Wim Smit: ‘Hoe gek het ook mag klinken… we moeten spreken met terroristen’
Zijn onze waarden en normen iets dat we zomaar ad hoc kunnen inzetten ‘als het ons past’? Ook met terroristen moeten we spreken, vindt moraaltheoloog Wim Smit.
Als de retoriek rond de bestrijding van terreur iets heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel dat we zo graag een beschaving zijn met onomstotelijke, klaar en duidelijke normen en waarden. Onaantastbaar zijn die waarden en dat moeten ze ook blijven. Terreur ondermijnt die waarden, kan de democratie op termijn uitvegen, en moet dus met alle middelen bestreden worden. Dat is de teneur vandaag.
Ondertussen is duidelijk uit talloze wetenschappelijke artikels en opiniestukken dat juist een reeks counterterroristische maatregelen die waarden bedreigen, veel meer dan de terreur zelf. Het verandert helaas politiek niets; de idée fixe blijft. Het spreekt voor zich dat waarden en normen geen set vormen die voor eens en altijd geldt en onbespreekbaar zijn, anderzijds is begrijpelijk dat wordt vastgehouden aan de geldende waarden. Waarden verschuiven of worden bijgeschaafd doorheen de tijd. Dus alle begrip voor de vurige verdedigers van die waarden.
De huidige politieke antwoorden op grote uitdagingen van vandaag, als terreur- en vluchtelingenbeleid – twee dossier die we trouwens best wel blijven loskoppelen van elkaar, wat niet altijd gebeurt – doen echter wel vragen rijzen over voor wie die waarden en normen eigenlijk gelden. Ze zijn er uiteraard niet alleen voor anderen om ze na te leven, ze gelden eerst en vooral voor onszelf, waarna we pas kunnen verlangen dat anderen ze ook naleven.
We passen onze waarden en normen zeer selectief toe
De voorbije weken, met als dieptepunt de ontwikkelingen van de voorbije dagen, doen vermoeden dat we in onze kritiek op anderen, vooral zelf de band met onze waarden dreigen te verliezen. Neem nu de houding van onze regering ten aanzien van Irak- en Syriëstrijders. De beslissing om ‘het probleem’ ginds te laten en vooral niet te importeren, ondanks het feit dat deze voormalige strijders zonder twijfel aanlopen tegen de doodstraf waar we zo fundamenteel tegen zijn, is pijnlijk. We zijn zeer selectief in de strijd die we voeren: voor drugsdealers halen we nog wel de strijdbijl boven, terroristen en IS-strijders zijn de voorbije jaren compleet ontmenselijkt in onze visie en aanpak.
Waarden en normen lijken in dossiers als deze veel meer een te ontwijken last dan een richtlijn. Wat dan met mensen vergeven bijvoorbeeld, en nieuwe kansen geven, wat voor andere moordenaars weldegelijk nog geldt in onze rechtspraak?
Hoe gek het ook mag klinken … we moeten spreken met terroristen
Niemand zit te wachten op gesprekken met terroristen, dat was doorheen de geschiedenis nooit zo. Het is echter wel gebeurd en dat is de strijd tegen de terreur op zich zeker ten goede gekomen. Er is voldoende (empirisch) onderzoek dat dat aantoont. Natuurlijk zit achter de uitnodiging voor het gesprek door de terrorist of Syriëstrijder zelf vooral de diepe wens om het vege lijf te redden, en natuurlijk zal niet iedereen evenveel bij te dragen hebben als hij of zij zelf zegt. Maar indien terreurbestrijding oprecht één van de hoogste prioriteiten van onze veiligheidspolitiek is, dan is het onbegrijpelijk waarom zo snel en onbesuisd ‘nee’ wordt gezegd. Intussen is goed genoeg geweten wat de potentiële gevaren zijn van een teruggekeerde strijder, net zoals goed genoeg is geweten dat de val van IS voedingsbodem zal zijn voor nieuwe terreurorganisaties. Zo dringt, na een flinke dip, het voor eens en altijd verslagen gewaande al-Qaïda weer aan de poorten. Gesprekken voeren met de strijders die je omwille van hun daden misschien ten diepste veracht, is niet noodzakelijk een slecht idee. Het is al vaak gezegd dat je terreur heus niet alleen met wapens het zwijgen oplegt. Op old school wijze inlichtingen inwinnen, is vaak nog de meest efficiënte manier.
Ons waardeverhaal is nog niet verloren
Dat voormalig EU-commissaris Karel De Gucht zich zorgen maakt over wat onze eigen waarden in onze eigen politiek nog betekenen, is zonder meer terecht. Dat ook de EU van hem een veeg uit de pan krijgt, omdat ook op dat niveau nogal losjes met ethiek wordt omgesprongen, niet minder. Sinds het Verdrag van Lissabon, dat begin 2010 in voege ging, staan de mensen- en burgerrechten – bij uitstek de vertaling van de waarden en normen die we in Europa nastreven- in het hart van het beleid van de Unie. Tenminste, zo staat het op papier. Maar de concrete uitwerking in dossiers als vluchtelingenbeleid staat dramatisch haaks op die voornemens. Niet alleen onze regering mist een warm, menselijk gelaat. Het is een virus dat ook de EU heeft aangestoken en dus binnendruppelt in het beleid van de Europese staten. De Gucht heeft een uitgesproken hart voor het Europese project. Dat iemand als hij de alarmbel luidt, bevestigt het probleem, maar biedt ook hoop. Zijn stem zal gehoord worden, misschien bij sommigen ook iets doen ontwaken. Want op dit moment ondergraven niet de ‘binnen komende buitenstaanders’, maar wijzelf ons eigen waarde(n)volle project.
Het is een probleem dat politici met z’n allen moeten opnemen; het is er geen van links, rechts of midden. De bezorgdheid hieromtrent kleurt niet uitsluitend blauw, rood, groen of oranje, het is niet partijpolitiek. Daarin ligt de sprankel hoop, dat het waardenverhaal en de nodige moed samen weer hun stempel kunnen drukken op het politieke beleid.
‘Levenskeuzes hebben consequenties’, zei minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon zo mooi, zij het helaas in een bedenkelijke context. Niemand ontkent allicht dat dat ook zo is. Maar, net zoals onze waarden en normen, geldt ook deze uitspraak voor onszelf in de eerste plaats. De timing om hierover na te denken, met Kerstmis, is niet eens slecht gevallen.