Sten Van Hecke: ‘Dienstmaagd Europa’
Geen Geert Wilders of Marine Le Pen nodig om een stevig Europadebat aan te zwengelen. Ook binnen het pro-Europese kamp kan men grondig van mening verschillen over welke richting het continent uit moet. Guy Verhofstadt (Open VLD) hield een krachtig pleidooi voor een politieke unie, geïnspireerd door de Verenigde Staten van Amerika en aangemoedigd door enkele opvallende steunbetuigingen van over de Atlantische Oceaan (DS 13 november). Mark Demesmaeker (N-VA) verwees evenzeer naar het Amerikaanse model, maar dan toch eerder als een niet-nastrevenswaardig ideaal. Europa heeft volgens hem veeleer nood aan haalbare en realistische oplossingen voor de huidige crisis (DS 14 november).De vergelijking tussen de EU en de VS is interessant en kan het debat verhelderen, maar als tegenstanders min of meer hetzelfde roepen – Kijk naar Amerika! – dan is het opletten geblazen. In de zoektocht naar een bestaande veelstaten-unie die haar interne economische problemen wél de baas kan, lijkt het voor de hand te liggen dat Verhofstadt uitkomt bij Washington. Enige scepcis over de goede Amerikaanse economische cijfers is wellicht op zijn plaats, maar dat de VS ook een politieke unie zijn, zien we elke dag in het nieuws. Er is één president, één minister van Buitenlandse Zaken en één parlement. Die spreken en handelen namens 50 staten. Waarom zou Europa dat met 28 staten niet kunnen?
Volgens Demesmaeker blijft Verhofstadt steken in een vage wensdroom, omdat hij geen rekening houdt met de wil van de verschillende lidstaten. Een top-down benadering die een politieke unie oplegt aan de Europese burgers, is fundamenteel ondemocratisch. Beter is het stap voor stap te werk te gaan, bottom-up dus, op basis van nationale preferenties.
In beide kampen wordt verwezen naar de Verenigde Staten om de eigen analyse te ondersteunen. Voor de een dient Amerika om het voluntaristisch federalisme ook op Europees niveau te promoten, voor de ander bewijst het Amerikaanse voorbeeld het gelijk van een bedachtzaam confederalisme.
Er zijn opvallende parallellen met een eerder debat, namelijk hoe realistisch een onafhankelijk Vlaanderen binnen de EU is. Voorstanders van Vlaamse onafhankelijkheid roepen Europa in om de risico’s en onzekerheden van zo’n operatie te minimaliseren. Een onafhankelijk Vlaanderen, klinkt het, is minder bedreigend als het zich kan ontwikkelen binnen een ruimer, stabieler politiek verband dat ons hoe dan ook bijeenhoudt en dat de krijtlijnen uitzet waarbinnen wij economisch, financieel en sociaal beleid kunnen voeren. Tegenstanders van Vlaamse onafhankelijkheid hanteren min of meer dezelfde redenering: we kunnen ons de risico’s en onderzekerheden van zo’n onafhankelijkheid beter besparen omdat Europa toch de lakens uitdeelt. Waarom veel op het spel zetten voor een autonomie die er uiteindelijk geen is? Denk aan de lange regeringsformatie van 2010-2011. Zoveel extra time was alleen mogelijk omdat we onder de Europese paraplu konden schuilen. En als er dan een regering is, dan voert die gewoon uit wat eerder door Europa werd beslist.
Pasklaar scenario
Vraag is wat de reactie van de EU zal zijn. Strikt genomen (er)kent Europa alleen lidstaten maar tegelijk houdt het zich ook ver van de interne keuken van de lidstaten. In de praktijk zijn de Europese instellingen niet blind voor de Belgische realiteit. Het is niet uitgesloten dat de Belgische ontwikkelingen van commentaar zullen worden voorzien, niet het minst van enkele lidstaten die minder tuk zijn op separatisme. Maar dat is niet het fundamentele probleem. Wel dat er geen pasklaar scenario voorhanden is. Want Vlaanderen zou de eerste (deel)staat zijn die zich afscheurt van een bestaande lidstaat. Bij gebrek aan precedenten is het dus koffiedik kijken.
Kortom, Europa laat zich niet zomaar in eenvoudige schema’s opsluiten. De Verenigde Staten van Amerika evenmin. Of aan de complexiteit van de EU en de Verenigde Staten van Amerika daardoor voldoende recht wordt gedaan, valt uiteraard te betwijfelen. De verleiding om ten bate van de eigen binnenlandse agenda te gaan instrumentaliseren loert immers op de hoek. Dat de vraag niet alleen is hoe wij Vlaanderen vormgeven binnen Europa maar ook hoe dat Europa er dan zou moeten uitzien, of beter, wat wij van plan zijn met Europa, is mooi meegenomen.
Het is tenslotte ook en vooral daar dat onze toekomst wordt gemaakt. Bovendien krijgen de kiezers op die manier ook alternatieven voorgeschoteld en dus de kans zich duidelijk uit te spreken over welk soort Europa ze willen. Daarvoor hebben we in Vlaanderen niet eens Wilders of Le Pen nodig.