Anne Vandenhoeck & Martijn Steegen: ‘Post-corona: nood aan merkstenen’
Een kwart van de deelnemende Amerikanen gaf in een recente bevraging aan dat hun geloof gegroeid is tijdens de coronapandemie (Pew Research Center, 30 april 2020). Opmerkelijk, want ook daar waren de kerken gesloten. Niet enkel het publieke leven veranderde drastisch tijdens de voorbije maanden, de pandemie raakt ook aan erg persoonlijke domeinen van het leven. Dus blijkbaar ook aan iemands geloofsovertuiging. Het onderzoek stelt niet dat er na de pandemie plots méér mensen gelovig werden. Wel heeft de pandemie gelovigen gesterkt in hun geloofsovertuiging.
Slechts 2 procent van de bevraagden gaf aan dat hun geloof nu zwakker is dan voor de pandemie. Uiteraard kunnen we Amerikaans onderzoek naar geloofsbeleving niet zomaar vertalen naar de Vlaamse context. Die werelden liggen erg ver uit elkaar. Toch verrassen de onderzoeksresultaten niet. De coronapandemie daagt mensen immers uit in hun zinbeleving.
Heel wat coronapatiënten die het ziekenhuis mochten verlaten, ervaren een tijd nadat ze weer thuis zijn een ‘existentiële naschok’. In de confrontatie met het vaak erg moeizame herstelproces daagt hen plots hoe ziek ze zijn geweest. Misschien keken ze de dood wel in de ogen. Plots beseffen ze hoe kwetsbaar en fragiel hun leven is.
Deze ervaring van existentiële kwetsbaarheid roept de ultieme levensvragen op: ‘wie ben ik?’; ‘wat wil ik?’; ‘hoe sta ik in het leven?’; ‘is het dit nu?’; … . Een ingrijpende gebeurtenis, zoals een ernstige ziekte, kan alles wat voorheen vanzelfsprekend was op losse schroeven zetten. Na zo’n gebeurtenis word je uitgedaagd om te zoeken naar wat uiteindelijk van belang is.
Nu bedrijven volop opstarten, kleuters en kinderen van de lagere school weer naar school kunnen, de badsteden vollopen, de files elke dag toenemen en we straks weer terrasjes kunnen doen, dreigt de aandacht voor de verwerking van de coronapandemie vergeten te worden. De existentiële naschok is niet enkel voorbehouden voor de ex-coronapatiënt. Heel wat mensen ervaren vandaag dat hun leven van voor de lockdown op losse schroeven staat nu blijkt dat het coronavirus ook het sociaaleconomische weefsel sterk onder druk zet. Ook voor de naasten van mensen die overleden zijn in deze tijd, al dan niet aan Covid-19, is er heel wat veranderd. Zij staan voor een moeilijke rouwtijd. Krijgen we nog tijd en ruimte om als individu, als gezin, als bedrijf, als samenleving stil te staan bij wat ons overkomen is?
Hier in Vlaanderen is het vaak vruchteloos roepen wanneer je aandacht vraagt voor zingeving en levensvragen. Enkele hedendaagse profeten, waaronder bijvoorbeeld prof. De Wachter, beklemtonen wel dat het belangrijk is om hiervoor aandacht te hebben. Toch komt er vanuit politieke hoek momenteel geen enkele concrete aanzet om dit reflectieproces ook maar enigszins te faciliteren. Net zoals religie werd ook de aandacht voor zingeving naar de rand verdrongen. Terwijl sommigen nog steeds proberen om religie over die rand te duwen, ontbreekt op het publieke domein quasi alle aandacht voor de zinbeleving van mensen.
De Hoge gezondheidsraad stelde vorige week dat het belangrijk is om – wanneer de omstandigheden het weer toelaten – een collectief afscheidsritueel te organiseren. Een hoopvol signaal, want mensen hebben nood aan collectieve herdenkingsmomenten en -plekken. Zo’n ‘merkstenen’ creëren verbondenheid en draagkracht. Maar moeten we daarop wachten tot de omstandigheden het weer toelaten? The New York Times publiceerde een tiental dagen geleden al de namen van duizend coronaslachtoffers op de voorpagina. Anonieme nummers kregen plots een gezicht.
Kortom, dit is een pleidooi voor een gezamenlijk ritueel, zo snel mogelijk, waarbij zowel de overledenen worden genoemd als al diegenen die zorgden voor het verder draaien van de essentiële delen van de samenleving en al diegenen die inspanningen hebben geleverd om de piek af te zwakken. Het uiten van dankbaarheid is minstens even verbindend in een samenleving als het gedenken van overledenen. En daarbij is er nood aan iets zichtbaars.
En hier kunnen we wel leren van de Amerikaanse samenleving die bij elke grote wonde in de samenleving een zichtbaar monument opricht. Denk aan de herdenkingsvijvers waar de Twin Towers stonden. Superdure grond in hartje Manhattan werd omgebouwd tot een mooie, interculturele en interlevensbeschouwelijke herdenkingsplek. Misschien hebben we wel letterlijk een muur van herdenken en waarderen nodig, zoals nu al te zien valt in een aantal ziekenhuizen en woonzorgcentra. Omdat het goed is om af en toe bij kwetsbaarheid en verlies stil te staan en niet te doen alsof alles weer als vanouds wordt in het ‘nieuwe normaal’.
Bron: De Wereld Morgen