Jan De Cock: ‘Transitiehuizen voor gedetineerden zorgen voor wat licht aan het einde van de tunnel’
Gesteld dat een gevangene een mens is en dat ieder mens recht heeft op wonen (Op 27 februari 1994 neemt België het recht op wonen op in artikel 23 van de Grondwet : “Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting“) dan komt het idee van transitiehuizen niets te vroeg. Ofwel neem je het kansenbeleid voor gevangenen au sérieux, ofwel verhuis je naar de Filipijnen. Vandaag gaat het over 11.000 mensen in Belgische gevangenissen.
Dat je aan jan-met-de-pet met hand en tand moet uitleggen dat zorg dragen voor delinquenten een maatschappelijke opdracht is, tot daar aan toe. Maar dat beleidsmakers en gevangenispersoneel via hun beslissingen en commentaren gedetineerden een tweede maal mochten veroordelen, duurde al te lang. Er daagt met het transitiehuis wat licht aan het eind van de tunnel. Nadat ik me jaren heb afgevraagd waarom zo weinig experts zich willen buigen over het fenomeen dat de manier waarop wij mensen opsluiten nefast is, heeft gevangenisdirecteur Hans Claus – ere wie ere toekomt – enkele deskundigen (o.a. van de Gentse universiteit) onder de arm genomen: architecten, juristen, psychologen, fotografen,… die zich het lot van gevangenen aantrekken en die lessen willen trekken uit het hoge recidivecijfer (bijna 60%), de onderschatte detentieschade en de gigantische factuur.
Wie vandaag een crimineel feit pleegt, verliest zijn recht op vrijheid. Dat niet alleen in de opinie van de goegemeente maar in de praktijk het recht op gezondheidszorg, op onderwijs, op seksualiteit, op nabijheid en vertrouwen, mee op de schop gaat is al te weinig aangeklaagd. Het idee dat bijkomend leed voor de dader soelaas brengt voor het slachtoffer is vals en staat haaks op wat men van een democratie mag verwachten. Geloof in de maakbaarheid van mensen, nog meer de toewijding voor wie uit de boot vallen, is geen monopolie van christenen. Het is de verdraaide plicht van elke burger met zin.
Waar Claus en de zijnen voor pleiten – en wat het kabinet van justitieminister Koen Geens eindelijk heeft opgepikt – is om de bestaande diensten in onze maatschappij aan te wenden voor iedere gevangene en het achter de muren niet opnieuw te moeten uitvinden. Als wij de vormingsinitiatieven, de sociale en medische werking in onze buurten, de jobs ook kunnen aanreiken aan mensen met een strafblad, keldert het kostenplaatje.
Kleinschaligheid en nabijheid
Zo ook als het over huizen gaat. De specialisten hebben het belang van veiligheid niet over het hoofd gezien. Het vele geld dat grote gevangenissen vereisen beantwoordt vooral aan díe maatschappelijke eis. Ondertussen weten we wel: hoe groter de gevangenis, hoe kortzichtiger de visie. Kleinschaligheid. Nabijheid. Differentiatie. Perspectief. In de onderwijswereld, de gehandicaptensector, die van de voeding, het toerisme,… zijn het al lang geen modewoorden meer. Justitie en gevangenissen hinken altijd wat achterop.
Maar goed, de minister doet een poging om bij te benen. In de vele jaren dat ik achter tralies kom, is het de eerste keer dat kabinetsmedewerkers mee gingen kijken naar initiatieven bij de buren. De organisatie ‘Exodus’ runt in Nederland al meer dan dertig jaar transitiehuizen. Het Noorse gevangenissysteem stelt onomwonden: ‘Daders hebben onze maatschappij gekwetst. Nu gaan we in hen investeren, tijd en geld, opdat ze straks aan diezelfde maatschappij een positieve bijdrage kunnen leveren.’
Menselijkheid en verantwoordelijkheid
En zo creëerden zij gevangenishuizen waar gedetineerden getraind worden in sociale vaardigheden en waar penitentiaire beambten zich mee engageren in hun zoektocht naar werk en verenigingsleven. (Tussen haakjes en voor een ander opiniestuk: de opleiding van gevangenispersoneel duurt twee jaren en – naar verluidt – dateert de laatste staking alweer van zo’n vijfentwintig jaar geleden.)
In Brazilië, een land waar verder ook afschuwelijk grote gevangenissten staan met grotere wantoestanden, kent men sinds decennia de APAC*-methode, waarbij verenigingen bescherming en bijstand bieden aan veroordeelden. Deze gevangenissen gaan uit van principes als menselijkheid en verantwoordelijkheid. Gevangenen hanteren er zelf de sleutels. APAC staat voor kleine gevangenissen dicht bij de familie, voor vrijwilligerswerk, voor spiritualiteit, voor jobstraining, voor therapeutische begeleiding van agressie- en drugsproblematiek. En voor vertrouwen. Daar waar het recidivecijfer in Brazilië meer dan 80% bedraagt, slagen APAC-‘huizen’ erin om het onder de 10% te brengen.
Als je aan de gevangenen daar vraagt wat voor hen het verschil maakt met de andere gevangenissen, antwoorden zij: o amor. Zorg en waardigheid maken ons tot betere mensen. ‘Liefde’ is vooralsnog niet opgenomen in het charter van de Belgische transitiehuizen. Maar met het ontwerp neemt men de angst alvast niet tot enige maatstaf en al zeker afstand van repressie.