Stijn Latré: ‘Neutralisering van religie in de samenleving zal integratie niet vooruit helpen’

Het terroristische geweld dat Europa en vooral Frankrijk treft, geeft aanleiding tot heel wat uiteenlopende analyses. In sommige daarvan staat de relatie tussen religie en geweld centraal. Uit een recente peiling in opdracht van de Franse krant La Croix blijkt dat meer dan de helft van de Franse jongeren meent dat religie leidt tot oorlog en verdeeldheid.

Ik wil stilstaan bij twee aspecten van deze relatie. Het eerste aspect is het mogelijke geweld dat uitgaat van de religie zelf en zo het samenleven bedreigt. Ten tweede sta ik stil bij het potentiële geweld dat een staat kan plegen ten aanzien van religie.

Is religie inherent gewelddadig? Sommige goedbedoelde reacties wijzen erop dat aanslagen die door IS opgeëist worden, niets met ‘de echte islam’ te maken hebben. Het geweld van deze aanslagen kan niets te maken hebben met deze intrinsiek vredevolle religie. Hoe goedbedoeld deze reacties ook zijn, ze zijn enigszins naïef. Religie kan ten goede en ten kwade aangewend worden. Misschien is de oorsprong van religies goddelijk, het gebruik ervan is menselijk. Naast een (im)morele functie hebben religies ook een sociale functie.

Speerpunt en dekmantel

Religieuze en spirituele strekkingen kunnen zowel een speerpuntfunctie als een dekmantelfunctie uitoefenen. In het laatste geval houdt religie eeuwenoude tradities in stand, wat tot moreel en sociaal immobilisme kan leiden. Volgens Open-VLD jongerenvoorzitter Maurits Vande Reyde leidt het aanhangen van een religie tot een ‘gesloten’ samenleving: in De Standaard van 9 augustus noemt hij religie als element van een ‘vastgeroeste sociale status’, net als familiebanden, etniciteit, geslacht, nationaliteit . Dat is echter slechts de halve waarheid.

Natuurlijk hebben religieuze en andere tradities sociale veranderingen vaak tegengehouden. Het confucianisme in China bijvoorbeeld werd door vele keizers omarmd als het bindmiddel voor de samenleving. Geen wonder dat een ethische stroming die gehoorzaamheid binnen familiale relaties centraal stelt, het goed doet bij wereldlijke heersers die zich de rol van vadertje staat aanmeten. Datzelfde confucianisme heeft overigens ook al meer dan twee millennia geleden uiterst selectieve staatsexamens ingevoerd.

China voerde meritocratische staatsexamens in toen Ambiorix en zijn Eburonen in de Limburgse wouden de Romeinen te lijf gingen. Een eeuwenoude Chinese traditie brengt een meritocratisch model voort dat als muziek in de oren moet klinken van Jong VLD: niet afkomst en sociale positie zijn bepalend voor het bekleden van overheidsposten, maar de eigen verdiensten in het verwerven van de Chinese letteren.

Om nog even in China te blijven: een tegenhanger van het confucianisme, het taoïsme, huldigt volgend adagium: ‘Volg de Tao, en niet de keizer; gehoorzaam de rechtvaardigheid, niet je vader.’ Een uiterst subversieve boodschap. Vervang Tao door de goddelijke wet, en vader door oom, en je hebt de kern van Sophocles’ Antigone. Joodse profeten roepen koningen op het matje die afgoden vereren of soldaten op de eerste rij laten strijden in de hoop hun vrouw te kunnen afpakken: opnieuw staat de goddelijke wet boven die van de wereldlijke heerser. Religie als speerpunt voor verandering en het aan de kaak stellen van laakbare morele praktijken. Het christendom kent dan weer een evangelisch beginsel van seculariteit: ‘Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.’ (Mt 22, 15-21)

Is de islam ook in staat om in te stemmen met een scheiding tussen kerk en staat? Wat als God geweld pleegt tegen de staat, wat als de goddelijke wet botst met democratisch tot stand gekomen wetten van burgers en hun politici? Neem nu de discussie over onverdoofd slachten. Er kunnen heel wat valabele liberale redenen aangehaald worden waarom onverdoofd slachten van dieren in onze samenleving niet meer kan, ook niet als religieuze uitzondering. Patrick Loobuyck en Johan Braeckman hebben deze redenen in De Standaard (11 mei 2016) uitvoerig uit de doeken gedaan.

