Thomas Van Poecke: ‘Dag van de jeugdbeweging: tegenGAS voor de maatschappij’
Met zo’n 250.000 zijn we in Vlaanderen. Een tiende van alle jongeren is lid van een jeugdbeweging. Een aantal van ons zal u vandaag wellicht zien passeren in een belachelijk korte short of rok, of in een hemd dat iets weg heeft van een lappendeken. Meer dan een dag waarop we in het openbaar ons uniform kunnen dragen, is het vandaag een dag waarop we een idee willen uitdragen. Een ideaal, een project, iets waar we in geloven.
Wat maakt een jeugdbeweging dan zo bijzonder? Het is een plek waar iedereen mee kan en mee moet. Er is niet zoiets als op de bank zitten; geen A-, B- of C-attesten. Het is een plek waar de diversiteit groot kan zijn: geen Latijn of beroeps, maar met z’n allen samen in dezelfde groep. Hierdoor leer je als vanzelf met anderen omgaan en samenwerken, ook met diegenen waar je elders misschien niet meteen op af zou stappen. Verschillen leer je overbruggen, conflicten oplossen. Je houdt er een boel vrienden aan over. Je leert even afstand nemen van materiële luxe, waardoor je de waarde ervan beter beseft en je deze tegelijk kan relativeren in je persoonlijke leven.
In een leidingsploeg leer je dan weer verantwoordelijkheid nemen en dragen. Je leert vergaderen, activiteiten organiseren en evalueren. Van een zondagnamiddag tot een eetfestijn: je leert dat de dingen niet vanzelf gaan, maar dat met de nodige motivatie en inspanning een project kan slagen. Je leert hier voldoening uit halen, maar tegelijk leer je het werk van anderen waarderen.
Ook de overkoepelende organisaties van de verschillende jeugdbewegingen bewezen onlangs nog hun relevantie. Onder de vleugels van de Vlaamse Jeugdraad kwamen ze in het debat omtrent de GAS-boetes tussen als vertegenwoordigers van de jongeren. Een tussenkomst die nodig was. Regels vragen van degenen op wie ze van toepassing zijn immers niet alleen normconform gedrag, maar geven als sociale richtlijnen eveneens vorm aan wat maatschappelijk als aanvaardbaar wordt beschouwd. Als een zekere verzuring en intolerantie door haast het hele politieke spectrum gedragen worden, is het inderdaad aan ons om tegenGAS te geven.
Toch zijn er ook voor de jeugdbewegingen minder rooskleurige cijfers: met zo’n 14 procent in het totale ledenbestand blijven de leden die niet van Belgische afkomst zijn ondervertegenwoordigd. Begin dit jaar lanceerde Pascal Smet, Vlaams minister van onder andere Jeugd en Gelijke Kansen, het idee om afzonderlijke ‘allochtone jeugdbewegingen’ op te richten. Een idee dat op zich haaks staat op de waarden waar onze jeugdbewegingen op steunen. Vreemd wordt vriend en klein is groot; in onze ploeg valt geeneen uit de boot, luidt het bivaklied van de Chiro. Meten we met twee maten en gewichten?
Eerder dan een zoveelste plek waar we naast elkaar gaan leven, zou een jeugdbeweging bij uitstek een plek kunnen zijn om kinderen en jongeren te verenigen. Een brug over culturen en verschillen heen. De ervaring leert inderdaad dat kinderen van allochtone afkomst aantrekken moeilijker is. Wanneer dat toch lukt, haken ze vaak sneller af. De ervaring en initiatieven leren echter ook dat het mogelijk is, en dat er in de jeugdwerking bereidheid is om hieraan te werken. Het zou fout zijn om te beweren dat we in onze groeiend multiculturele samenleving apart verder kunnen. Eerder dan een wij-zij verhaal, zouden we eindelijk aan een integraal verhaal moeten bouwen. Een verhaal dat wél de waarden vertaalt waar onze jeugdbewegingen voor staan. Hiervoor is er nood aan een coherente visie en een beleidsplan in samenwerking met de verschillende koepels, en toegang tot de nodige middelen.
Ook in onze huidige gerationaliseerde, geïndividualiseerde en gedigitaliseerde samenleving blijven jeugdbewegingen immers maatschappelijk relevant; zowel op het individuele als op het collectieve niveau. Ze maken onomstotelijk deel uit van het sociale weefsel van onze samenleving en spelen voor veel jongeren een rol in hun socialisatieproces. Breder zouden jeugdbewegingen ook een grotere integrerende functie kunnen en moeten vervullen. Dat jeugdbewegingen daardoor voor een stuk aan eigenheid zouden verliezen, is mogelijk. Dat ze in onze multiculturele samenleving anders sterk aan relevantie zouden inboeten, is een feit.
Het is een mooi verhaal, dat van de jeugdbeweging. Maar het is er een waar we aan moeten blijven schrijven, en dat we niet mogen laten censureren. Als we het daarbij ook voorzichtig durven vertalen, vertellen we het morgen misschien met nog meer. Ik hoop in elk geval dat u er vandaag niet naast kan en wil kijken, naast onze jeugd in beweging.