Saskia Van den Kieboom: ‘Karim deed 22 jaar lang illegaal werk dat niemand anders wil doen, kennelijk hebben we die gelukzoekers toch nodig’
18 december is het de internationale dag van de migrant. Een wereldwijd initiatief van de VN. Er zijn vele migranten: op de vlucht voor oorlog of klimaatopwarming, of op zoek naar een beter leven. Die mensen worden nogal eens gelukzoekers genoemd. Ze komen vaak uit Noord-Afrikaanse landen. Op zoek naar meer welvaart voor de familie laten jonge mannen dikwijls alles achter om te gaan werken in Europa. Op een permanente verblijfsvergunning kunnen ze zelden rekenen. Ik ontmoette Karim een paar jaar geleden. Karim is een gelukzoeker.
Karim groeide op in Algerije. Hij had daar een fijne jeugd, kon naar school gaan, maar hielp als kind ook al veel mee met zijn vader, die marktkramer was. Het gezin had het niet slecht, maar rijk waren ze zeker niet en er moest hard gewerkt worden. Toen Karim een jaar of elf was, verliet zijn vader het gezin voor een andere vrouw. Zijn moeder bleef achter met Karim en zijn twee zusjes. Zijn vader had ineens een nog groter gezin, omdat de nieuwe vrouw drie kinderen had. Nog meer monden om te voeden.
Karim moest steeds vaker gaan werken en moest stoppen met school. Hij werkte hard, dag in dag uit, in een steengroeve. Zwaar werk, onderbetaald en zonder enige sociale bescherming. Geen doorbetaling bij ziekte, geen vakantiedagen, geen recht op pauze. Allemaal dingen die wij hier vanzelfsprekend vinden.
Van Agadir naar Nederland
Karim klaagde niet, hij werkte voor zijn moeder, voor zijn jongere zusjes. Misschien konden zij wel naar school! Via een vriend ging Karim aan de slag in de toeristische sector in Marokko. Er was hem beloofd dat hij er beter betaald zou worden. Hij kwam terecht in een resort in Agadir. Prachtig was het er, het leek wel een paradijs. Maar het was vreselijk om er te werken. Nog langere dagen, niet goed betaald, een respectloze werkgever. Karim zag er de Europese toeristen en begon te dromen. Het moet daar in Europa toch beter zijn. Ik kan hard werken en ik wil hard werken, waarom de sprong niet wagen? Via mensensmokkelaars kwam Karim terecht in Nederland.
Karim zag de Europese toeristen en begon te dromen. Het moet daar in Europa toch beter zijn. Ik kan hard werken en ik wil hard werken, waarom de sprong niet wagen?
Hij vond snel werk in de tuinbouw. Het betaalde niet geweldig, maar meer dan in Algerije en Marokko. Hij kreeg er huisvesting, en werkte voor een vriendelijke man. Het viel hem wel op dat er alleen mensen zonder papieren werkten: niemand anders wilde het zware plukwerk doen. Maar Karim was tevreden, hij kon iedere maand een mooi bedrag naar zijn moeder sturen. In de winter werkte Karim als afwasser in verschillende restaurants.
Alles ging redelijk goed, tot er politie-inspectie kwam in een van de restaurants. Karim was aan het werk zonder geldige papieren. Zijn werkgever kreeg een boete, Karim zelf verbleef acht maanden in een gesloten centrum.
‘s Nachts kippen in kooien stoppen
Maar hij werd niet teruggestuurd naar Algerije en besloot het geluk dan maar op te zoeken in het Noord-Brabantse Helmond, waar hij terecht kwam bij een kippenboer. Karim moest kippen in kooien stoppen, die dan naar het slachthuis werden gebracht. Het werk gebeurde ’s nachts, omdat de kippen dan makkelijker te vangen waren. Opnieuw werkte hij alleen maar met andere mensen zonder papieren. Echt niemand wil dat werk doen. Altijd nachtdienst, fysiek en mentaal zwaar.
Toch heeft Karim het vijf jaar gedaan, want ook hier verdiende hij genoeg om iedere maand wat geld naar zijn moeder te sturen. Zijn zusjes konden nog altijd naar school. Daar deed hij het voor. Wat zou hij trots zijn als zijn zusjes konden gaan studeren. Dat is niet evident voor meisjes in Algerije, maar het gebeurt wel steeds vaker.
“Eigenlijk klopt het toch niet”, dacht Karim. ”Ik werk hard in een land waar niemand het werk wil doen dat ik doe. Dit land heeft mijn arbeid nodig.” Die gedachte zette hem ertoe aan om toch een asielprocedure te beginnen.
Geen schijn van kans
Hij maakte veel kosten, stak er veel energie in, maar hij maakte geen enkele kans. Karim kwam in Antwerpen terecht. Inmiddels had zijn lijf al heel wat te lijden gehad van ruim 35 jaar zware arbeid. Hij werd ziek. Hij had buikpijn, hoofdpijn, last van duizelingen, maar hij werkte door. In restaurants, in boerderijen en in een slachterij. Tot het echt niet meer ging. Geen werk betekende voor Karim geen geld, geen eten, geen huur kunnen betalen. Hij belandde op straat. Hij vond onderdak bij een paar andere gelukzoekers uit Marokko en Algerije in een oud vervallen huis. Er was geen elektriciteit, geen stromend water, het was er koud en vochtig.
Al 25 jaar is hij in Europa, waarvan hij 22 jaar heel hard heeft gewerkt. Werk dat alleen wordt gedaan door mensen zonder papieren, omdat niemand anders het wil doen. Dat neigt naar moderne slavernij.
Zo kwam hij wel in aanraking met de hulpverlening in Antwerpen, en daar vond hij zijn weg naar Dokters van de Wereld. Karim bleek suikerziekte te hebben en had verschillende blessures opgelopen tijdens al die fysieke arbeid. Hij kwam van het ene inloopcentrum voor dak- en thuislozen in het andere terecht. En zo kwam hij uiteindelijk iemand tegen die hem een goede woning kon aanbieden, bij een oude pastoor die een huis had voor mensen zonder papieren. Karim woont er nu nog, ook al is de pastoor overleden. Het is er veilig en warm. Het goede nieuws is ook dat hij inmiddels een verblijfsvergunning heeft voor één jaar, waardoor hij recht heeft op medische waarborg. En de kans bestaat dat de verblijfsvergunning verlengd wordt.
Weinig geluk
Karim zocht geluk, vooral voor zijn familie. Zijn moeder leeft nog en woont bij zijn oudste zus, die werkt als kleuterjuf. De jongste werkt in een ziekenhuis. Ze hebben dankzij Karim kunnen studeren. Al 25 jaar is hij in Europa, waarvan hij 22 jaar heel hard heeft gewerkt. Werk dat alleen wordt gedaan door mensen zonder papieren, omdat niemand anders het wil doen. Dat neigt naar moderne slavernij.
En Karim is geen uitzondering. Veel jonge mannen uit Tunesië, Algerije, Marokko en andere Afrikaanse landen werken zich hier uit de naad. Ze doen werk dat niemand wil doen, maar dat wel gedaan moet worden. Werk waar wij allemaal van profiteren. Kennelijk hebben we de gelukzoekers nodig. Is het dan niet onze plicht om met deze mensen te zoeken naar een menswaardig bestaan? Karim vond geluk voor zijn jongere zusjes. Daarvoor zou hij het allemaal opnieuw doen. Maar zelf heeft hij weinig geluk gevonden.
Bron: Gazet van Antwerpen