Mark Van de Voorde: ‘Wat met de zaak-Delhaize heel zichtbaar is geworden, is al jaren sluipend bezig’
Is er veel te doen over de verzelfstandiging van de supermarkten van Delhaize. Vooral over de onzekere toekomst van de werknemers die hiermee uit de CAO vallen. Maar er is één aspect van de zaak die niemand opmerkt.
De ‘verzelfstandiging’ van de filialen is een paradox. Het lijkt alsof de middenstander, die ooit de hoofdrol speelde in het verhaal van de buurtwinkel, terugkeert als kruidenier.
Dit is evenwel maar schijn. De franchisehouder van een Delhaize-supermarkt is in werkelijkheid niet meer dan een filiaalhouder. Wel een filiaalhouder die met het winkelpand ook de financiële en zakelijke verantwoordelijkheid op zijn bord krijgt.
Het concern schuift het risico door aan de lokale of regionale kruidenier en hoeft zich geen zorgen te maken over winst of verlies. Maar de multinational Ahold Delhaize blijft wel bepalen wat tegen welke prijs wordt verkocht, wat in promotie gaat en wat uit de rekken verdwijnt. Zo zelfstandig is die zelfstandige ondernemer dus niet.
Wat op het eerste gezicht een groei van de middenstand lijkt, is in werkelijkheid een inkrimping van de concurrentie. Door te investeren in een franchise kan de zelfstandige ondernemer zijn geld niet stoppen in een eigen zaak en wordt nogmaals de vrijheid ingeperkt van de vrije markt.
Wie het hele plaatje overschouwt, ziet dat de grote concerns bezig zijn een monopolie te creëren aan de twee uiteinden van de markt: de producent en de consument.
Door productieafspraken en voorafnames wordt de afzet van voedingswaren en landbouwproducten grotendeels door hen bepaald en hebben de fabrieken en de landbouwers nauwelijks nog iets te zeggen in de prijssetting. Het risico is voor de producent, niet voor de retailer.
Door franchising van hun winkels breiden de multinationale concerns hun aandeel op de consumentenmarkt uit en bepalen zij de prijs die de consument betaalt. Het risico is voor de franchisehouder.
Door de macht te verwerven aan beide uiteinden van de keten, de productie en de consumptie, creëren de grote concerns een economie die niet langer uitgaat van het vrij initiatief, maar van een monopolie.
Wat met de zaak-Delhaize heel zichtbaar is geworden, is al jaren sluipend bezig. Een wandeling in de winkelstraten van onze centrumsteden maakt het duidelijk. De meeste kledingzaken zijn filialen van winkelketens. Soms herinner je je dat in dit pand ooit een exclusief modehuis was gevestigd van een meester-kleermaker.
De kleinkinderen konden de concurrentie niet aan met de internationale zaken: de jurken en bloezen dienden ze veel duurder in te kopen dan de ketenwinkel naast de deur, want hun omzet was te klein. Ze zijn node overstag gegaan. Idem de eigenaars van meubelzaken, boekhandels, winkels van huishoudapparatuur en noem maar op.
De monopoliserende concentratie van de economie is wereldwijd gaande. Razendsnel komen de productie en de handel in handen van een kleine groep holdings en investeringsmaatschappijen die niet bezig zijn met wat ze laten produceren en op de markt brengen, maar met wat het opbrengt aan dividenden.
Dit is kapitalisme dat in tegenspraak is met het liberale principe van de vrije markt. Het is in wezen geen markteconomie meer maar een vorm van centraal gestuurde economie. Deze keer niet door een onaantastbare geïdeologiseerde staat zoals ten tijde van het communisme, maar door ongrijpbare financiële machten.
Zo wordt ook stilaan de democratie ondergraven. Kregen de communistische partijen via hun monopolistische staatsmacht ook de economie in handen, zo krijgen de kapitalistische holdings via hun monopolistische economische macht ook de politiek in handen.
Bron: Knack