Jozef Pacolet: ‘Met het Zilverfonds in het achterhoofd lijken de huidige begrotingsplannen erg onevenwichtig’
‘Belangrijk is wat nu met het Zilverfonds gaat gebeuren als het wordt opgedoekt’, schrijft professor Jozef Pacolet namens Logia. Hij pleit ervoor om de vrijgekomen middelen te gebruiken voor meer sociale bescherming.
De begroting 2017 van de federale overheid zal voor 3,2 miljard gesaneerd worden. Bijna 2/3 zal bespaard worden, waarvan een groot deel in de sociale bescherming (gezondheidszorg, welvaartseveloppe, ambtenarenpensioenen).
Volgend jaar zal ook het Zilverfonds definitief zijn opgedoekt. Het Wetsontwerp daarover is op 5 oktober 2016 ingediend. Op het moment van de Regeringsbeslissing (27 mei 2016) kon je op de website van de Minister van Financiën in een persbericht lezen dat er ‘zo een einde komt aan een fonds dat nooit een fonds was, maar een lege doos’. Is een fonds dat juni 2016 gevuld was met 21,9 miljard euro overheidspapier een lege doos? Kan men beleggen in Belgisch overheidspapier een lege doos noemen?
‘Met het Zilverfonds in het achterhoofd lijken de huidige begrotingsplannen erg onevenwichtig’
Indien de ‘rentmeesters’ die dit fonds creëerden en nadien beheerden de overschotten hadden belegd in aandelen of obligaties van de private sector, was het een echt fonds geweest. Nu dat men voor het nobele en niet onredelijke doel had gekozen om het te beleggen in overheidspapier zou het een lege doos zijn geweest. Wij denken van niet. Belangrijker is evenwel, nu men het toch opdoekt, wat men met de reserves ging doen. Wat te verwachten was, dat men de sociale bescherming ging afbouwen, is vandaag aan het gebeuren. Om die te vrijwaren was het Zilverfonds gecreëerd.
Toekomstige kosten van de vergrijzing
Uiteraard was de beslissing in 2001 om met het installeren van de Commissie van de Vergrijzing en de bijgaande creatie van een Zilverfonds, een goede beslissing om de kost van de vergrijzing permanent onder de aandacht te brengen. Ook de toekomstige kosten naar voor halen, via een collectief fonds, is geen ongewone optie. Het gebeurde ook in andere landen.
Naast private en collectieve fondsvorming in de derde en tweede pijler, kan dit ook ter financiering van de eerste pijler. De bedoeling was om overschotten te creëren en deze te reserveren om de toekomstige pensioenkost te financieren, en dit onder voorwaarde dat de overheidsschuld beneden de 60 % van het BBP zou gedaald zijn. De middelen die men hierin wilde stoppen zijn evenwel vlug fragmentair gebleken, en de overschotten illusoir. Niet in het minst omdat men evengoed voorbarige belastingverminderingen toestond, of fiscale uitgaven liet toenemen, of nieuwe uitgaven wenselijk achtte.
‘Uiteraard is het niet het Zilverfonds dat gefaald heeft, maar de staat zelf heeft onvoldoende middelen kunnen vrijmaken om de vooropgestelde ambities waar te maken.’
In het Jaarverslag van mei 2016 staat dat het Zilverfonds zijn rol niet heeft waargemaakt, en daarom wordt opgedoekt. Uiteraard is het niet het Zilverfonds dat gefaald heeft, maar de staat zelf heeft onvoldoende middelen kunnen vrijmaken om de vooropgestelde ambities waar te maken. Men zegt ook dat een Zilverfonds geen plaats meer heeft in het vrijwaren van de sociale zekerheid. Uiteraard was collectieve fondsvorming niet de goede weg.
Een veel belangrijkere reservevorming was de afbouw van de overheidsschuld en daar kan de Staat wel zeggen dat zij goed op weg is geweest toen de schuld van 130% van het BBP daalde tot 80 % en op weg was naar 60 %. Voor ons illustreert het dat het niet alleen te weinig maar ook de laat was om deze reserves aan te leggen, en meer nog, dat een repartiesysteem (met realistische pensioenleeftijd) de beste manier is om het pensioen in de toekomst te garanderen. De illusie van fondsvorming die men met het Zilverfonds heeft begraven voor een collectief pensioenfonds, heeft men trouwens nog altijd voor de tweede pijler. Wij wachten af hoe lang dat nog zal duren.
Geen lege doos
Maar eens men de beslissing genomen heeft om middelen opzij te zetten voor de toekomstige kost van de pensioenen of de sociale zekerheid en sociale bescherming in het algemeen, moet men die ook nakomen. Men heeft bespaart om in de toekomst de sociale uitgaven te versterken. Als men nadien toch met besparingen komt, moet de sociaal verzekerde stellen: ‘j’ai déjà donné‘.
Om terug te komen op het Zilverfonds, dat was wel geen lege doos. Het was perfect legitiem en orthodox om middelen op zij te zetten en voor te behouden om de pensioenen in de toekomst betaalbaar te houden. Elk jaar geeft de OESO een overzicht van wat zij noemt ‘public pension reserve funds’. België doet het in het lijstje van 25 landen nog niet zo onaardig met zijn op korte tijd met gefragmenteerde middelen bijeen gespaarde reserve. Men moet dit in veilig papier beleggen, en waarin kan de staat dan beter beleggen dan in zijn eigen papier.
En uiteraard wordt dat geld daarmee dan ter beschikking gesteld aan de overheid om zijn lopende uitgaven te financieren. Misschien gebruikt zij het wel voor onderwijsuitgaven, of voor investeren in onze gezondheid (zorg) of onze infrastructuur en ondersteunt zij daarmee de huidige en toekomstige groei, zodat zij later de leningen gemakkelijker kan terugbetalen, zodat het Zilverfonds de middelen dan kan gebruiken om de pensioenen betaalbaar te houden.
Wie een Zilverfonds in het groot wilt zien functioneren moet naar het Trust Fund voor de sociale zekerheid in de VSA kijken, voor pensioenen en invaliditeit.
En uiteraard kan de Staat dit met één pennentrek teniet doen, wat zij nu trouwens doet. ‘Het Zilverfonds, …, wordt op de datum van de inwerkingtreding van deze wet opgeheven’. ‘Alle activa en passiva van het Fonds worden zonder tegenprestatie overgedragen aan de Staat’. Zo eenvoudig staat het er, in het Wetsontwerp van 5 oktober 2016.
Wie een Zilverfonds in het groot wilt zien functioneren moet naar het Trust Fund voor de sociale zekerheid in de VSA kijken, voor pensioenen en invaliditeit. Het fonds is thans nog een drievoud van de lopende uitkeringen. Minimaal zou het moeten gelijk zijn. Naar de toekomst toe zal het uitgeput raken en zullen die uitkeringen van de bijdragen moeten komen.
De jaarrapporten van het Trust Fund zijn pareltjes van actuariële analyses waarin de liefhebber van de rapporten van de Belgische Commissie van de Vergrijzing de gelijkenis zal opvallen. De ‘trustees’ durven zelfs vooruit te kijken tot het jaar 2090, terwijl hier tien jaar vooruitkijken soms op hoongelach wordt onthaald. De ‘trustees’ zijn ondermeer de ‘Secretary of the treasury’, de Minister van Financiën, de Minister van Werk, de Minister van Sociale zaken. Zij rapporteren aan de voorzitter van de senaat tevens vicepresident Joe Biden.
Deze trust funds beleggen in speciaal overheidspapier, net zoals in België, en zelfs niet in overheidspapier dat toegankelijk is voor andere beleggers omdat het dan te koersgevoelig zou zijn. Dat lijkt daar normaal. Hier noemt men het een lege doos of een vestzak/broekzak operatie. Uit het OESO overzicht blijkt trouwens dat de Belgische beleggingsstrategie identiek is met deze van de grote broer van het Trust Fund. Het rendement is toevallig de voorbije jaren ook hetzelfde geweest. De reserves van het Zilverfonds zijn thans ongeveer 53 % van de pensioenuitgaven van één jaar.
Belangrijk is wat nu met het Zilverfonds gaat gebeuren als het wordt opgedoekt. Het meest eenvoudige is een schuldvergelijking te doen van de vordering van de staat die eigenaar is van het Zilverfonds en dus van de Zilverfondscertificaten waarin deze heeft belegd en die zij met één pennentrek kan wegstrepen tegenover de schuld die zij heeft ten overstaan van het Zilverfonds via diezelfde certificaten. Maar die middelen waren wel opzij gezet om vanaf 2010 de financiering van de pensioenen te verbeteren.
‘Om het Zilverfonds terug te betalen moet men bijgevolg de belastingen toch verhogen of zijn alle belastingverlagingen of nieuwe fiscale uitgaven uit den boze of voorbarig.’
Tussen nu en 2028 komen de certificaten en de gekapitaliseerde interesten op vervaldag. De komende twaalf jaar zal er jaarlijks een bedrag van ongeveer 2 miljard euro zijn die de staat moet terugbetalen aan zijn Zilverfonds.
Wij stellen voor deze middelen zichtbaar te gebruiken om de sociale bescherming de komende twaalf jaar te versterken met deze middelen. Dat zou er werkelijk terug een repartitiestelsel van maken.
In de huidige begrotingsdiscussie is er uiteraard geen marge om het deficit en de schuld te laten toenemen. Om het Zilverfonds terug te betalen moet men bijgevolg de belastingen toch verhogen of zijn alle belastingverlagingen of nieuwe fiscale uitgaven uit den boze of voorbarig. En indien er technisch toch nog efficiëntiewinst in de uitgaven mogelijk zou zijn, wat zou blijken uit de begrotingsplannen, kan dit enkel dienen om het deficit te verminderen. Met het Zilverfonds in het achterhoofd lijken de huidige begrotingsplannen erg onevenwichtig.
Bron: Knack.be