Nikolas Cloet: ‘De comeback van de ideeënbus’
Op de middelbare school trof ik ze voor het eerst aan: een kartonnen doos met een gleuf kreeg de naam ‘ideeënbus’. Ze werd vooraan in de studiezaal geplaatst. Voortaan hadden wij inspraak. Zonder dat iemand daarom gevraagd had. Later heb ik ze vaak teruggezien, in verschillende maten en vormen. Op Chirokampen, in de fabriek waar ik een vakantiejob deed, op het werk. Bij al die ideeënbussen was er één constante: ze werkten niet. Ofwel kwamen er geen ideeën, ofwel werd de bus nooit geledigd. Na een korte tijd verdwenen ze weer zonder dat iemand dat erg vond.
De geschiedenis herhaalt zich. De nieuwe ideeënbus is geen gekunstelde kartonnen doos meer. Het is een digitaal platform waar burgers de kans krijgen om hun idee te posten. Een paar kordate aanslagen en een forse tik op de entertoets volstaan om een idee met het wereldwijde web te delen.
De vragende, zagende of klagende partij
Nu de gemeenteraadsverkiezingen hun schaduw vooruitwerpen gaat er geen dag voorbij of een nieuwe digitale ideeënbus ziet het licht. Politieke partijen trachten elkaar de loef af te steken. Niet met het eigen programma of gedachtegoed, maar met de mate waarin ze de burger de kans bieden om ideeën aan te brengen. Elke zichzelf respecterende partij installeert een digitaal ideeënplatform. Niet altijd met grote overtuiging, maar wat de ene doet, moet de andere ook doen. Geen enkele partij kan zich het imago van ontoegankelijkheid permitteren.
Het is merkwaardig dat nu ook de VRT meedoet aan het opbod der ideeënbussen. De VRT heeft met grote trots De Vragende Partij aangekondigd. De ambitie is om er een van de grootste ‘participatieve webplatformen’ ooit in Vlaanderen mee te lanceren.
Hoe werkt het? Het komt hierop neer dat iedereen een idee kan posten voor de eigen gemeente. Het idee dat de meeste steun krijgt van de andere websitebezoekers wordt aan de politieke partijen van die gemeente voorgeschoteld. Door een voorstel te delen met vrienden via Facebook of Twitter kan je steun vragen voor een idee om het zo op de politieke agenda te plaatsen.De Vragende Partij heeft succes: al 5.000 voorstellen zijn gelanceerd.
Is dit eindelijk de eerste geslaagde ideeënbus? Ik vrees van niet.De Vragende Partij is niet nodig en eigenlijk ook niet wenselijk.
- De politiek heeft weinig nood aan verse ideeën. Een doorsnee-politicus krijgt dagelijks al een vracht ideeën te verwerken. In een modern bestuur zijn er twee structurele leveranciers van ideeën: de vele ambtenaren die als taak hebben om beleidsvoorbereidend werk te doen, de permanente adviesorganen in talrijke beleidsdomeinen die geëngageerde burgers met kennis van zaken aansporen om na te denken over het beleid. Voorts zijn er de dagelijkse informele contacten met burgers, tijdens de spreekuren, op straat of aan de toog. Kortom, aan ideeën is er geen gebrek.
- Belangrijker: politiek draait in essentie niet om ideeën. Politiek draait om keuzes, om ideeën afwegen, om de ideologie die bepaalt welke keuzes je maakt: waarin worden de middelen geïnvesteerd en waarin niet? Initiatieven als De Vragende Partij missen een referentiekader. Ze vragen om ideeën, maar niet om een verstandige afweging tussen die ideeën.
Averechts effect
De Vragende Partij is dus niet nodig. Maar baat het niet, schaadt het ook niet? Is de burger niet in ieder geval winnende partij met een dergelijk initiatief? Ik denk het niet. Zo’n platform leidt de aandacht af van de essentiële vraag die de burgers (ook journalisten) zouden moeten stellen. ‘In welk soort samenleving wil ik wonen?’ Als christendemocraat hoop ik dat burgers CD&V stemmen vanwege ons totaalproject voor de samenleving. Omdat ze een maatschappij willen waar iedereen inbegrepen is: rijk of arm, jong of oud, autochtoon of allochtoon. Een maatschappij die kansen geeft aan de sterken en die zorg draagt voor wie het nodig heeft. Dat project is meer dan een samenraapsel van ideeën. Het is een genuanceerde visie die als leidraad dient voor de ontelbare keuzes die in een regeerperiode moeten worden gemaakt.
De Vragende Partij, hoe goed bedoeld ook, zou weleens een negatief resultaat kunnen opleveren voor het vertrouwen in de politiek. Wie er met goede bedoelingen aan deelneemt, wacht wellicht een ontgoocheling. Het overgrote deel van de ideeën zal immers niet gerealiseerd worden. De ideeën die het wel zullen halen zullen wellicht partijpolitiek gestuurd zijn en het resultaat van een uitgekiende sociale mediastrategie. Dat is spijtig, want echte inspraak en participatie zijn wel degelijk broodnodig in de politiek.
Echte inspraak- en participatieprocessen vereisen een duurzaam kader en veronderstellen tweerichtingsverkeer. De politiek moet onbevooroordeeld luisteren naar wat leeft. Maar ook de burger moet zich duurzaam engageren. Diepgaande participatie vermijdt een spervuur van losse flodders. De taak van politici is om steeds weer op zoek te gaan naar een geslaagde dialoog met de bevolking. De taak van de media is niet zelf inspraak- en participatieprocessen op het getouw zetten, wel de bestaande participatieprocessen kritisch evalueren.