat elk verhaal een zalige oefening in empathie is.”

Maar het belangrijkste argument is toch dat elk verhaal een zalige oefening in empathie is. Je mag – voor de duur van het verhaal – in de schoenen van de personages gaan staan. Hoge hakken of versleten slippers, Romeinse sandalen of moonboots.

Wie leest, voelt van binnenuit aan wat andere mensen meemaken. Wie leest, is overal thuis. Dat cadeau mag je aan kinderen niet onthouden. Lang leve de Jeugdboekenweek!

 

 

Bron: VRT NWS

Laat een reactie achter