Hans Geybels: ‘De revolutie in een kerststal’
Het is alweer Kerstmis. Dat is nu al tweeduizend jaar het geval en steeds verandert er wat. Elke traditie verandert, zij het langzaam. Ik ben verheugd over het feit dat steeds meer kerstmarkten van naam veranderen: winterfeest, winterweelde, winterland, wintertijd… Eindelijk vertegenwoordigen de namen de dingen waarvoor ze staan, want behalve de periode heeft het met Kerstmis allemaal niet veel meer te maken.
In een stad als Londen is dat nog het best aan te voelen: alles draait er in deze tijd rond Kerstmis, maar die kerst staat mijlenver af van de oorspronkelijke betekenis van het feest. Het is het meest verfijnde en het meest bloedeloze voorbeeld van cultuurchristendom. Daarmee bedoel ik dat het christendom hier iets zuiver cultureels is geworden, dat niks meer te maken heeft met doorleefde spiritualiteit.
En dus terug naar de kern van de zaak. Kerstmis is het geboortefeest van Christus en ik vrees dat dit niet veel te maken met de softe en wollige boodschap van de meeste Christmas carols. Wat een contrast met een prachtig middeleeuws kerstlied in het oud Nederlands dat de nagel op de kop slaat: Ons is geboren en uutverkoren klein Kindekijn; waart niet geboren, wi waren verloren: laat ons blide zijn. Het lied verwijst naar de bevrijdende kracht van Christus, die pas na zijn dood duidelijk is geworden. De geboorte van Jezus luidt een radicale koerswijziging van de geschiedenis in. Niet voor niks vieren meer dan anderhalf miljard mensen na tweeduizend jaar nog steeds dit geboortefeest.
Toegegeven, de late twintigste eeuw heeft van Jezus een softe, wollige figuur gemaakt en dat beeld is op vele plekken nog niet verdwenen. Door de hippiecultuur denken we bij Jezus automatisch aan de man van eindeloze barmhartigheid, vergevingsgezindheid en mededogen. De man die prachtige parabals vertelde. Maar door enkele mooie verhalen te vertellen is nog nooit iemand op een kruis geëindigd. Het plaatje moet vollediger. Waarin zit dan dat revolutionaire karakter van Jezus?
Er is een drietal boodschappen dat onmiddellijk opvalt. In de eerste plaats zijn pleidooi voor gelijkheid en unieke menswaardigheid. Je moet het maar doen in een wereld van totale ongelijkheid; een wereld waarin een kloof gaapt tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, meesters en slaven, Romeinen en barbaren. Ten tweede pleit hij voor naastenliefde, maar niet de gebruikelijke. Gewoonlijk blijft naastenliefde beperkt tot het eigen volk, maar Jezus breidt het uit tot iedereen en zelfs tot de vijand. Probeer die maar eens graag te zien. Dat brengt me meteen bij het derde schokkende gegeven: Jezus’ totale geweldloosheid. Hij zag in dat geweld met geweld bestrijden nooit in staat is om het geweld te stoppen. De spiraal van haat en wraak zal nooit stilgelegd worden, ook niet als je een kleiner kwaad gebruikt om een groter kwaad te stoppen.
Mooie theorie. Maar de radicale boodschap van Kerstmis is inderdaad bekering, radicale ommekeer. In mijn leven betekent dat bijvoorbeeld iedereen proberen graag te zien. Kijken naar het kind in de kribbe is in de eerste plaats door zijn ogen proberen te kijken naar de wereld en naar ieder mens die mijn pad kruist. Voor mij is Kerstmis door de ogen van Jezus proberen te kijken naar de collega die me stoort. Het is met oneindig veel geduld proberen te kijken naar de puber die ons huis op stelten zet. Jezus is gekomen voor daders en slachtoffers, maar mijn gedachten gaan vaak enkel uit naar slachtoffers. Het gaat allemaal met vallen en opstaan. En ja, ik kan er moedeloos van worden als het allemaal niet zo goed lukt. En vind het moeilijk om hoopvol te blijven door wat er zich momenteel afspeelt in de wereld. Maar gelukkig is er dan Kerstmis.
Bron: Knack