Ann Sofie Cloots en Michaël Merrigan: ‘Wake-up call uit Bangladesh’
Het voorbije weekend kwamen in Bangladesh meer dan 100 arbeiders om het leven door een brand in een textielfabriek. Nooduitgangen, voor zover ze al bestonden, bleken veelal geblokkeerd. Voor deze arbeiders betekende de brand slechts het einde van een erbarmelijk leven ter meerdere eer en glorie van onze koopjes.
Menswaardig leven
In België, en bij uitbreiding in de 47 lidstaten van de Raad van Europa, zijn we doorheen ons leven goed beschermd tegen vele vormen van onrecht. Het Europese mensenrechtensysteem is het meest geavanceerde in de wereld en, ondanks al zijn tekortkomingen, een ultieme garantie op een menswaardig leven.En deze garantie gaat ver. Het Europese mensenrechtensysteem verbiedt immers niet alleen een staat om, bijvoorbeeld, burgers uit te buiten, te folteren of te doden, het legt aan de staten ook de verplichting op om erop toe te zien dat burgers elkaar deze dingen niet aandoen. Staten zijn met andere woorden verplicht zware inspanningen te doen om uw en mijn vrijheid en veiligheid actief te garanderen. Nationale rechters en, uiteindelijk, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg kijken hier nauwlettend op toe.
Wie in België een werknemer dwingt om te werken in een brandonveilige ruimte (en bovendien voor een hongerloon en zonder enige vorm van sociale zekerheid) wordt opgepakt en vervolgd. De staat heeft een internationaalrechtelijke verplichting om dergelijk misbruik te vermijden en, indien het zich toch voordoet, te bestraffen. Doet België niets, dan riskeert het een internationale sanctie. We zijn deze bescherming zo gewoon geworden, dat we het ons niet anders meer zouden kunnen voorstellen.
Cynisch
In de rest van de wereld is een dergelijk systeem minder uitgewerkt of zelfs onbestaand. Dat laatste is het geval in Azië. Mensen in pakweg Bangladesh zijn afhankelijk van hun nationale rechtsbescherming en, als laatste redmiddel, het universele mensenrechtensysteem, wat echter veeleer rudimentair is. Een ‘Aziatisch Hof voor de Rechten van de Mens’ bestaat niet. De controle op de staat als beschermer van het individu is dan ook veel minder uitgesproken.
Bedrijven, geconfronteerd met hoge loonkosten en strenge arbeidsvoorwaarden in het Westen, verplaatsen hun productie, vooral het meest arbeidsintensieve gedeelte ervan, naar landen waar mensen (en de overheid) snakken naar een inkomen. Het zijn echter diezelfde landen waar de overheid – door onwil of economische zwakte – werknemers niet kan of wil beschermen.
Het is cynisch dat wij, in het Westen, profiteren van die laksere mensenrechtenbescherming elders in de wereld. Terwijl wij de hoogste inkomens hebben, zorgt onze drang naar goedkope producten er net voor dat de mensenrechtenstandaarden elders laag blijven; homo homini lupus est. We kunnen natuurlijk met een beschuldigende vinger wijzen naar de grote retailers die kledij verkochten van de uitgebrande textielfabriek in Bangladesh. Ongetwijfeld moeten we aan die bedrijven laten voelen dat we als samenleving deze vorm van moderne slavernij niet kunnen aanvaarden– noch hier, noch elders. Er is op dat vlak ook internationaal één en ander in beweging.
Sociale verantwoordelijkheid
Waar Milton Friedman in de jaren ’70 nog proclameerde dat de enige verantwoordelijkheid van bedrijven is om winst te maken, lijken we vandaag immers genuanceerder te denken. De druk op bedrijven om de vraag naar ’Corporate Social Responsibility’ ter harte te nemen, wordt steeds groter. Juridisch blijft dit concept echter moeilijk afdwingbaar. Het vergt dan ook een omkering van de logica die ons internationaal recht en de wereldeconomie zo lang getekend heeft. Hoewel een stevige stroom aan congressen en verklaringen aantoont dat de wereldwijde gevoeligheid voor het thema toeneemt, blijft een daadkrachtig antwoord vooralsnog uit.
Waar het juridisch kader te kort schiet, is het des te belangrijker dat wij, als consumenten, onze stem laten horen. De droeve gebeurtenissen in Bangladesh zouden een wake-up call kunnen zijn. In onze geglobaliseerde wereld steken producten spotgoedkoop de grenzen over. We moeten ons durven afvragen waarom dit omgekeerd, met onze bezorgdheid over de basisrechten van zij die er letterlijk hun leven voor geven, veel minder het geval is.
Bron: De Redactie