Yves Vanden Auweele: ‘Hoe we de positieve energie van sport kunnen gebruiken om maatschappelijke problemen aan te pakken’
Sport ontlokt als geen andere maatschappelijke sector het hele spectrum van positieve én negatieve emoties. Zowel bij de sporters als bij de toeschouwers, en dit zelfs bij de sterkste sportcritici en onverschilligen, wanneer landgenoten op een internationaal sportevenement een medaille behalen of een vernederende nederlaag lijden. Winnaars en verliezers, supporters voor en tegen, jubel, euforie versus balen, ontgoocheling, verdriet en pijn. Mensen die elkaar niet kennen, voelen zich in een paar seconden verbonden met elkaar.
Migranten die om diverse redenen hun eigen land verlaten hebben voelen zich verbonden met hun land van herkomst op momenten van winst of verlies van hun nationale teams. Zoals we na het succesvolle parcours van Marokko in het voetbal WK in Qatar gezien hebben werden die nationale gevoelens geuit door niet enkel de eerste generatie Marokkaanse migranten maar ook en nog extremer door de tweede en derde generatie.
Het is jammer dat er naar aanleiding van een aantal ontsporingen van uitbundige emoties in de sport een meewarige of cynische houding wordt aangenomen. Een zinvoller uitgangspunt zou kunnen zijn dat men de motivatie en de positieve energie, die ook voortkomt uit de sport, kan mobiliseren om maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals integratie van nieuwkomers.
In een leven dat onzeker kan zijn door armoede, oorlog, rampen, maar ook verwarrend kan zijn door culturele- en identiteitsonzekerheid, kan sport helpen de lethargie en het gevoel van hulpeloosheid te doorbreken. Indien het goed wordt aangepakt, kan het een veilige context bieden en een gevoel van controle en normaliteit verschaffen of herstellen. In de sport wordt men gedwongen tot interactie en communicatie, zowel op als naast het speelveld. Het biedt de mogelijkheid om persoonlijke en professionele vaardigheden te ontwikkelen zoals teamwork, communicatie en leiderschap.
Jongeren met een migratieachtergrond vinden vandaag moeilijk de weg naar de bestaande sportstructuren en organisaties. We moeten durven erkennen dat het bestaande en nochtans zeer uitgebreide Vlaamse netwerk van sportorganisaties redelijk gesloten en weinig multicultureel gericht is én ze ook vaak te duur zijn (outfit, lidgelden …) voor de bedoelde groepen jongeren. Daarnaast is er ook een scepticisme en omzichtigheid bij migrantengemeenschappen die om religieuze redenen bijvoorbeeld vinden dat sport niet of minder geschikt is voor meisjes; dat sportkledij niet aangepast is aan hun religieuze voorschriften en dat sporten te duur en een luxebezigheid is.
Het zou goed zijn mochten sportorganisaties de multiculturele toegankelijkheid en openheid van hun sport drastisch verhogen. Ze zouden proactief sportprogramma’s kunnen aanbieden die expliciet gericht zijn op het stimuleren van samenwerking, het aanvaarden van verschillen, het zich houden aan dezelfde regels, het positief waarderen van elkaars talenten en een inzet voor gemeenschappelijke (sportieve) doelen. Voor migranten is het dan weer een uitdaging om te leren navigeren tussen de twee culturen waarbinnen ze opgroeien en dat ze onder meer via de sport kunnen ontdekken hoe ze hierin en hiermee kunnen leven.
Er is absoluut nood aan meer van dit soort projecten. De in 2022 verschenen praktijkgids sociaal-sportief werk (Delheye, Sabbe en Reynaert) beschrijft 125 dergelijke projecten in Vlaanderen en toont aan dat sommigen de integratiekansen van de sport hebben gezien en ze reeds in realiteit hebben omgezet.
Mooi voorbeeld hiervan de getuigenis van Bashir Abdi, huidig Belgisch recordhouder marathon, en stichter van het naschoolse sportproject ‘Sportaround’ in Gent: Door samen met anderen te sporten heb ik de taal veel sneller kunnen leren, leren samenwerken, leren omgaan met mensen met andere gewoontes en tradities…Sporten heeft mij als persoon veel rijker gemaakt.