Yves Vanden Auwele, Herman Wouters, Marc Eneman: ‘Mentale gezondheid? Enkel focussen op de veerkracht van de individuele jongere is niet voldoende’
Het Leuvense Sigma-project stelde vast dat 1 op 5 van Vlaamse jongeren mentale problemen heeft. Psychiaters, psychologen en welzijnswerkers richten zich bij deze verontrustende cijfers vooral op het helpen van de jongeren. Dit doen ze door psychotherapie en medicatie maar ook met preventieve strategieën die als doel hebben de mentale draag- en veerkracht van de jongeren te bevorderen.
Wij vragen ons echter af of we de focus enkel moeten richten op de veerkracht en verantwoordelijkheid van de individuele jongere? De stijging van mentale problemen bij zo’n groot aantal jongeren lijkt me een complex probleem, dat niet alleen te wijten valt aan individuele elementen. Er spelen ook maatschappelijke elementen mee.
Blijven maatschappelijke oorzaken buiten schot?
We worden vandaag gepusht in ‘zelfzorg’, ‘zelfliefde’ als we ons niet goed in ons vel voelen. Het idee van een ‘sociale batterij’ wordt ons opgedrongen. Het is een imaginaire batterij die uitgeput raakt na sociaal contact met andere mensen. Door alleen te zijn, kunnen we die batterij terug opladen. Nochtans heeft ook het programma en experiment ‘Kalm Waes’ ons geleerd dat alleen zijn niet gelukkig maakt, integendeel.
Een te exclusieve psychologisering legt én oorzaak én verantwoordelijkheid te veel op het individu en te weinig of niet op maatschappelijke oorzaken en verantwoordelijkheid. Zou het de taak van de psycholoog ook niet makkelijker maken als de maatschappelijke oorzaken van de problemen worden aangepakt? Rudi Laermans (KUL), Paul Verhaeghe (UGent), en Matthias Van Hulle (VUB) wijzen terecht op maatschappelijke medeoorzaken van mentale problemen. Ze wijzen op de kwalijke neveneffecten op menselijke relaties van een overdreven nadruk op regels, controlesystemen, evaluatie, competitie en concurrentie. Ze stellen dit vast niet enkel in bedrijven maar ook in zorgende beroepen en in het onderwijs.
Ruimte nodig voor welzijn in het onderwijs
In zo’n competitief systeem, kan de kennisoverdracht wel verbeteren, maar de sociale contacten tussen directies, leerkrachten en leerlingen verruwen. Pestincidenten en depressies bij leerlingen stijgen en het onderlinge vertrouwen, de samenwerking en de solidariteit worden aangetast. Hier bovenop komt dat het voor de huidige adolescenten niet zo makkelijk is om hun eigen weg en identiteit te vinden in de huidige diverse maatschappij met zijn grote uitdagingen onder meer op vlak van klimaat en migratie. Verwarring en onzekerheid troef in de confrontatie met steeds meer polariserende verschillen in levensstijl, geloof, politieke overtuigingen, gewoontes en achtergrond in en buiten de school. En of ze hierbij worden geholpen worden door de sociale media is ook nog maar de vraag. Kunnen we die kwalijke neveneffecten niet vermijden?
De vermelde auteurs geven allen dezelfde richting van de oplossing aan: Men moet zoeken naar vormen van samenwerking, het samendoen van dingen, naar vergroting van het sociaal vertrouwen en de solidariteit, het zorgen en dienstbaar zijn voor elkaar, kortom meer nadruk op de sociale opvoeding.
Rol en verantwoordelijkheid van het onderwijs
Het onderwijs heeft ook de taak van “opvoeden”. Dit houdt meer in dan kennisoverdracht, meer dan hoog scoren op wiskunde en taal, meer dan zich voorbereiden op de arbeidsmarkt. Jammer genoeg is het beleid op dat vlak niet mee. De kersverse minister van onderwijs zei op het journaal: “Ik ben bevoegd voor onderwijs en werk. Die twee domeinen hebben natuurlijk een link. Ons niveau van onderwijs moet omhoog, we moeten goede leerlingen en studenten afzetten op de arbeidsmarkt.”
Deels begrijpen wij de reactie van de minister, maar deels betreuren wij die ook. Als er voor de ruimere sociaal-opvoedkundige dimensie van het onderwijs geen of onvoldoende ruimte is, maak je het de jongeren moeilijker om hun weg te vinden. Zo worden ze juist meer vatbaar voor mentale problemen.
Er zijn vakken die inhoudelijk gericht zijn op het ontwikkelen van zingeving en identiteit zoals godsdienst en zedenleer. Nu komen die vakken steeds meer onder druk. In de zomer zei onderwijsexpert Wouter Duyck dat godsdienstlessen ‘niet meer van deze tijd zijn’. Daarnaast moeten de levensbeschouwelijke vakken in het GO! plaatsmaken voor het vak ‘interlevensbeschouwelijke dialoog’. Jongeren krijgen steeds het advies ‘wees jezelf’ te horen. Maar hoe kunnen ze zichzelf zijn als ze niet meer de kans krijgen om over hun eigen zingeving en overtuiging (rooms-katholiek, islam, zedenleer…) te horen?
Daarnaast biedt het leven in school en klas zowel formele als informele momenten tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en de leerkracht. Daardoor leren leerlingen omgaan met verschillen, met conflicten, gezag, het krijgen en nemen van verantwoordelijkheid waar ze als volwassenen ook mee te maken zullen krijgen. Leerlingen leren in school en klas samenleven en werken in groepen die zeer divers kunnen zijn.
De leerkracht moet tijd krijgen voor zijn of haar opvoedkundige taak. Hij of zij moet tijd krijgen om echt te luisteren naar de leerlingen en fungeren als mentor. Directies en leerkrachten moeten meer worden gewaardeerd en gesteund in het organiseren van vormen van samenwerking, het samendoen van dingen zowel tijdens als buiten de lessen, om het sociaal vertrouwen, de solidariteit, het zorgen voor elkaar onder de leerlingen te bevorderen. Dit alles vereist wel leerkrachten die zichzelf goed in hun vel voelen in een school met democratisch bestuur en zich, ook financieel, gewaardeerd voelen in hun beroep.
Bron: Knack