Jonathan Lambaerts: ‘Franciscus zelf lijkt soms zijn eigen filosofie niet te kunnen waarmaken’

In 2019 bracht Netflix The Two Popes uit. Een film over een fictieve meerdaagse ontmoeting tussen de toenmalige paus, Benedictus XVI, en de toekomstige paus, Franciscus. Wanneer de hoofdrolspelers afscheid van elkaar nemen, vertelt Benedictus het verhaal van Franciscus van Assisi in San Damiano. De heilige ontving in een visioen de opdracht van Christus om zijn huis te herstellen. Hij begreep deze opdracht eerst verkeerd en begon het eigenlijke kerkje van San Damiano te restaureren, totdat hij inzag dat hij de geest van het Evangelie in de Kerk moest herstellen.

Een soortgelijke missie leek Jorge Mario Bergoglio voor ogen te staan, toen hij op 10 maart 2013 de buitenloggia van de Sint-Pietersbasiliek betrad als paus Franciscus. De stijlbreuk met zijn voorganger werd in die eerste ontmoeting met de wereld onmiddellijk duidelijk. Franciscus liet uiterlijk vertoon achterwege, toonde zich nederig en vroeg om samen met hem te bidden. Met dit eenvoudige, maar diep spiritueel gebaar opende Franciscus opnieuw de ramen en deuren van de Kerk. Tegelijk herinnerde hij de verzamelde gelovigen op het Sint-Pietersplein eraan dat zij deel zijn van de Kerk, en nodigde hij hen uit om samen met hem op weg te gaan.

De richting die hij wou uitgaan, was uitwaarts. De Kerk moest ‘erop uitgaan’ om terug te getuigen van het Evangelie. Niet om te bekeren en al zeker niet om te beleren, maar om uitdrukking te geven aan ‘hetgeen het mooist, het grootst, het aantrekkelijkst’ is aan het Evangelie (Evangelii Gaudium). Voor Franciscus is dit de naastenliefde. ‘De werken van liefde voor de naaste zijn de meest volmaakte uiterlijke blijk van de innerlijke genade van de Geest’ (Evangelii Gaudium). Volgens Franciscus is de naastenliefde in onze tijd ook het meest noodzakelijk.

Hij wijst op al diegenen die in de marge van de samenleving worden geduwd en naar wie niet meer wordt omgekeken. Alsof ‘sommige leden van onze menselijke familie lijken opgeofferd te mogen worden ten voordele van anderen, die wel waardig worden bevonden om te genieten van een zorgeloos bestaan’ (Fratelli tutti). Franciscus roept daarom op om de hand te reiken naar iedereen die verstoten werd: armen, dak- en thuislozen, migranten, vluchtelingen, … maar ook al wie niet nuttig wordt geacht, zoals bejaarden of personen met een handicap (Fratelli tutti). ‘Want de realiteit is dat zolang ons economische en sociale systeem ook maar één slachtoffer maakt, één persoon aan de kant zet’ de evangelische droom niet werd gerealiseerd (Fratelli tutti).

Franciscus toonde zich tezelfdertijd bewust van de balk in eigen oog (Lc 6:41). Ook in de Kerk werden sommige groepen naar de marge geduwd. Franciscus streefde ernaar om hun positie te verbeteren. Zo wist hij een meer zichtbare en vooral, een meer invloedrijke positie voor leken en vrouwen binnen de Kerk te realiseren. Beslissingen die hij niet autonoom als kerkvorst nam, maar waarbij hij zich liet adviseren en bijstaan door een Raad van kardinalen. Onder zijn impuls werd de synodaliteit (d.i. het proces van samen op weg gaan om tot inzicht te komen) het werkprincipe bij uitstek bij de besluitvorming binnen de Kerk.

Het tienjarig jubileum van zijn pontificaat leent zich tot bezinning. Hebben Franciscus’ prediking en beleid vrucht gedragen? Of zoals een symposium aan de KU Leuven onlangs de vraag stelde, is de wereld beter geworden van tien jaar Franciscus? Ondanks de populariteit die Franciscus vanaf zijn verkiezing genoot, lijkt de kloof tussen de Kerk en de wereld niet gedicht. De Kerk blijft worstelen met misbruikschandalen en financiële wantoestanden, die de vervreemding in stand houden. Ook intern lijkt de Kerk niet te helen. De stappen in de synodale weg versterken de theologische verdeeldheid binnen de Kerk, eerder dan dat ze bijdragen tot een gemeenschap ‘waar we ons allemaal thuis voelen’ (Fratelli tutti). En Franciscus zelf lijkt soms zijn eigen filosofie niet te kunnen waarmaken. Zo blijven zijn dubbelzinnige uitspraken over homoseksualiteit een echte toenadering uitsluiten.

Een fundamentele verandering lijkt Franciscus (nog) niet te hebben kunnen bewerkstelligen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat hij voorbijgaat aan de geloofscrisis, waaraan vele samenlevingen ten prooi vielen. Leven vanuit de geest van het Evangelie, zoals Franciscus bepleit (Evangelii Gaudium), kan enkel als men hier nog ontvankelijk voor is. De vraag is of deze competentie nog voldoende aanwezig is in onze samenleving om aan een evangelische beweging vorm te geven. Toch mogen Franciscus’ inspanningen niet te gemakkelijk worden afgeschreven. Als jezuïet weet hij dat een spirituele omslag tot stand brengen een werk van lange adem is.

Franciscus blijft volhardend geloven in de belofte van het Evangelie: een samenleven waar iedereen zichzelf mag en kan zijn. En blijft het daarom hartstochtelijk verkondigen. Nadenkend over het pontificaat van Franciscus tot nu, luidt de vraag misschien niet zozeer: heeft Franciscus de wereld in tien jaar verbeterd, maar zijn wij in staat geweest om onszelf te beteren? Zijn wij mee op weg gegaan, of bleven we veilig langs de kant staan? Franciscus stelt gerust: het is nooit te laat om aan te sluiten; ook niet na tien jaar.

Bron: https://www.knack.be/nieuws/belgie/maatschappij/franciscus-zelf-lijkt-soms-zijn-eigen-filosofie-niet-te-kunnen-waarmaken/

Laat een reactie achter