Kolet Janssen: ‘Mededogen versus pesten’

‘Zoals er in een oud woord als mededogen meer gaat dan in een nieuw’, dichtte Herman De Coninck destijds al. In ‘mededogen’ gaat beslist meer dan in de ‘Move tegen pesten’, ‘Kies kleur tegen pesten’ of de ‘Vlaamse week tegen pesten’. Er zijn nog nooit zo veel pestactieplannen geweest en toch gaat het pesten gewoon verder. Op school, thuis, in het verkeer, in de politiek, op internet.

We jennen er op los

Tussen piepjonge en niet meer zo jonge mensen. Tussen jongens en meisjes, Vlamingen en Walen, witten en zwarten, homo’s en hetero’s, gehandicapten en mensen die denken dat ze normaal zijn. Er hoeft maar iets te gebeuren en we schelden, vernederen of jennen erop los. Terwijl het helemaal niets kost en zo veel meer oplevert om elkaar gewoon het licht in de ogen te gunnen.

Aardig zijn is een luxe

Het is een oeroude reflex: wie niet gelukkig is, wie zich aangevallen of miskend voelt, bijt of trapt van zich af. Om de pijn in mijn eigen lijf niet te voelen, steek ik mijn dolk in jouw vlees. Alleen wie zich gedragen en gekoesterd voelt, kan zich de luxe permitteren om aardig te zijn. Lief zijn voor een ander is een bijproduct van overschot. Het overschot van iemand die zich goed in zijn vel voelt. Wie voortdurend het gevoel heeft dat hij op zijn tenen moet staan, dat hij een loodzware rugzak vol stress op zijn rug draagt, dat hij nauwelijks tijd heeft om adem te halen, kan niet anders dan kribbig en kortaf reageren op alles wat niet loopt zoals hij vindt dat het zou moeten. Die mist het overschot dat nodig is voor mededogen.

Altijd gelijk hebben is vermoeiend

Er is nochtans een grote nood aan mededogen. Voor onze partner, die nog altijd niet zondermeer begrijpt waar wij behoefte aan hebben. Voor onze buurman, die altijd bekrompener of alternatiever is dan wij hem wensen. Voor onze collega, die geen oog heeft voor het werk dat wij doen. Voor onze medeleerling, die steevast slomer of braver reageert dan wat wij cool vinden. Voor onze politici, die nooit iets goeds kunnen doen en dus continu als schietschijf moeten dienen. Voor de bejaarde vóór ons aan de kassa, die veel te traag zijn boodschappen wegstopt en ons dus tijd doet verliezen. Voor de peuter na ons aan de kassa, die slecht opgevoed is en voortdurend zit te jengelen. En voor onszelf, want wij hebben altijd gelijk en dat is erg vermoeiend.

Een nieuwe mantra

Mededogen, mededogen. Misschien moeten we een nieuwe mantra invoeren, die we op reclamepanelen aan de muur kunnen hangen en onszelf influisteren telkens als het nodig is: ‘We zijn allemaal maar mensen.’ Mensen met builen en blutsen door intensief gebruik. Mensen die voor elkaar het leven tot een hel kunnen maken, of tot een aards paradijs. Voor evenveel geld, letterlijk.

Pesten is besmettelijk. Mededogen gelukkig ook. Wie geeft mij een knipoog in plaats van een snauw als ik weer eens iets stoms doe? Het kan het begin worden van iets moois.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter