Open brief: ‘De verdere verruiming van de abortuswet is een brug te ver’
‘Het wetsvoorstel tot uitbreiding van de abortusregels verbreekt het evenwicht tussen de vrijheid van de vrouw en de aandacht voor haar ongeboren kind’, schrijven 750 hulpverleners in een open brief aan het Parlement.
Als artsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen en andere zorgverleners begeleiden we elke dag vrouwen tijdens hun zwangerschap. Elke dag luisteren we, geven we uitleg en bieden we de best mogelijke zorg aan. Vandaag nemen we het woord om het nieuwe wetsvoorstel over abortus aan de kaak te stellen.
Terwijl België al meer dan 150 dagen geen regering heeft, willen bepaalde parlementsleden “van het ontbreken van een regeerakkoord gebruikmaken […] om vooruit te gaan” (sic). Wij willen graag duiding geven bij de inhoud van het wetsvoorstel dat de komende weken mogelijk gestemd wordt zonder een echt en grondig debat. De parlementaire hoorzittingen van 2018 hebben geleid tot een wet die abortus uit het strafwet heeft gehaald. Het huidig wetsvoorstel voegt daar drie belangrijke elementen aan toe. Ten eerste, het verlengen van de abortustermijn van drie tot vierenhalve maand zwangerschap (20 weken amenorroe). Ten tweede, het inkorten van de bedenktijd van zes dagen tot 48 uur. Ten slotte, het herzien van het tot op heden geldig juridisch concept van abortus, waardoor zwangerschapsonderbreking tot een gewone medische handeling wordt herleid.
In gesprekken met onze patiënten en onder verzorgverleners wordt vaak de bedenking gemaakt dat “abortus op een foetus op vierenhalve maand zwangerschap te ver gaat”. In dit vergevorderde ontwikkelingsstadium is de baby bijna levensvatbaar, op enkele weken na: hij meet 20 centimeter, is gevoelig voor aanraking en geluid. Wij zijn professionele zorgverleners: we hebben dit beroep gekozen om al wie onze professionele hulp nodig heeft, te verzorgen en te steunen. Op achttien weken staan we voor een reeds goed gevormd menselijk wezen. Beroepshalve moeten we tegelijk respect opbrengen voor het leven, dat we niet zien maar toch niet ontsnapt aan onze instrumenten, en voor elke vrouw, die we wel zien en wier complexe situatie we proberen te begrijpen.
Nu artsen en allerlei hulpverleners zo veel inspanningen leveren om jongeren voor te lichten en een verantwoorde seksualiteit aan te leren, is het verlengen van de wettelijke termijn tot achttien weken een contraproductief signaal dat niet aanzet tot een verantwoordelijk gedrag.
De vrouw die ontdekt dat ze zwanger is, maakt vaak emotioneel een heel intense periode mee, des te meer als het onverwacht is. Het verlangen of de angst om moeder te worden, de vrees voor de reactie van de vriend, de ouders of de naasten, angst voor materiële moeilijkheden, behoefte aan zekerheid, enz. De minimale bedenktijd beperken tot 48 uur zonder verplichting om te informeren naar alternatieven of mogelijke hulp (het herschikken van studies en accommodatie, materiële en menselijke hulp, adoptie, enz.), betekent zoveel als negeren dat bij deze beslissing een rijpingsproces noodzakelijk is. Het is normaal dat een vrouw in een moeilijke situatie zich eerst niet in staat voelt om voor een kind te zorgen, nadat zij met een schok haar zwangerschap heeft ontdekt (wat op zich niets slechts voorspelt over haar capaciteit om moeder te zijn). Het hechtingsproces aan het kind gebeurt geleidelijk: de vrouw heeft soms tijd nodig om zich te realiseren dat het voor het kind niet nodig is om uit een geprogrammeerde zwangerschap voort te komen om gelukkig te zijn… als het maar verwelkomd wordt. Een dialoog met competente personen en over concrete hulpsuggesties vraagt tijd en is essentieel opdat abortus in de ogen van de zwangere vrouw en haar omgeving geen noodlottige beslissing wordt.
En moet abortus een medische handeling worden zoals een andere? De vrouwen die we ontmoeten, voelen dat abortus geen triviale daad is. Doen geloven dat het een medische handeling zoals een andere is, is een leugen naar de vrouwen toe, die er diep in hun lichaam sporen van blijven dragen. Waarom die kloof tussen de gevoelens van zo veel vrouwen en de wil van bepaalde parlementariërs? Vermits de negatieve psychologische impact van abortus erkend is, moet de preventie van abortus dan niet een prioritair doel van de volksgezondheid worden, waarin alle partijen zich vinden?
We kunnen het als zorgverleners moeilijk over ons hart krijgen om abortus in zo’n vergevorderd stadium van de zwangerschap uit te voeren. Zoals gezegd zou dit ons raken in onze professionele roeping als zorgverleners. Bovendien vrezen we ervoor dat door abortus een “medische” daad te noemen de wet steeds meer de morele druk legt op wie (tevergeefs) gewetensbezwaren wil inroepen.
Ook hebben we de laatste zeven jaar geen informatie meer over de realiteit van abortus in België (het aantal, de redenen, voorwaarden, enz.). Hoe kunnen we zonder objectieve diagnose van de huidige situatie op een redelijke wijze een nieuwe wetgeving maken? Nota bene, dít slechts één jaar na de laatste wet over dit o zo gevoelig onderwerp.
Om al deze redenen vragen wij u, dames en heren parlementsleden, van dit wetsvoorstel af te zien.
750 ARTSEN, VROEDVROUWEN, VERPLEEGKUNDIGEN EN ANDERE ZORGVERLENERS VAN ALLE GENERATIES EN LEVENSBESCHOUWINGEN, ONDER WIE DR CHANTAL KORTMANN, LID NATIONALE COMMISSIE VOOR DE BEOORDELING VAN ZWANGERSCHAPSONDERBREKING, KINDERARTS; WILLEM LEMMENS, HOOGLERAAR UANTWERPEN; HUBERT CHANTRAINE, GYNAECOLOOG ST NICOLAS ZIEKENHUIS, EUPEN; XAVIER DE MUYLDER, GYNAECOLOOG KLINIEK ST JAN, BRUSSEL; HENRI MARÉCHAL, HUISARTS; OLIVIER PIRSON, PSYCHIATER, LUIK EN NATHALIE SALMON, HUISARTS