Chris Gastmans: ‘Help, ik leef te lang’
Het interview met de medische jurist Herman Nys tast de juridische mogelijkheden af inzake euthanasie en hulp bij zelfdoding voor ouderen die ‘levensmoe’ of ‘klaar met leven’ zijn (DS 10 oktober). De zoektocht naar een passend juridisch antwoord op de stervenswens van hoogbejaarde ouderen, en ook de reactie hierop van Jacinta De Roeck (DS 11 oktober), wekken de indruk dat deze problematiek ethisch al uitgeklaard is. Niets is minder waar. De ethische vragen zijn tot nu zelfs nog niet gesteld op het publieke forum.
Vandaag worden we voor het eerst in de geschiedenis geconfronteerd met een nieuwe manier om tegen de dood aan te kijken. Terwijl tot voor kort mensen altijd ‘te vroeg’ stierven, worden we meer en meer geconfronteerd met mensen die de indruk hebben dat ‘de dood hen vergeten is’ zodat zij bijgevolg ‘te lang móeten leven’. De hieruit voortkomende wil om te sterven wordt vaak ingegeven door chronische aandoeningen en de aftakeling van het lichaam, maar ook door eenzaamheid, het gebrek aan een uitweg en de angst om de ander (de samenleving) tot last te zijn of gewoon door het ontbreken van de wil om verder te leven.
‘Klaar-zijn-met-leven’ wordt in een Nederlandse studie gedefinieerd als ‘de situatie van mensen die veelal op hoge leeftijd zijn en die, zonder dat zij in medisch opzicht lijden aan een onbehandelbare en met ernstig lijden gepaard gaande ziekte of aandoening, hebben vastgesteld dat voor henzelf de waarde van het leven zodanig is afgenomen dat zij de dood verkiezen boven verder te leven.’
Het ‘klaar-zijn-met-leven’ wint nog aan maatschappelijke relevantie wanneer het wordt gekoppeld aan het indrukwekkende zelfdodingscijfer bij 75-plussers in Vlaanderen. Méér dan een kwart van het aantal zelfdodingen in Vlaanderen komt voor bij mensen van 75 jaar en ouder. Van de gemiddeld zeven zelfdodingen per dag in België zijn er ongeveer twee die een 75-plusser betreffen. Specifiek bij deze ouderen speelt de ervaring niets meer te zijn en voor niets of niemand nog van waarde te zijn.
Ondanks de tragiek die achter deze cijfers schuilt, wordt maatschappelijk geen vuist gemaakt om de zelfdodingscijfers bij 75-plussers terug te dringen. Mag dit ook een prioriteit zijn voor onze politici?
Vrije wil, of een vraag?
Recentelijk is in Nederland het burgerinitiatief ‘Uit vrije wil’ gelanceerd, als antwoord op de verzuchting van ouderen die hun leven voltooid achten en waardig willen sterven. De initiatiefnemers bepleiten dat ze hulp willen bieden aan deze mensen bij hun uitdrukkelijke verzoek om uit het leven te stappen.
Het centrale uitgangspunt is de individuele zelfbeschikking: aan de vrije mens die zijn leven als voltooid beschouwt, komt de ruimte toe zelf te bepalen hoe en wanneer hij wil sterven. Ook in België gaan stemmen op om euthanasie en hulp bij zelfdoding in deze context als oplossing naar voren te schuiven. Vanuit de ethiek echter kunnen hierbij kritische vragen worden gesteld.
Bovenal lijkt mij hier een ernstige zingevingsproblematiek aan de orde. In vragen naar de dood schuilt altijd de onderliggende vraag: ‘Luister naar mij. Probeer mij te verstaan in mijn kwetsbaarheid.’ Soms is het een nog zoekende vraag en vraagt de oudere naar hulp en begeleiding om helderheid te krijgen in wat hem of haar bezorgd maakt.
Durven hulpverleners deze boodschap ook te verstaan op een spiritueel en zingevend niveau en niet enkel op een medisch niveau? Durven wij als samenleving onze visies op de betekenis van ouderdom, ziekte, kwetsbaarheid en dood ter discussie te stellen? Durven wij de stervenswens van een eenzame oudere beantwoorden met een teken van verbondenheid dat hem laat voelen een unieke waarde te hebben? Durven wij ons eerlijk af te vragen of de doodswens niet voortkomt uit het gevoelen van de oudere dat ‘anderen – familie, zorgverleners, samenleving – klaar zijn met hem’?
Kwetsbaar ouder worden
Deze kritische vragen doen mij ervoor pleiten dat de discussie zou worden verbreed. Een juridische regeling biedt op de lange termijn geen afdoende oplossing voor de achterliggende ethische en maatschappelijke problemen van hoge ouderdom en levenseinde. De vragen van ouderen die aan het leven lijden, moeten ons uitdagen om het concept ‘waardigheidsondersteunende zorg’ concrete inhoud te geven in de zorgpraktijk van alle dag. Ik denk bijvoorbeeld aan de presentiebenadering in de zorg, die ouderen laat ervaren dat iemand er altijd voor hen is gewoon omdat zij het waard zijn. Deze luisterende aanwezigheid is vaak een doeltreffender middel dan overredingskracht en therapeutische interventies.
Vertellen van levensverhalen en intergenerationele activiteiten zijn andere mogelijkheden om bij ouderen die levensmoe zijn verbinding en betekenis tot stand te brengen. Voor de invulling van deze zorgverantwoordelijkheid moeten we niet alleen naar onze artsen, verpleegkundigen en zorgkundigen kijken. Het is ons aller individuele en maatschappelijke verantwoordelijkheid om respect voor onze oudere medemens om te zetten in initiatieven die hen opnieuw weerbaar maken om hun eigen leven te leiden. Of kiezen we toch maar meteen voor de (letterlijk) goedkope oplossing van euthanasie en hulp bij zelfdoding als maatschappelijk antwoord op de kwetsbaarheid van onze ouderen?
Bron: De Standaard