Kolet Janssen: ‘Doe eens vriendelijk, zomaar!’
17 februari (Internationale ‘doe eens vriendelijk’-dag) – Er zijn modes in bijna alles. In kleding natuurlijk: foto’s van jezelf als twintiger aan je kinderen laten zien, is bijna altijd gênant. ‘Droegen jullie dat echt?’ Gevolgd door kreetjes van afgrijzen en onstuitbare lachsalvo’s. Kapsels idem. Zelfs kamerplanten doen eraan mee: de orchideeën met hun stakerige bloemen zijn op de terugweg, de oubollige sanseveria’s van onze oma’s zijn helemaal terug van weggeweest. Wie weet zijn binnenkort de macramé nestjes met woekerende hangplanten weer helemaal in.
Ook woorden zijn onderhevig aan modeverschijnselen. Elk jaar komen er nieuwe woorden bij. Maar er verdwijnen ook woorden uit ons blikveld. Dat gaat met veel minder tromgeroffel gepaard. Toch kan het grote gevolgen hebben. Bijvoorbeeld een woord als ‘vriendelijkheid’. Als je aan jonge ouders vraagt, welke waarden ze hun kinderen zeker willen meegeven, beland je al snel bij een vast lijstje. Kinderen moeten eerlijk worden, sociaal en mondig. Ze moeten zelfvertrouwen uitstralen en gelukkig zijn. Ze moeten hun talenten ontplooien en creatief zijn. Maar vriendelijk? Nee, dat staat niet meer in de top-10.
Toch is er niets zo innemend als iemand die vriendelijk is, of het nu een baby is of een bejaarde of alles daar tussenin. Een babylach doet iedereen smelten. Een kleuter die een tekening voor je maakt zonder bijbedoelingen, verwarmt je hart. Een tiener die iets aardigs zegt of doet, opent overal deuren. Jonge mensen die attent zijn voor wie ze ontmoeten, krijgen veel meer gedaan dan hun norse leeftijdsgenoten. Op je werk, in je vriendenkring, in de sportclub of gewoon op straat, overal hebben vriendelijke mensen een streepje voor. Zelfs in het rusthuis blijven de verzorgers net iets langer plakken bij vriendelijke bewoners dan bij wie steevast zit te zeuren en te vitten. Waarom zouden we dan niet grootschalig inzetten op meer vriendelijkheid?
Er zijn zeker momenten in het leven dat vriendelijkheid niet de meest aangewezen houding is. Er zijn situaties die vragen om ongezouten kritiek, om lik op stuk of een veeg uit de pan. Maar dat blijven uitzonderingen. Door de band koop je meer voor doodgewone, alledaagse vriendelijkheid. Een blik van verstandhouding naar een lotgenoot die ook in de file staat, een knikje naar iemand die een deur niet in je gezicht laat dichtvallen, een glimlach naar een automobilist die stopt voor het zebrapad, het kost helemaal niets. Maar het werkt als de beroemde steen in de vijver: met steeds verder uitwaaierende rimpelkringen.
Van een vriendelijk gebaar worden telkens minstens twee mensen blij: het onderwerp en het lijdend voorwerp. Bovendien is het een self fulfilling prophecy: vriendelijkheid lokt vriendelijkheid uit. Je moet al heel bot zijn om een vriendelijk gebaar zondermeer de grond in te boren. De meeste mensen reageren eerst verrast, en daarna –voorzichtig – ook vriendelijk. Vriendelijkheid heeft dus een niet te onderschatten voortplantingskracht.
Wijze mensen zijn vaak vriendelijk
Vriendelijkheid is geen privilege van het christendom, al valt het er perfect mee te combineren. Je vindt overal vriendelijke en onvriendelijke mensen. De grootste wijzen ter wereld zijn vaak uiterst vriendelijk: denk maar aan de paus of de Dalai Lama. Maar vriendelijkheid vind je gelukkig net zo goed bij niet-beroemde mensen: iedereen kent wel een groenteboer, een loketbediende of een buurvrouw die echt gemeend vriendelijk is.
Misschien heeft het te maken met weten wat je wortels zijn, met stevig staan. Want wie vriendelijk is, moet zich kwetsbaar opstellen. En soms krijg je inderdaad het deksel op de neus. Daarom schuilt er achter vriendelijkheid vaak een grote kracht. Want je kunt pas vriendelijk zijn als je weet wat je waard bent. Als je geeft van wat je hebt, niet meer en niet minder. Als je geen schone schijn hoeft op te houden. Vriendelijkheid is een onophoudelijke reeks kleine cadeautjes die je uitdeelt. Als iemand er eens eentje weigert, is dat jammer, maar vooral voor hemzelf.
Vandaag is het ‘doe-eens-vriendelijk-dag’. Niet om het op één dag per jaar allemaal af te werken, zodat we er de rest van het jaar van af zijn. Maar om de gewoonte een beetje te kweken, zodat we er ook later op kunnen terugvallen. Als we allemaal meedoen, wordt het meteen een stuk warmer. En dat komt dan voor één keer niet vanwege de opwarming van de aarde, maar enkel en alleen door de aanstekelijkheid van vriendelijkheid tussen de mensen. Meedromen mag.
Bron: Logia en www.koletjanssen.be