Hans Geybels: ‘Het virus van hoop voor woon- en zorgcentra’
Ondanks het feit dat het niet uitgebreid in het nieuws is gekomen, zit België qua aanpak van de coronacrisis wereldwijd op de laatste rij (“Belgian Coronavirus response ranks worst in global study”, The Economist, 18 juni). De aanpak was chaotisch, de communicatie verdeeld, oplossingen kwamen dikwijls te laat en waren tegenstrijdig al naargelang van de sector, plannen kwamen laattijd en bovenal: we betreuren de meeste doden in de woon- en zorgsector. Gelukkig ligt die slordige aanpak achter ons, want er ligt een bijzondere onderzoekscommissie corona in het verschiet.
Die commissie wordt vanzelfsprekend een politieke barbecue. We leven per slot van rekening in België. En eigenlijk is dat ook normaal voor de democratie op zich. Een rooster is de prijs die sommige politici erbij moeten nemen bij wijze van collateral dammage van de democratie. Ik wens het voor alle duidelijkheid geen enkele politicus toe.
Ik schrijf deze bijdrage gedreven door hoop. Vanzelfsprekend zullen op de commissie ‘verantwoordelijkheden’ aangeduid en doorgeschoven worden. We zullen naar de oren gegooid worden met foute feiten en met beslissingen die helaas nooit op feiten zijn uitgedraaid.
Doorheen al die drukte hoop ik dat er commissieleden zullen zijn die zich bereid verklaren om naar de kern van de problematiek te gaan, namelijk: hoe gaan wij om met onze ouderen? Het feit dat aan het begin van de coronacrisis de aandacht uitsluitend gefocust was op ziekenhuizen verklaart alles, maar is niet de hoofdvraag. Die staat op de andere kant van dezelfde medaille: waarom ging de aandacht pas toen het te laat was uit naar onze woon- en zorgcentra? In het kielzog van die vraag duikt een tweede op: hoe is het in Godsnaam kunnen komen tot selectiecriteria op basis van leeftijd om een ziekenhuisbehandeling te mogen krijgen?
Opnieuw de vraag: hoe gaan wij in onze samenleving met onze ouderen om? Mijn Chinese, Indiase en Afrikaanse studenten begrijpen het in elk geval niet. En ze hebben gelijk. In de eerste plaats begrijpen ze niet waarom we ze ‘wegstoppen’. Een Indiase student vertelt me hoe zijn dove en immobiele overgrootmoeder elke dag opnieuw centraal in de woonkamer wordt geplaatst zodat ze letterlijk in het centrum staat van alles wat er die dag in het huis gebeurt. Wat mijn studenten ook niet begrijpen is dat wij enerzijds zoveel energie stoppen in euthanasie voor voltooid leven en dementie als alles ‘goed’ gaat en anderzijds zoveel zorg voor hen aan de dag leggen in coronatijden. Diezelfde student verklaarde nogal hard dat corona in het Westen logischerwijze beter geïnterpreteerd zou moeten worden als een ‘oplossing’ dan een ‘probleem’.
Ik hoef niet te vertellen dat ik ongelooflijk gelukkig ben met het feit dat de logica van mijn student het niet gehaald heeft op de realiteit. Wat we in ons eigenaardige Westen zagen was een golf van zorg en solidariteit. Het is (nog) niet in de media gekomen, maar tijdens de coronacrisis is het aantal euthanasies drastisch gedaald. In Nederland is zelfs de euthanasiekliniek gesloten. Het toont in de feitelijkheid aan dat zorg en aandacht meestal een betere oplossing bieden dan euthanasie. Het toont aan wat onze ouderen echt nodig hebben.
En daarmee leg ik de commissie de pap in de mond. Wat onze ouderen nodig hebben is zorg en aandacht. Het gevoel dat ze niet alleen van betekenis zijn voor onze samenleving, maar echt onmisbaar. Ik vermoed heel sterk dat de commissie zal uitpakken met meer gesubsidieerde psychologische omkadering voor onze woon- en zorgcentra, maar onze ouderen zitten niet te wachten op een halfuurtje psychologische bijstand per maand. Wat zij willen is een zinvolle oude dag. Ik hoop dat daar geld naar vloeit: naar de talloze (spiritueel) zorgenden en vrijwilligers die onze ouderen zin in het leven doen hervinden. Of naar mogelijkheden zodat onze ouderen langer thuis kunnen blijven. Ondersteun mantelzorg. En als het rusthuis dan toch moet, hoop ik dat er geld vloeit naar diversificatie, zodat ik later niet gedwongen wordt om collectief bingo te spelen.
Bron: De wereld morgen