Argumenten binnen de religie zelf

Een andere vruchtbare strategie is om binnen de religie zelf naar argumenten te zoeken die een einde kunnen stellen aan deze praktijk. Het Offerfeest draait rond het kernverhaal van Ibrahim die van God (Allah) het bevel kreeg om zijn zoon te offeren. Het mes blijkt echter bot en God stuurt een ram in de plaats. Een cultuur van goddelijk gelegitimeerd geweld wordt in Bijbel én Koran afgezwakt. God en geweld gaan niet langer samen, integendeel: God is tegen geweld.

Ik ben geen islamtheoloog, maar het lijkt me dat de islamitische qiya (redeneerwijze per analogie) hier van toepassing kan zijn: als het kernverhaal van het Offerfeest draait rond de afzwakking van het gebruik van geweld, dan kan per analogie aangevoerd worden dat dierenleed ook een vorm van geweld is die afgezwakt moet worden. De praktijk van de halssnede was overigens oorspronkelijk bedoeld om dierenleed te beperken.

Van een God die tegen geweld is naar geweld tegen God. Het debat rond religie en geweld wordt vaak slechts in één richting gevoerd. Religie is volgens sommigen inherent gewelddadig en dus staatsgevaarlijk. Bij de omgekeerde relatie, geweld van een (religieus neutrale) staat ten aanzien van religie, wordt zelden stilgestaan.

Mijn verwondering was dan ook groot toen ik daags na de aanslag in Nice het televisiejournaal van de BBC bekeek. Zoekend naar redenen waarom precies Frankrijk zo vaak geviseerd wordt door vermeende IS-militanten, vernoemde een correspondent naast het koloniale verleden van Frankrijk ook de beruchte Franse laïcité. In tegenstelling tot landen als het Verenigd Koninkrijk, Canada en de VS, zo luidde het, voert Frankrijk een afwijzend beleid ten aanzien van religieuze kentekens in de publieke ruimte. Hoewel deze verklaring kort door de bocht is, wijst ze inderdaad op een fundamenteel probleem binnen de Franse samenleving.

Religieuze identiteit en integratie zijn weliswaar geen eeneiige tweelingen, maar miskenning van religieuze identiteit kan bezwaarlijk bevorderlijk zijn voor integratie. In Londen lopen Sikh politieagenten rond met tulband, in Frankrijk en België doen we moeilijk over hoofddoeken aan het loket.

Neutraliteit van de overheid wordt soms aangegrepen om neutralisering van religie in de publieke sfeer te verdedigen. Dergelijk ‘geweld tegen God’ zal binnen religieuze groepen niet leiden tot meer integratie of respect voor de zogenaamd westerse waarden van de Verlichting. It takes two to tango.

Religieuze groepen moeten aanvaarden dat godsdienstvrijheid slechts mogelijk is binnen een liberaal kader dat ook de vrijheden van andersgezinden beschermt en dat nooit een wet kan aannemen, louter en alleen ‘omdat ze goddelijk is’. Religieuze organisaties dienen daarom hun eigen traditie voortdurend te herinterpreteren: wat zijn essentiële geloofspunten en wat niet? Voor welke geloofspraktijken vragen we aan de staat wettelijke uitzonderingen, voor welke niet?

In de andere richting geldt dat liberale staten religie en godsdienstvrijheid niet mogen wegvegen tot achter de voordeur. Groepen met een religieus gekleurde identiteit zullen democratische waarden pas aanvaarden als ze zich in de publieke ruimte ook daadwerkelijk erkend weten.

 

Bron: Knack – 21 augustus 2016

Laat een reactie achter