Bea Meertens: ‘Geloof, hoop en liefde in de zorg’
De afgelopen jaren is er terecht veel aandacht en waardering uitgegaan naar professionele zorg in ziekenhuizen. Verpleegkundigen tonden en staan onder enorme druk. Er was applaus, er was aandacht voor de zwaarte van hun job. Daarnaast lees ik ook de commentaren over de rusthuizen, die niet voldoende zorg (kunnen) bieden, de excessen waar kwetsbare ouderen aan blootgesteld worden zonder dat ze zich kunnen verweren. Daar tegenover wil ik graag mijn verhaal plaatsen. Enkele maanden ben ik heel vaak op bezoek geweest bij mijn moeder in het woon-zorgcentrum. Heel mooie voorbeelden van onvoorwaardelijke liefde heb ik toen gezien. Liefde voor het vak en liefde voor de mens waren er heel intens verweven. Geloof, hoop maar bovenal liefde maken zorg tot menslievende zorg waar het individu boven zichzelf uitstijgt.
Bron: Het Belang van Limburg
Originele versie:
De afgelopen jaren is er terecht veel aandacht en waardering uitgegaan naar de professionele zorg in ziekenhuizen. Verpleegkundigen stonden en staan onder enorme druk om de stroom aan patiënten in goede banen te leiden. Er was applaus, er was aandacht voor de zwaarte van hun job. Ze draaiden overuren, konden niet recupereren met een groot personeelstekort als gevolg. Het zijn de helden van de zorg. Dit trekt jongeren aan, de verpleegopleidingen ‘exploderen’.
Daarnaast lees ik ook de commentaren over de rusthuizen, die niet voldoende zorg (kunnen) bieden, de excessen waar kwetsbare ouderen aan blootgesteld worden zonder dat ze zich kunnen verweren. Het personeel dat onvoldoende is opgeleid om covid-uitbraken te vermijden. Zorgbehoevende ouderen worden in de maatschappij gezien als lastig: je hebt er zelf last van als je ouder wordt en je bent tot last van anderen als je niet meer alleen kan blijven. Waarom moeten wij, de productieve mensen, ons aanpassen om hen te beschermen? Wat is de zin van ouder worden en wat is de zin van zorg geven aan deze ouderen? Kan je daar wel waardering uit halen? Hoe kijken wij naar een zorgkundige in een rusthuis? Wie wil dat werk nu nog doen? Hoe kan je daar nu zin in hebben of in vinden? Waarom zou je als jonge mens voor zo’n opleiding kiezen? Dit brengt heel wat negatieve emotie naar boven: als thuis niet meer de veiligheid kan geboden worden en je moet toch kiezen voor een woonzorgcentrum, loop je het risico in een catastrofe terecht te komen. Tot dusver de framing die heel wat artikels in de media oproepen.
Daar tegenover wil ik graag mijn persoonlijk verhaal plaatsen. Enkele maanden ben ik heel vaak op bezoek geweest op de afdeling van mijn moeder in het woonzorgcentrum. Een keer was dit zelfs tijdens een periode met een covidbesmetting op de gang. Ik heb intensief het wel en het wee mogen delen van de bewoners en ook van de zorgverleners. Hele mooie voorbeelden van onvoorwaardelijke liefde heb ik toen gezien. Liefde voor het vak en liefde voor de mens waren heel intens verweven met elkaar. Als buitenstaander zag ik al die jaren vaak zorgkundigen van heel diverse origine werken, die niet zo vlot Nederlands spraken. Eén van hen was afkomstig uit Midden-Amerika. Ze vertelde me dat haar moeder twee maanden geleden overleden was. Ze kon zelf niet bij haar afscheid zijn. Toen ik haar vroeg of dit niet zwaar voor haar was, antwoordde ze dat ze er vrede mee had. Iedere stervende bewoner kreeg van haar de zorg die ze ook aan haar moeder zou geven. Telkens als haar shift erop zat kwam ze terug voor een kort gebed, om mijn moeder sterkte te wensen, om haar zegen uit te spreken. Ze had op latere leeftijd haar geloof teruggevonden en dat schonk haar de kracht om haar werk zorgzaam en met veel liefde uit te voeren. Aan het einde van een leven komt geloof gemakkelijker ter sprake in momenten dat je ontmoetingen hebt aan het sterfbed voor wie daarvoor open staat. Zingeving is op deze momenten heel tastbaar aanwezig.
Daarnaast heb ik talrijke personeelsleden zien passeren: de poetshulp, de kinesist, de ergotherapeut, de verpleegkundigen, de verschillende zorgkundigen. Allemaal kwamen ze ‘dag’ zeggen en ‘misschien tot morgen’. ‘En als het niet zo is, ik zie je graag en ik hou van je’. Dit zijn mensen die geen familieband hebben met mijn moeder, mensen die ik door de jaren heen op afstand heb gezien. Het werd me wel duidelijk dat deze groep mensen voor mijn moeder zo vertrouwd was als een hechte familiegroep. Ze reageerde op hen omdat ze elkaar graag zagen. Die wederkerigheid mogen ervaren is meer dan je kan verwachten in een zorgende relatie naar een patiënt toe. Dit was niet mogelijk geweest wanneer ze naar een ziekenhuis had moeten gaan waar ze haar niet kenden.
Toen moeder was overleden, slaagden jonge zorgkundigen van rond de twintig, die dit nog nooit zelfstandig hadden moeten doen, er samen in om moeder heel waardig op te baren. Ik was ongelooflijk dankbaar voor de liefdevolle en serene manier waarop ze dit deden. Dit had ik niet verwacht in een rusthuis. Dat deze jonge mensen dit zo deden, geeft mij hoop voor de toekomst. Eén van hen vertelde me dat ze als tiener mantelzorger geweest was voor één van haar ouders. Ze had haar ouder ook uit handen had moeten geven. Het stoere imago dat ze aan de buitenwereld toonde – ze was helemaal vol getatoeëerd –, doet niet vermoeden hoe zorgvuldig zij invulling gaf aan haar opdracht.
Geloof krijgt ook een plaats aan het sterfbed wanneer je hiervoor open staat. We hadden echt hoopvolle gesprekken met het zorgpersoneel. Een jongeman, ook van begin de twintig, een zorgkundige, vertelde dat hij niet gelovig was. Maar een weesgegroetje dat hij zich nog herinnerde uit een ver verleden, wilde hij toch graag samen bidden met mij en mijn moeder. We hebben gesproken over wat congregaties vanuit gelovig perspectief hebben verwezenlijkt. Het deed hem reflecteren over hoe de geschiedenis ervoor gezorgd heeft dat hij een werkplek had waar hij zorg kon verlenen aan kwetsbare personen.
Geloof, Hoop maar bovenal de Liefde maakt zorg tot echte menslievende zorg waar het individu boven zichzelf uitstijgt. Dit mogen ervaren in een woonzorgcentrum, waar vaak met weinig waardering naar gekeken wordt, heeft mij doen beseffen dat deze mensen ook helden zijn van kwetsbare mensen. Zij houden ons als maatschappij een spiegel voor: zorg bieden aan mensen die onze maatschappij enkel als ‘last’ ziet, geeft zin aan het leven. Dank je wel aan alle zorgkundigen die hun taak in de luwte van ons hectische leven vervullen.