Een gouden aanbieding: de tweepersoonskamer

Naar aanleiding van de discussie over de ereloonsupplementen in de kranten vandaag, wil ik graag mijn verhaal met jullie delen. Omdat ik ‘gewoon’ wens te leven, wat behoorlijk lukt, en niet gestigmatiseerd wil worden als kankerpatiënt, wil ik ook niet dat mijn naam vermeld wordt in deze tekst.  Daar gaan we…

Het was wel even schrikken toen mijn huisarts me op 30 december 2011 het resultaat meedeelde van de biopsie: twee kwaadaardige agressieve tumoren. De volgende dagen onderzoekt men of er uitzaaiing is. Gelukkig niet en op 25 januari 2012 mag ik onder het mes. Intussen regel je de dingen in je leven voor als het fout loopt. Aan de kostprijs denk je niet… Ik ben immers reeds decennia trouwe betaler van mijn hospitalisatieverzekering, ook nog eens bij een degelijke firma. Ik besluit wél een dagboek bij te houden.

Als ik mij in de vroege namiddag van 24 januari meld aan het onthaal van het ziekenhuis heeft dat iets Disney-achtigs. “What can I do for you?”. Zowel bij de vriendelijke dame die me verwijst naar het comfortabele inschrijfloket waar een even vriendelijke dame de gegevens checkt en mij vraagt of ik een éénpersoonskamer wens. Ik kies voor een tweepersoonskamer. Waarom ook niet? Je ligt nooit alleen als je het even moeilijk hebt én je hebt zekerheid over de erelonen. De vriendelijke dame belt even naar de dienst en vraagt of er een goede kamer vrij is en zet mij vervolgens foutloos via de kleur- en cijfercode op weg naar de dienst. Daar beland ik onmiddellijk in een sympathiek wachtzaaltje voor het eerste onthaal. Ik maak kennis met het diensthoofd en zodra mijn kamer klaar is kan ik mij in “ziekenhuiskledij” zetten.

Ik krijg nog een bemoedigend bezoek van dr. Jan, mijn behandelende specialist. Waar dr. Jan is, moet de ziekenhuispsycholoog niet meer zijn. Vijfentwintig januari wordt een heel ‘nuchtere’ dag en tegen de middag word ik naar de operatiekamer gereden.  Het laatste wat ik me herinner voor ik in een diepe slaap zink is dat op het TV-scherm in de anesthesieruimte TMF geprogrammeerd staat. De operatie verloopt uitstekend, maar pas zeventien dagen later, heb ik zin om er weer wat over te schrijven….

Het loopt verder allemaal goed, een geslaagde operatie zoals men dat noemt, en na een intense revalidatie kan ik weer ‘gewoon’ functioneren, met een halfjaarlijks onderzoek. Tijd dus om de administratie op punt te stellen. Ik verzamel alle nota’s, facturen, kattebelletjes en lijst alles mooi op. Het valt me op dat de rekeningen meevallen. In feite krijg je in ons land een uitstekende zorg voor een redelijke prijs. Bovendien heb ik dus een hospitalisatieverzekering. Begin maart wordt mijn  aanvraag om terugbetaling medische kosten goedgekeurd in de waarborg ‘zware ziekten’, weliswaar met de beperking dat enkel de medische kosten in rechtstreeks verband met de zware ziekte in aanmerking komen voor een uitkering. Logisch eigenlijk dat die waarborg niet geldt voor andere ziektes of ongevallen. Ik maak alle stukken zorgvuldig over aan de verzekering en die betaalt me vrij snel de bedragen uit waarop ik recht heb: 818,79 euro in 2012 voor de hoofdbehandeling en later nog eens 214,32 in 2013 en 79,64 in 2014 voor de vervolgbehandelingen.

Alles samen kreeg ik een uitstekende verzorging, zowel in het ziekenhuis als van mijn hospitalisatieverzekering. Maar toch rijzen er bij mij enkele vragen. In totaal kreeg ik in een periode van drie jaar iets meer dan 1.100 euro terug van mijn verzekering. Als je weet dat ik maandelijks een bijdrage van 64,74 euro betaal, 32,37 EUR voor mijn echtgenote en evenveel voor mezelf, dan heb ik persoonlijk gedurende deze drie jaren van ‘zware ziekte’, méér bijdragen betaald dan dat wat ik tijdens dezelfde periode terugkreeg. Zelf ben ik sinds decennia aangesloten bij mijn hospitalisatieverzekering, vroeger – toen ik jonger was – weliswaar tegen een lager tarief. Als ik mijn situatie extrapoleer, dan moeten de hospitalisatieverzekeringen gigantische winsten maken. Of toch niet? Want dan zou de concurrentie tussen de verzekeringsmaatschappijen ongetwijfeld veel groter zijn. Het bedrag van de premie zal dus wel realistisch zijn.

Of is het sleutelwoord ‘eenpersoonskamer’? Zijn mensen die een hospitalisatieverzekering hebben geneigd om sowieso een eenpersoonskamer te nemen omdat ze – mogelijk tegen beter weten in – menen dat ze daar van een veiliger en comfortabeler ziekenhuisverblijf kunnen genieten, zonder naar de kosten te kijken. Een eenpersoonskamer is alleszins een commercieel argument: ‘Kaartje afgegeven en nooit een factuur gezien. Ik had een eenpersoonskamer en hoefde me maar met één ding bezig te houden: snel genezen en naar huis!’, zo schrijft een enthousiaste patiënt in een advertentie. Of zijn ziekenhuizen en geneesheren geneigd om mensen mét een hospitalisatieverzekering met zachte hand naar een eenpersoonskamer te leiden omdat daar hogere kosten kunnen aangerekend worden om de toch al precaire toestand van het ziekenhuis wat soelaas te bieden? Dat daardoor uiteindelijk de verzekeringspremie de facto zal stijgen is dan een zorg voor later. Of wie weet zijn er hier en daar zelfs ongeschreven afspraken dat geneesheren met de meeropbrengst van de behandeling in een eenpersoonskamer méé investeren in het ziekenhuis? Of… Je durft er haast niet over doordenken…

Absolute zekerheid kost geld aan de verzekerde, tenminste als hij het kan betalen. Maar als de hype van deze absolute zekerheid gemeengoed wordt, dan riskeer je ook dat er structureel éénpersoonskamerpatiënten ontstaan naast tweepersoonskamerpatiënten en dàn krijg je uiteraard een geneeskunde met twee snelheden. Hospitalisatieverzekering of niet, geef mij maar een tweepersoonskamer. Als ik daar dan écht in de problemen geraak, dan is er altijd nog kamergenoot die voor mij op de alarmknop kan drukken… Zijn er ziekenhuizen en geneesheren die meegaan in deze gedachte? Het zou de hospitalisatieverzekering ongetwijfeld beter betaalbaar maken voor iedereen.

 

1 reactie

  1. Frederik Pieters op 10 november 2017 om 14:59

    Het is inderdaad zo, dat door de onderfinanciering van de ziekenhuizen, de ziekenhuizen afhankelijk zijn van de afdrachten van de behandelende artsen. De artsen financieren dit door de ereloonsupplementen, die ze mogen vragen bij de eenpersoonskamers.
    Onze goede gezondheidszorg wordt dus eigenlijk gefinancierd door een onrechtstreekse belasting op een luxegoed (de eenpersoonskamer). Of dit de beste manier is, is natuurlijk de vraag.
    We zouden ook de ziekenhuizen rechtstreeks meer geld kunnen geven, zodat ze niet financieel afhankelijk zijn van hun artsen.

Laat een reactie achter