Nathan Duhayon: “Waarom stap je nu in godsnaam in de politiek?”
Op 14 oktober kende ik mijn politieke vuurdoop. Ik stond voor het eerst in mijn leven op een lijst. Als 22-jarige en jongste van de ploeg vond ik het belangrijk om mezelf kenbaar te maken aan de hand van huisbezoeken. Onvermoeibaar van deur tot deur gaan om mezelf voor te stellen, zodat het kiespubliek mij zou leren kennen en bovendien ik hen. Naast de plaatselijke bekommernissen kreeg ik vaak positieve reacties op mijn engagement. Jongeren die zich politiek engageren, dat wordt duidelijk gesmaakt en aangemoedigd. Van leeftijdsgenoten kreeg ik daarentegen vaak de vraag: “Waarom doe je dat nu eigenlijk? Waarom stap jij in godsnaam in de politiek?”
Ja, waarom? Een goede vraag. Van op een elfde plaats zou ik wellicht geen potten breken en ook voor het geld of de roem moet je het niet doen. Althans niet in een gemeente als de mijne. En toch offerde ik heel wat avonden en weekends op voor fotosessies, vergaderingen en om campagne te voeren. Vanwaar komt dan de wil om mij politiek te engageren?
“Kandidaten verdienen, wat mij betreft, wat meer erkenning en waardering”
Mijn engagement groeide door meer en meer stemmen te horen vanuit de gemeente. Inwoners, en vooral jongeren, klagen vaak over het gevoerde beleid. “Die bepaalde premie is afgeschaft, we moeten weer meer betalen voor deze dienst, er zijn nu weer nutteloze werken in de straat, die nieuwe maatregel trekt toch op niets…” Zo hoor ik vaak heel wat kritiek. Voor mij is kritiek belangrijk, maar daar blijft het niet bij. Cruciaal is de vraag naar wat er effectief gedaan kan worden.
Het is net dat wat mij in de lokale politiek aanspreekt. Engagement opnemen en de handen uit de mouwen steken. Heel wat geëngageerde inwoners, die zich vrijwillig willen inzetten voor de gemeente, zonder daarvoor enige appreciatie terug te verwachten. Duizenden kandidaten mobiliseren zichzelf en voeren campagne voor een lokaal beleid, ook al is er een grote kans dat het toch op niets uitdraait. Tegen beter weten in de bakens proberen te verzetten. Vanuit een soort idealisme. Geloof in de lokale gemeenschap. Vertrouwen in de kracht van de mensen. Deze kandidaten verdienen, wat mij betreft, heus wat meer erkenning en waardering!
‘Losers’
Erger nog. Vanaf zondagavond zijn het niet langer geëngageerde kandidaten, maar worden ze in een hokje geduwd bij de winnaars of verliezers. En vooral deze laatste krijgen het vaak hard te verduren. Deze week nog las ik een snoeiharde column in De Morgen van Hugo Camps over de ‘losers’ Peeters en Crombez. Je voert dan een maandenlange campagne om de week erna gedegradeerd te worden tot de losers van de maatschappij. Ook lokaal hoor ik hoongelach bij het overlopen van de voorkeurstemmen of het tellen van de zetels. Mensen houden van winnaars en verpletteren verliezers. Wie op de ochtend van de verkiezingsdag nog een held is die zich engageert voor de maatschappij, vervalt ’s avonds tot een van de vele verliezers wier ego een deuk hoort te krijgen.
Nochtans, een beetje erkenning en waardering zou niet misstaan. De winnaars verdienen hun moment, maar ook de zogenaamde ‘losers’ mogen gelauwerd worden. Gelauwerd voor hun inzet, durf en gemeenschapszin. Misschien is het antwoord op de vraag ‘Waarom stap jij in godsnaam in de politiek’ dan wel een evidentie.
PS: Mijn partij strandde op vijf zetels, één minder dan in 2012. Zelf behaalde ik 341 voorkeurstemmen en werd daarmee vijfde opvolger. Een behoorlijk resultaat dus voor de eerste keer.
Bron: De Morgen