Mark Van de Voorde: ‘Dat heet dan gelovig zijn’
God maakt gelukkig. Onder die intrigerende kop stond een bespreking van het boek God bewijzen van Rik Peels en Stefan Paas (DS 21 november). Ik geef het toe, die kop kan boven mijn hoofd worden geplaatst. Ik ben gelukkig en dat zou wel eens met God te maken kunnen hebben. Ik beken: ik geloof. Meer nog, ik ben christen, zelfs katholiek.
Ik voel mij niet geremd in mijn vrijheid. Integendeel, de hoop van mijn geloof geeft mij het lef om niet elke waan van de dag te moeten beamen. Mijn spirituele levenshouding doet mij balen van amechtige pogingen om erbij te horen. Niet dat ik de meewarige blikken niet opmerk die weleens mijn richting uitgaan. Zo van: hij is nochtans een intelligente mens. Al enkele decennia kijkt de spraakmakende gemeente besmuikt naar gelovige mensen. Althans bij ons. Elders niet.
Met de steun van Habermas
Zelfs in Frankrijk niet meer: daar hebben ze ingezien dat christenen origineel zijn, in twee betekenissen: zij zijn niet louter na-apende kinderen van hun tijd én zij hebben een origine die de grondslag is van ons denken over mens en samenleving, individualiteit en solidariteit, rechten en plichten, zelfs scheiding van kerk en staat en de Verlichting (Immanuel Kant was gelovig en René Descartes formuleerde een godsbewijs).
De Poolse filosoof Leszek Kolakowski merkte ooit op dat een Europeaan die beweert niets met het christendom te hebben, ‘zich buiten zijn eigen beschaving plaatst’. Jürgen Habermas, typevoorbeeld van de methodische atheïst, noemt ‘het christendom, en niets anders, het ultieme fundament van de vrijheid, het geweten, de mensenrechten en de democratie, de benchmark van de westerse beschaving’.
‘Het wordt tijd dat we anders gaan denken over religie’, zoals Paas en Peels zeggen. De schaamte voorbij, zoals ik ooit over mezelf zei in een interview bij Klara. Meer mensen zijn de schaamte voorbij. Rector Rik Torfs levert er in bijna elke column het bewijs van. Chirurg Reginald Moreels, gewezen voorzitter van Artsen zonder Grenzen, getuigde over zijn geloof in Reyers laat. Econoom Geert Noels doet het deze week voorzichtig in Knack.
Ik bevind mij dus in goed gezelschap. De eerste bewijst dat geloof de vrijheid van denken niet tegenhoudt, ook niet de speelsheid van een bon mot. De tweede maakt duidelijk dat God drijft (dwingt) tot solidariteit met de slachtoffers van de geschiedenis. De derde dat het geloof inspiratie is bij (sociaaleconomische) vragen van de samenleving.
Laat dat net het omgekeerde zijn van wat de neo-atheïsten beweren over religie. Dat ze het vrije denken tegenhoudt, de mens verdrukt en afkeert van de wereld. Ik herken mij niet in het portret dat Richard Dawkins, Daniel Dennett en consorten schetsen. De god van wie zij menen dat hij de christelijke is, is niet de mijne. De geloofsuitspraken die zij de Kerk toeschrijven, zijn door de theologie allang afgeschreven. Ik voel zelfs plaatsvervangende schaamte bij hun onwetendheid.
‘Gespeeld’ geloof
Zoals Peels en Paas in hun boek aangeven, is geloven goed voor de gezondheid, de persoonlijke en de maatschappelijke. Er is een positieve correlatie tussen geloof en gezondheid. Niet als geneesmiddel, maar door de relativerende en transcenderende inbedding van het leven. Psycholoog Jos Pieper (Utrecht) meent: ‘Religie kan voorkomen dat je ziek wordt, zorgt dat je beter met ziekte om kunt gaan en als je ziek bent, herstel je sneller, zowel mentaal als fysiek. Je kunt de ziekte als het ware uit handen geven aan God en erop vertrouwen dat Hij je de kracht zal geven op te knappen of je ziekte te dragen.’ Een waarschuwing voor wie het eens wil proberen: ‘gespeeld’ geloof helpt niet.
Geloof is ook maatschappelijk gunstig. Gelovigen hebben meer vertrouwen in de samenleving, de instellingen en de medemensen, zo blijkt uit onderzoek in Nederland en bij ons. Precies omdat ze gelukkiger zijn door het ‘vertrouwen’ dat geloven is. Bij onze noorderburen werd ook vastgesteld dat praktiserende christenen meer democratisch zijn.
Om al die redenen ben ik blij dat ik geloof. Om het te zeggen met de woorden die Anton van Wilderode in 1935 richtte tot de Nederlandse fascistenleider Anton Mussert, die met zijn politieke keuze bewees louter een kind van zijn tijd te zijn: ‘Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek.’
– Het enig absolute zijn en zijnde is dat
van de eeuwige, wetmatige logica, die als een absolute wil ook geschiedt en de energie
wordt voor alle massa, materie en al, wat is.
– Ook “niet geloven” is een vorm van geloof.
En absoluut geloof is het geloof in die enige absolute.zijnden van de absolute logica, die absolute wil, die ook geschiedt en de energie wordt voor en van alles, wat is…