Kolet Janssen: ‘If you can’t say something nice’

‘… don’t say nothing at all’, was de wijze les waarmee Thumper in de film ‘Bambi’ werd opgevoed. Jarenlang gebruikten wij deze slogan in de opvoeding van onze kinderen (en hij werd ook wel eens tegen ons gebruikt). Je kinderen opvoeden tot lieve, aardige en beleefde personen was het streefdoel. Zo konden ze vroeg of laat meedraaien in de wereld van de volwassenen, waar deze waarden hoog aangeschreven stonden.

In de verhalen die ik schrijf voor kinderen laat ik de personages nergens gore vloeken of dodelijke beledigingen uitspreken. Er zijn zo veel andere manieren om duidelijk te maken dat iemand het niet eens is met iemand anders. Subtiel zijn is iets wat je moet leren, en daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Je hebt er een leven lang plezier van.

Geen mond vol tanden

De manier waarop mensen met elkaar omgaan, verandert. Kinderen zijn bijvoorbeeld mondiger dan vroeger. Zo zijn ze opgevoed en dat is goed. Ze mogen hun mening zeggen, ook als die niet overeenkomt met die van hun opvoeders. De tijd dat kinderen moesten zwijgen is gelukkig al heel lang voorbij. Die monddood gemaakte kinderen werden vaak volwassenen die hun hele leven lang slechts moeizaam hun mening konden verwoorden.

Kinderen van nu zijn vlot en hebben altijd een antwoord klaar. Ze groeien op tot volwassenen die nooit met hun mond vol tanden staan. Maar ik heb de indruk dat er ergens onderweg iets is fout gelopen. Mondig zijn is echt niet hetzelfde als brutaal of bot zijn, maar in de praktijk wordt het er regelmatig toe herleid. En helaas echt niet uitsluitend bij kinderen!

Bot, botter, botst

Als je boos of verontwaardigd of geërgerd bent, is het fijn om je hart te luchten. Dat doe je thuis of bij vrienden. Je klaagt over je collega, de vrouw aan de kassa of de bumperklever op de snelweg. Daarbij overdrijf je en gebruik je wel eens beledigende taal. Zolang de betrokkenen dat niet zelf te horen krijgen, is er misschien niet veel aan de hand. Je moet ook goed beseffen dat je heel eenzijdig bezig bent. Het lucht op, maar het is verre van objectief of neutraal. Het is kwetsend en niet bedoeld als vorm van communicatie.

En net dat ongenoegen horen we van verschillende kanten opborrelen. Karl Vannieuwkerke haalt in zijn blog uit naar de galspuwerij van lezers op nieuwssites, Annemie Peeters geeft aan dat ze dagelijks beledigingen in de bus krijgt. We zijn duidelijk de pedalen kwijt en publiek ons hart luchten is schering en inslag.

Beledigen als hobby

In de wereld van de volwassenen lijkt het alsof je niet meer kunt scoren met lief, aardig en beleefd te zijn. Wie niet scherp uit de hoek komt, laat zich de kaas van het brood eten. Gevat zijn is pas leuk als je er iemand anders mee voor gek zet. Hoe botter, hoe beter, lijkt het soms.

Wie dingen durft te zeggen die niemand anders durft uit te spreken, kan rekenen op mateloze bewondering en mediabekendheid. Vuil spuiten over bekende Vlamingen of ander loslopend wild is een gewaardeerd tijdverdrijf geworden dat beoefend wordt door grote groepen mensen en gesmaakt door nog veel meer anderen. ‘Die mensen hebben al lang eelt op hun ziel’, hoor je wel eens. Hopelijk wel, maar toch. Niemand vindt het leuk om uitgescholden te worden en dat is niet meer dan normaal.

Zeven keer nadenken

Kinderen nemen het taalgebruik over van de volwassenen om hen heen. Wat die doen, is in hun ogen normaal. Als pa achter het stuur steevast zware beledigende termen uitroept tegen de chauffeurs om hem heen, denken kinderen dat zoiets bij autorijden hoort. Al zijn sommige termen niet meteen duidelijk voor kinderen. Zo begrepen de kinderen van een Nederlandse vriend jarenlang niet wat er zo beledigend was aan de term ‘zakkenwasser’.

Misschien moeten we opnieuw onze toevlucht nemen tot oude trucjes als zeven keer je tong ronddraaien voordat je iets zegt. Of zeven keer je mail of tweet herlezen voordat je hem verstuurt. Of gewoon de oude les van Bambi weer in ere herstellen.

Een elementair onderdeel van volwassen worden is je in het standpunt van een ander kunnen verplaatsen. Wie dat doet, wordt vanzelf wat voorzichtiger. Want incasseren is een stuk moeilijker dan spuien. Dergelijk taalgebruik is een vorm van milieuvervuiling. Ik bescherm me ertegen door naar bepaalde programma’s niet te kijken, door bepaalde bladen en kranten niet in huis te halen. Ik wil me niet dagelijks urenlang lopen ergeren en dus probeer ik vindplaatsen met veel schadelijke uitstoot te vermijden. Als we dat met zijn allen doen, wordt de lucht misschien stilaan weer schoner.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter