Thomas Van Poecke: ‘Internationale Dag van de Geweldloosheid, hoog tijd om te beginnen vieren’
Op 27 juni 2007 riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) 2 oktober uit tot ‘Internationale Dag van de Geweldloosheid’.
Vandaag wordt immers de geboortedag van Mahatma Gandhi gevierd, die door middel van geweldloze protesten India onafhankelijk wist te maken van zijn Britse overheerser. Daarbij verzette Gandhi zich vergeefs tegen de opdeling van India in een hindoe- en moslimstaat (Pakistan), die uiteindelijk leidde tot interreligieus geweld dat het leven kostte aan zo’n miljoen mensen.
Geweldloosheid klinkt als een utopie. De wereld is nooit geweldloos geweest, en ook vandaag kunnen te veel mensen enkel dromen van een leven zonder geweld. Gewapende conflicten drijven miljoenen mensen op de vlucht. Nog de voorbije maand moesten tienduizenden Rohingya moslims, een etnische minderheid in het overwegend Boeddhistische Myanmar, hun toevlucht nemen tot buurland Bangladesh. Het platbranden van hun huizen, de moorden, verkrachtingen en folteringen door de Myanmarese veiligheidsdiensten werden door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN bestempeld als een schoolvoorbeeld van een etnische zuivering. Het is moeilijk te begrijpen hoe zelfs een voormalig Nobelprijswinnares aan het hoofd van een land dergelijke wantoestanden niet kan voorkomen. Toch staat vandaag in het teken van geweldloosheid.
De huidige retoriek van prominente wereldleiders schetst echter geen fraai beeld. In een ongeziene toespraak ten aanzien van de Algemene Vergadering van de VN, het toneel van de wereldpolitiek en diplomatie, schoof Amerikaans president Donald Trump de hoeksteen van het huidige internationaal recht, de verplichting om zich te onthouden van bedreiging met of het gebruik van geweld (Artikel 2(4) VN-Handvest), resoluut aan de kant. Hij noemde zijn Noord-Koreaanse ambtsgenoot ‘Rocket Man’, en dreigde het land met de grond gelijk te maken. In een reactie noemde Kim Jong-un Trump dan weer ‘mentaal zwakzinnig’. Ondanks dergelijk voorbeeld van misselijkmakend machismo, staat vandaag in het teken van wederzijds begrip.
Dichter bij huis hebben verscheidene terroristische aanslagen in West-Europa een abrupt einde gemaakt aan een periode van tientallen jaren van relatieve geweldloosheid. Onder een valse vlag van religie handelen extremisten met een meedogenloosheid die enkel kan doen wanhopen. Toch worden we vandaag opgeroepen tot tolerantie en respect voor diversiteit. Tot een cultuur van vrede.
Het wringt. Het klinkt te politiek correct. Want ze moeten het zelf maar weten; hun eigen problemen oplossen in Myanmar. Wij hebben er ook niet om gevraagd. Het zal hem leren, Kim Jong-un; denken dat hij ongestraft ballistische raketten over Japan kan afvuren en nucleaire testen uitvoeren. En daar zijn ze weer; de zoveelste die komt beweren dat die extremisten niets met de Islam te maken hebben. Houd ze allemaal buiten, dan zal het wel gedaan zijn.
Het is makkelijk, kiezen voor geweld. Zoals met zoveel dingen begint het klein. Je laat het binnen, en het ettert. Misschien is het dat wat de Algemene Vergadering van de VN in 2007 wilde bereiken. Ons vragen het niet binnen te laten. Het niet te laten etteren. Anderen er vanaf proberen te helpen. Had iedereen de Internationale Dag van de Geweldloosheid gevierd, elk jaar op 2 oktober en elke andere dag een beetje, hadden de Rohingya misschien niet op de vlucht moeten slaan. Zaten Trump en Kim Jong-un nu samen rond tafel. Pleegden extremisten vandaag geen aanslagen.
Gandhi wist het een eeuw geleden: geweld leidt tot verdeling en verdeling leidt tot geweld. Geweldloosheid is geen utopie; geen ‘onbereikbaar ideaal’. Het ligt binnen ieders handbereik. Vandaag niet meer of minder dan gisteren of morgen. Het is hoog tijd om te beginnen vieren.