Mark Van de Voorde: ‘Solidair met wie?’

Ik moet iets bekennen. Ik heb geld gestort voor de Filipijnen, maar ik heb niets gegeven voor Syrië. Ik schrijf dat niet omdat ik wil pronken met dat eerste, maar veeleer omdat ik me verveeld voel met dat laatste. In beide gevallen zijn immers de gewone mensen de slachtoffers. En dus zit in mijn medeleven en vrijgevigheid een discriminerende factor. Of je huis nu vernield is door een tyfoon of door een raket, in beide gevallen is het dak boven je hoofd weg. Ik vind dus in zekere zin, tegen beter weten in, de ene soort daklozen daklozer dan de andere.

De ene wel, de andere niet

Of ik dan geen goede redenen heb om mijn hart en mijn portemonnee open te trekken voor slachtoffers van natuurgeweld en dicht te houden voor slachtoffers van oorlogsgeweld? Wellicht. Met mij blijkbaar ook een grote schare Vlamingen, als ik het verschil zie tussen de opbrengsten van beide campagnes.

Om te beginnen is er de oorzaak van de ellende: natuur versus oorlog. In het eerste geval is de mens niet verantwoordelijk (als ik abstractie maak van de opwarming van de aarde; en dan nog, daarvan zijn de Filipino’s niet de grootste veroorzakers). In het tweede geval is het de mens zelf die het geweld heeft ontketend.

De “goede” reden

Ik weet wel dat de Syriër die op de vlucht is geslagen, niet het wapengekletter is begonnen. Het is evenwel een burgeroorlog, een van het volk tegen de staat en steeds meer een van burgers tegen burgers. Dus zit ik met de vrees dat mijn geld misschien wel terechtkomt bij de strijdende partijen in plaats van bij de noodlijdenden.

Ik geraak ook niet uit aan het complexe krachtenspel van fracties, fundamentalisten, liberale oppositie, militairen, jihadisten in Syrië. In de Filipijnen was er maar één krachtenspel, dat van een tyfoon. “Was” bovendien, want de veroorzaker is verleden tijd. “Is” in Syrië, daar schrijft de veroorzaker nog altijd geschiedenis in de tegenwoordige tijd.

In de Filipijnen heeft niemand aan de touwtjes getrokken. In Syrië zitten ze nog altijd met velen op het vinkentouw. De uitkomst in de Filipijnen is redelijk duidelijk: een gemeenschap wordt heropgebouwd. In Syrië is de toekomst duister: de samenleving wordt misschien helemaal om zeep gebracht, de kans is groot dat de gruwel onder nieuwe (fundamentalistische) machthebbers vele malen groter zal zijn dan onder Assad.

De verborgen “slechte” reden

Tot zover mijn ‘goede’ redenen. Toch vraag ik me af of dat wel de enige redenen zijn die me gul laten zijn voor de Filipijnen en krenterig voor Syrië. Alice Nahon indachtig dat het goed is “in ‘t eigen hert te kijken…”, ben ik verplicht te onderzoeken of er niet ook ‘slechte’ redenen zijn die hebben meegespeeld. Misschien.

Ik kan die ‘slechte’ redenen niet meteen aanduiden, omdat ze verborgen zitten onder de ‘vernislaag’ van mijn beschaving. Ik wil ze ook het liefst daaronder verborgen houden, want ik maak niet graag krassen in mijn glanzend humanisme om bloot te leggen wat ik voor mijn eigen ethische hoogmoed liever verborgen houd.

Bang voor de islam?

Maar kijk, de jongste cijfers van de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor helpen mij misschien om “in ‘t eigen hert te kijken”: 40 procent van de Vlamingen vindt moslims “een bedreiging voor onze cultuur en gebruiken”. Ik behoor alvast tot die andere 60 procent, maar… waar bevind ik mij op de schaal van de appreciatie van de “vreemde cultuur en gebruiken”? Ik weet het niet.

Zou het kunnen dat ik toch enige weerstand heb? Zou het kunnen dat ik op een of ander manier bang ben van de islam, omdat deze religie zich nu in de moslimwereld steeds radicaler – en dus meer politiek dan religieus – presenteert? En met mij die vele duizenden Vlamingen die wel voor de Filipijnen en niet voor Syrië willen of durven doneren?

Ik wil het niet geloven, maar misschien moet ik het wel. Wie zei ook weer dat het hart (onbewuste) redenen heeft die het verstand niet heeft? Ik heb alvast één ding geleerd: dat er naast selectieve verontwaardiging ook selectieve solidariteit bestaat. Over dat eerste zijn we het al met velen eens dat het niet fair is. Over dat tweede?

 

Bron: De Redactie – 8 december 2013

Laat een reactie achter