Yves Vanden Auweele: ‘Waar liggen de grenzen van onze tolerantie?’

In “De Zondag” van 26 juli en in de uitzending Hautekiet van 27 juni heeft Kamerlid Patrick Dewael (Open VLD) het erover dat “we zo tolerant worden dat we de extremisten de vrije loop laten” en dat daarom onze fundamentele waarden een prominentere plaats moeten krijgen in de grondwet, de basiscode van onze samenleving.

Hierbij een bijdrage tot het debat over de grenzen van tolerantie vanuit de opvattingen over multiculturalisme. De hamvraag is hier hoe we met minder tolerante culturen kunnen samenleven zonder agressief en inconsequent zelf intolerant te reageren? De filosofen John Rawls (in Law of Peoples) en Jim Parry (in Olympism in the 21st Century) geven hier redelijke en aanvaardbare antwoorden op.

 

Multiculturalisme impliceert volgens hen een tolerant politiek systeem dat minoriteiten en andere culturen als gelijkwaardig erkent en zich verzet tegen elke vorm van discriminatie op basis van onder andere ras, nationaliteit, godsdienst, maatschappelijke klasse, geslacht en seksuele voorkeur enzovoort. Dit multiculturalisme claimt dat het, alhoewel niet perfect en nog steeds in ontwikkeling, de tot nog toe beste en meest superieure vorm van sociale organisatie is omdat het maximale vrijheid, gelijkheid en mogelijkheden tot zelfontwikkeling in vrede en samenleven met andere gemeenschappen garandeert.

 

Universele waarden

Het is niet zonder reden dat deze waarden opgenomen zijn in de verklaringen van organisaties zoals UNO, WHO, IOC (rechten van de mens, Olympisme …), die op basis van consensus tussen de lidstaten pretenderen deze waarden als universeel af te kondigen.

Deze opvatting was en is trouwens nog altijd een fundamentele motivatie van de meeste Europese landen om tot een Verenigd Europa te komen, spijts remmende nationale reflexen, een toenemend ongenoegen omtrent structurele financiële, sociale en culturele onevenwichten en breuklijnen en het gedeeltelijk moeten afgeven van nationale soevereiniteit aan centrale organismen in Brussel.

Moeizame interpretatie

Nu is het zo dat deze interpretatie en praktijk echter niet door iedereen wordt gedeeld. De maatschappijen, godsdiensten en culturen, die deze (Westerse) interpretatie van tolerantie en multiculturalisme niet willen of kunnen opbrengen noemt Rawls ‘in verschillende gradaties onredelijk’. We denken hier aan de gewelddadige vormen van de Islam maar ook aan de volgens onze waarden discriminerende culturele geplogenheden die met migranten en vluchtelingen meekomen, zoals gedwongen huwelijken, genitale verminkingen, een superieure houding van de man ten aanzien van de vrouw enzovoort.

Moeten we zo tolerant zijn dat we de eigenheid, de tradities en de gebruiken van elke cultuur onvoorwaardelijk respecteren? Het antwoord hierop is negatief. Het is niet zo dat om andere culturen te respecteren we hen niet mogen bevragen en bekritiseren op basis van onze eigen basiswaarden. In een geglobaliseerde wereld interageren culturen immers meer dan ooit met elkaar, leren ze van elkaar doch kunnen ze ook tegengestelde waarden hebben, van mening verschillen en zelfs in conflict met elkaar liggen.

Hoe kunnen we dan correct samenleven met andere culturen zonder onze eigen basiswaarden op te geven? Rawls antwoordt op die vraag door te stellen dat sommige maatschappijen en culturen wel niet die tolerante multiculturele houding van de Westerse maatschappijen hebben doch er toch enkele principes op na houden die we als limieten of bodemwaarden van multiculturalisme kunnen beschouwen en waarmee we tot op zekere hoogte kunnen leven en samenwerken.

Die bodemwaarden betekenen dat doelstellingen moeten nagestreefd worden via handel en diplomatie en niet via geweld en dat een zekere graad van vrijheid van geweten en van denken aanwezig zijn.

Antidiscriminatie

Afgezien van de rekbaarheid qua interpretatie van ‘aanvaardbaar’ en ‘zekere graad van’ wordt de samenwerking met die culturen als volgt gezien: verwijzend naar de universele rechten van de mens wordt gevraagd minderheden binnen onze eigen gemeenschap ‘met zachte dwang’ ons begrip van antidiscriminatie op te leggen. Dat gaat op voor fenomenen als het niet toelaten van slavernij, gedwongen huwelijken en (genitale) verminking, kindermisbruik en geweld tegen vrouwen.

Ook wordt gesteld dat we al wie in deze minderheidsculturen gebukt gaat onder de intolerantie van hun originele cultuur, moeten helpen daaruit te ontsnappen, indien ze dat willen. Dat kan op grond van het feit dat onze Westerse tolerante cultuur ‘iedereen’ het recht ontzegt om individuen met fysiek of moreel geweld tegen hun wil in te zetten voor de eigen doeleinden en manier van leven.

Als het organisaties, naties of godsdiensten betreft ‘buiten’ onze gemeenschap moet men een buitenlands beleid voeren dat deze ‘onredelijke, intolerante’ maatschappijen binnen de perken houdt en hun bedreiging ten aanzien van onze levenswijze tot een minimum beperkt.

Kortom, we mogen onze eigen moeilijk verworven basiswaarden niet relativeren door discriminerende culturen en geplogenheden te gedogen.

Zoals Patrick Dewael voorstelt zouden deze waarden als grenzen van onze tolerantie in de grondwet kunnen worden opgenomen, maar dan zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan enkele fundamentele vrijheden. Hierbij is het wel van belang om erop te letten dat dergelijke voorstellen geen komaf maken met de godsdienstvrijheid.

Bron: Knack

Laat een reactie achter