Kolet Janssen: ‘Schiet niet op de kleuters’
Dan eten die monsters in het oerwoud waar de raketten liggen, al ons geld op en dan kunnen we nooit meer iets kopen!” zegt mijn 4-jarige kleinzoon opgewonden. “Maar dan kom ik gelukkig en ik ben de ridder en ik ga vechten en ik schiet alle monsters dood.” Voor mijn kleinzoon duurt doodgaan nooit lang. Verbaal is hij radicaal in zijn aanpak, maar in de praktijk leert hij via de eindeloos herhaalde quotes van zijn ouders en zijn juf dat je best ver komt met om de beurt en samen delen, samen spelen. Kleuters komen regelmatig graag bloeddorstig en heldhaftig uit de hoek, maar dat betekent niet dat ze daarom gewelddadige volwassenen zullen worden. Dat weten we allemaal, toch?
Alles hangt ervan af hoe volwassenen op kleuters en grotere kinderen reageren. Kinderen mogen en moeten kind kunnen zijn en de wildste fantasieën beleven in hun spel, maar als het om de dagelijkse regels van het samenleven gaat, moeten opvoeders continu bijsturen. Ook al vind je bepaalde uitingen van je oogappel stoer of schattig, als ze ermee dreigen vast te lopen, en als ze anderen pijn doen, moet je ingrijpen.
De meeste ouders doen dat ook, sommigen al wat consequenter dan anderen. Op school gaat dat bijsturen verder. En misschien moeten we ook in de openbare ruimte (in het park, bij de bushalte) al eens meer iets durven zeggen tegen kinderen die zich misdragen, ook al kennen we die kinderen niet. Om een kind op te voeden, heb je immers een heel dorp of een heel land nodig.
Kinderen zijn kinderen
Ze mogen spelen en naar school gaan. Ze hoeven nog niet mee te draaien in onze dolle grotemensenwereld. Maar sinds enkele decennia maken we van onze kinderen stilaan opnieuw minivolwassenen. En dat klinkt leuker dan het is. Baby’s dragen ongemakkelijke jeansbroekjes met zakken en ritsen en dikke naden. Peutermeisjes kunnen niet gewoon in een zwembroekje het plonsbadje in, maar hebben een frullerig bikinibovenstukje, ook al is er geen zweem van borstjes.
Later worden dat topjes met blote buiken en sexy rokjes, terwijl ze officieel in de latentiefase zijn. Ze doen dansjes op deuntjes met soms sletterige moves die weinig aan de verbeelding overlaten. Jongens maken braakgeluiden als ze ook maar iets van roze spotten op hun T-shirt of hun sokken. En heel wat kinderen hebben voor hun drukke lijst van buitenschoolse activiteiten een echte agenda nodig. De opsplitsing van alle mogelijk speelgoed (tot zelfs legoblokjes toe) in een jongens- en een meisjesversie draagt ook niet echt bij tot de gendergelijkheid. Afgestudeerde kleuters en basisschoolkinderen vieren op het einde van het schooljaar een heuse ‘senior prom’ met dito vierkante academische pet. Het kan er allemaal niet volwassen genoeg uitzien.
Schieten op anderen is al te makkelijk, maar we mogen ook niet naïef zijn
Behalve als kleine moslimjongetjes niet meer met meisjes willen spelen. Dan is opeens het hek van de dam. Natuurlijk moet er ingegrepen worden bij zo’n houding, zoals ouders en opvoeders elke dag moeten ingrijpen in wat hun kinderen doen en zeggen. Als die ouders echt zouden vinden dat mannen en vrouwen niet gelijkwaardig zijn, is dat zeker een probleem waaraan we iets moeten doen. Maar we mogen vooral niet denken dat we zelf ook geen rare dingen doorgeven aan onze kinderen. Want dat doen we wel en het is ook niet altijd zo onschuldig.
De druk van grote spelers die kinderconsumptie als een onuitputtelijke bron van winst zien, mogen we niet onderschatten. Van shampoo tot cornflakes laten we met de zieltjes van onze kinderen spelen, terwijl we best af en toe wat kritischer zouden mogen zijn. Want het is allemaal minder schattig dan het lijkt en dan de fabrikanten van speelgoed, kindermode en kindervoedsel ons willen laten geloven.
Kinderen kunnen maar kinderen zijn als volwassenen zich gedragen als volwassenen. Als ze weten waarvoor ze staan en daarvoor opkomen. Als ze verantwoordelijkheid nemen voor wie nog moet leren. Dat moeten we zelf in handen houden en het niet uitbesteden aan welke multinational dan ook. Daarvoor zijn onze kinderen en onze samenleving te belangrijk. Laten we dus niet schieten op een paar kleuters, maar samen nadenken over wat we onze kinderen willen meegeven en wat niet. Daar kunnen we nog wel even mee vooruit.