Frans Ieven: ‘Voor heel wat mensen is een vakantie niet vanzelfsprekend’
Wanneer ik de krant opensla, lees ik heel wat vakantienieuwtjes: de fietsvakantie van koning Filip en zijn gezin, de nieuwste trends op de festivalweides en diverse vakantieformules: vakanties met vrienden, het gezin, de kleinkinderen… Zelf ga ik natuurlijk ook op vakantie, maar de voorbije jaren heb ik gekozen voor een alternatieve formule. Enkele weken wettelijke vakantie heb ik gespendeerd met mensen met een beperking. Ze revalideren na een operatie, lijden aan een chronische ziekte of leven met een fysieke of mentale beperking.
Voor heel wat mensen is een vakantie niet vanzelfsprekend. Als vrijwilliger ging ik met hen mee op reizen, georganiseerd door Samana, zodat zij ook van vakantie kunnen genieten. Samana is een organisatie die jaarlijks 300 vakanties organiseert in binnen- en buitenland voor chronisch zieke mensen en hun mantelzorgers. Met deze reizen bereiken ze rond de 10.000 vakantiegangers per jaar. Dit wordt vooral mogelijk gemaakt door de 5000 vrijwilligers die met hen mee gaan en voor hen klaar staan op reis.
Een vriend merkte op dat dit eigenlijk geen vakantie is, maar hard werken. Zelf zie ik dat niet zo. Wanneer ik me onderdompel in een andere omgeving dan waar ik doorgaans ben met andere mensen en met hen een bijzondere tijd meemaak, dan is dat toch vakantie? Uiteraard vraagt het wel enige inspanning: van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in beweging zijn om mensen met hun rolwagen te brengen van hun kamer naar het restaurant en weer terug, hen naar de dokter te brengen, verpleegpost, kiné,… en weer terug. In de namiddag maken we lange wandelingen en ‘s avonds zijn we om beurt van dienst om de laatste opblijvers terug naar hun kamer te brengen.
Toch is zo’n vakantie een echte cadeau. Ik ontmoet mensen die in hun leven veel hebben meegemaakt. Zo was er Jean. Vroeger had hij een mooi gezin en een vaste job. Intussen trok zijn echtgenote bij hem weg, heeft hij nog weinig contact met zijn kinderen en is hij gebonden aan zijn rolstoel. Ondanks zijn beperkte mobiliteit woont hij nog zelfstandig. De thuisverpleegkundige komt elke ochtend en avond om hem te verzorgen. Ik ontmoette hem tijdens een vakantieweek. In de gesprekken met hem ontdekte ik dat zijn veerkracht groot is: hij staat positief in het leven, hij klaagt niet. Hij liet me ontdekken dat het leven de moeite waard is ook al wordt het getekend door tegenslagen en lijden.
Een andere beklijvende ontmoeting is die met Ria. Zij is ook rolstoelgebonden. Haar echtgenoot is dementerend. Zij moet hem voortdurend in de gaten houden en soms is hij agressief. Het is voor Ria een zware opgave om het thuis met haar man te blijven redden. Een weekje vakantie, waarin ze hulp krijgt van vrijwilligers, doet haar daarom goed. Ze is blij dat ze haar verhaal eens aan iemand anders kan vertellen en dat we met haar man regelmatig gaan wandelen zodat zij zelf wat rust heeft. Haar verhaal is aangrijpend.
Zo ontmoet ik heel persoonlijk mensen die het moeilijk hebben en die zich trachten te handhaven in hun situatie. Ik word geconfronteerd met een andere levenssituatie waardoor ik ga nadenken over mijn eigen leven. Ik ontdek dat mensen met een beperking op vele manieren helemaal niet beperkt zijn, maar een grote kracht in zich meedragen. Ze zijn moedig en geven blijk van een sterke levenswil. Ik ontdek dat gezond zijn niet evident is en dat geluk te vinden is de kleine dingen van elke dag.
Na zo’n vakantie keer ik innerlijk verrijkt terug naar mijn gewone leven en werk, dankbaar voor elke nieuwe dag, voor mijn gezondheid, mijn familie en vrienden en mijn werk. Het is mooi dat we als vrijwilligers mensen voor wie reizen geen vanzelfsprekendheid is, toch een vakantie kunnen aanbieden.
Bron: Knack.be