Kolet Janssen: ‘Belèn, 11 jaar en zwanger’
‘Baas in eigen buik’ heb ik nooit een overtuigende slogan gevonden. Het klopt gewoon niet: als ik verkouden ben, ben ik niet eens de baas over mijn eigen snottebellen. Er zijn in ons leven massa’s dingen waarover we niet volledig zelf de baas zijn: het weer en onze gezondheid bijvoorbeeld. En ik wil ook niet overal de baas over zijn. Er zijn dingen waarover ik liever niet de baas ben, omdat ik zeker weet dat ze mijn petje ver te boven gaan.Problemen bij het begin en het einde van het leven horen daarbij. Ik sta daarin trouwens niet alleen: vaak genoeg hoor ik vrienden zeggen: ‘Mijn vader had alles geregeld voor euthanasie, maar gelukkig hoefde het zo ver niet te komen en is hij gewoon vanzelf doodgegaan.’
De minst slechte keuze
In een ideale wereld zou alles bij het begin en het einde van een mensenleven ‘vanzelf’ moeten lopen. Als alle zwangere buiken alleen gewenste en gezonde baby’s zouden dragen, als alle oude mensen zachtjes zouden inslapen als ze echt versleten zijn, zouden we ons niet hoeven bezighouden met abortus en euthanasie. Maar zo zit onze wereld helaas niet in elkaar.
Het is een kenmerk van beschaving dat een samenleving zich kan permitteren om de zwakken te beschermen. Onze sociale zekerheid is daar een sprekend voorbeeld van. Mij lijkt het dus niet evident dat het recht op abortus een grote verworvenheid is. Het ongeboren leven heeft recht op bescherming en dat is niet iets om lichtzinnig mee om te springen. Abortus is in veel gevallen enkel de minst slechte keuze en meestal geen echte ‘oplossing’.
Dat de kerk als instelling die het christelijk gedachtegoed wil voorhouden, geen voorstander is van abortus, vind ik niet meer dan normaal. Abortus luchtig voorstellen als een wat ‘radicalere’ vorm van anticonceptie gaat trouwens voorbij aan de ingrijpende gevoelens die vrouwen ervaren als ze voor abortus kiezen.
Wie is de zwakkere?
Maar meestal stelt zich ook meteen een andere vraag: wie is in de concrete situatie de zwakkere, die bescherming nodig heeft? In veel gevallen zal de vrouw die om abortus vraagt, zich in een penibele situatie bevinden en geen andere uitweg zien. Als buitenstaander valt daar heel moeilijk over te oordelen. Soms is zo’n vrouw alleen te helpen met een abortus. Er zijn christelijke organisaties die ook dan zo’n vrouw steunen, met raad en daad. Maar dat neemt niet weg dat de kerk als instituut blijft voorhouden dat we er alles aan moeten doen om zo’n ‘oplossing’ te vermijden. Als een koppige en onverzettelijke vakbond voor het ongeboren leven. Met de hielen stevig in het zand.
Belèn, 11 jaar oud
In Chili woont een meisje van elf. We noemen haar Belèn en ze is veertien weken zwanger. De 32-jarige vriend van haar moeder heeft haar verkracht: hij heeft de feiten bekend en zit in de gevangenis. Belèn is beroemd, want ze heeft gezegd dat ze van haar baby zal houden als van een pop. Ze denkt niet aan abortus, dat kan ook niet in Chili. De president van haar land heeft haar geroemd omwille van haar ‘diepgang en volwassen houding’.
Laten we even op een rijtje zetten wat er allemaal misliep met Belèn. Ze had nooit verkracht mogen worden. Ze had nooit in een huis mogen wonen samen met een man die 20 jaar ouder is en die haar seksueel heeft misbruikt in plaats van voor haar een tweede vader te zijn. Haar moeder heeft dit blijkbaar niet kunnen vermijden. Belèn heeft de pech dat ze al op haar elfde geslachtsrijp is. Het is jammer dat ze ook nog eens zwanger is geworden (al weten we niet of het seksuele contact eenmalig of herhaaldelijk heeft plaatsgevonden). Ze loopt grote gezondheidsrisico’s door op haar leeftijd een zwangerschap volledig uit te dragen (om over de andere risico’s nog te zwijgen).
Niet dwingen tot abortus
Belèn is al drie maanden lang zwanger, zonder dat er iets werd ondernomen. Belèn wil haar baby, zoals meisjes overal ter wereld een hondje of een katje willen: iets liefs en kleins, iets om te knuffelen en vast te houden. Meisjes van elf kunnen geen moeder zijn, ze zijn zelf nog jarenlang kind. Je hoeft niet lang na te denken over de vraag wie hier de zwakke partij is. Als de kerkelijke en politieke overheden van Chili zo’n meisje als voorbeeld stellen, is er echt wel iets mis. Een abortus zou hier zeker op zijn plaats zijn.
Toch blijf ik denken aan iets wat een vriend van mij jaren geleden zei, toen zijn twintigjarige dochter ongepland zwanger was van een jongen met wie ze een korte en wankele relatie had: ‘Een nieuwe baby is altijd goed nieuws.’ Hij handelde ook naar deze woorden en ving zijn dochter en haar baby op in de familiekring, ook toen de relatie met de vader later strandde. Ook Belèn beschouwt haar baby als ‘goed nieuws’, ondanks het feit dat zijn vader haar veel pijn heeft gedaan. Alle menselijke logica zegt dat hier een abortus de beste ‘oplossing’ is, maar als Belèn – beperkt door de omstandigheden waarin ze opgroeit – kiest voor het behoud van deze baby, verdient ze ook in die keuze alle steun.
Een land waarin gepleit wordt om minderjarigen autonoom over hun levenseinde te laten beslissen in bepaalde omstandigheden, is slecht geplaatst om een andere minderjarige te dwingen tot abortus. Behalve als de zwangerschap voor Belèn levensbedreigend zou worden, maar in dat geval is zelfs de Chileense president het eens met een abortus.
Boegbeeld tegen wil en dank
Dat Belèn een soort boegbeeld is geworden van voor- en tegenstanders van de legalisering van abortus in Chili, is een spijtige zaak, die het voor haar alleen nog moeilijker zal maken. Ik hoop van harte dat het goed komt met Belèn, maar ik weet niet wat dat dan concreet zou moeten inhouden. Daarvoor is er al te veel fout gelopen in het leven van Belèn. Er zullen veel mensen van goede wil nodig zijn om dat op te vangen. En ik hoop van harte dat ze allemaal zullen helpen om Belèn het geloof te laten behouden, dat nieuw leven altijd goed nieuws is.