Mark Geleyn: ‘Laïciteit in de grondwet is onnodig en gevaarlijk’

Ten aanzien van de erediensten in ons land stelt de Belgische staat zich welwillend neutraal op. De staat erkent bepaalde erediensten en niet-confessionele organisaties. Met die erkenning gaat financiering van deze erediensten gepaard, evenals het recht op religieuze of morele opvoeding in de scholen. Voor een aantal vrijzinnigen volstaat deze neutraliteit blijkbaar niet.

Wetsinitiatieven bij de vleet

Zij hebben zich tot doel gesteld het begrip ‘laïciteit’ in de grondwet te verankeren. Sinds 2000 werden al verscheidene malen wetsvoorstellen ingediend om de grondwet in die richting te herzien. Andere wetsvoorstellen hadden tot doel de financiering van de erediensten af te schaffen en het godsdienstonderwijs af te bouwen, of de vrijheid van godsdienst te herleiden tot vrijheid van meningsuiting.

Nog andere voorstellen willen de voorrang van het positief recht op religieuze voorschriften versterken. Al die wetsvoorstellen zijn intussen tot een klein stapeltje uitgegroeid. In 2016 legden vrijzinnigen het thema laïciteit ter discussie in het parlement. Zij bekwamen dat de commissie voor de grondwetsherziening een rapport zou schrijven over de fundamentele waarden van de staat, de verhouding tussen kerk en staat en laïciteit als grondprincipe in de grondwet.

Nu dienden enkele Waalse socialisten (Christophe Lacroix c.s.) een nieuw voorstel in om de grondwet te herzien, ‘teneinde de voorrang van het positief recht op elk religieus voorschrift te versterken (…) alsook de laïciteit van de Belgische Staat te verankeren’.

Er is reden om bezorgd te zijn over de consequenties die het inlassen van het begrip laïciteit in de Belgische grondwet zou hebben. Laïciteit in de grondwet is onnodig en gevaarlijk.

Onnodig en gevaarlijk

Onnodig, omdat de huidige Belgische grondwet voldoende waarborgen biedt voor de fundamentele vrijheden van alle burgers. De huidige grondwet met zijn ‘samenwerkende neutraliteit’ respecteert de scheiding van religie en staat en ondersteunt tegelijkertijd een maatschappelijke beleving van de erediensten, die de rechten van niet-gelovigen respecteert.

Gevaarlijk, omdat het concept laïciteit de bestaande neutrale opstelling van de Belgische staat verbreekt en de grote evenwichten inzake religie en staat, schoolpact en godsdienstonderwijs, die in de loop van de geschiedenis tot stand kwamen, op de helling zet.

De concepten laïciteit en ook de scheiding van kerk en staat, die in de grondwet niet als zodanig geformuleerd staan, dekken trouwens ladingen die bijna iedereen subjectief invult, welke definitie men er ook aan geeft. Laïciteit is bovendien een begrip dat sterk verbonden is met de constitutionele context in Frankrijk – en daar trouwens in een uitgesproken kerkvijandig klimaat tot stand kwam.

Begripsverwarring

Bevreemdend is bovendien dat laïciteit, vrijzinnigheid, in ons land al de benaming is van één – vrijzinnige – levensbeschouwing. Als dat concept laïciteit in de grondwet moet gelden als fundament van de grondwettelijke vrijheden, dan zou één levensbeschouwing dezelfde benaming hebben als het grondwettelijk principe. Er zou dus een vrijzinnigheid als levensbeschouwing zijn, en een andere vrijzinnigheid als fundamenteel grondwetsbegrip. Dat de indieners van het wetsvoorstel hier over heen stappen, wijst erop hoe ideologisch geladen hun voorstel is.

Met het begrip laïciteit beogen de vrijzinnigen trouwens niet louter de scheiding van kerk en staat. Laïciteit grijpt veel verder en wil het religieuze uit het specifieke staatsdomein, maar ook uit de bredere res publica, de openbare ruimte, naar het louter private verbannen. Een blijf-in-uw-kot interpretatie van de scheiding van kerk en staat. Die interpretatie is niet alleen onaanvaardbaar, maar ook niet logisch: als de religieuze sensibiliteit uit de openbare ruimte weg moet, waarom dan ook niet het seculiere? Die hoort dan net zo min een plaats te hebben in het staatsdomein en de openbare ruimte als religie.

Waar laïciteit voor moet dienen

Wat voor de vrijzinnigen vooral telt is waar laïciteit in de grondwet – in een preambule of in een grondwetsartikel, dat maakt niet uit – voor moet dienen. Welnu, laïciteit moet het fundament uitmaken waar toekomstige wetten naar gaan verwijzen om de secularisatie van de samenleving door te zetten en religie te verbannen.

De memories van toelichting van de verschillende wetsvoorstellen van de laatste 25 jaar zijn daar overduidelijk in. Die wetten moeten gaan van het ‘koppelen van de financiering van de erediensten aan de maatschappelijke evolutie’, tot een algemeen verbod op religieuze symbolen uit alle plaatsen ‘waar de staat een functie heeft’, tot een ‘verbod op het ontkennen van empirische wetenschap’, tot de afschaffing van het godsdienstonderwijs in de officiële scholen. Wallonië heeft trouwens niet gewacht op een verandering van de grondwet. Daar heeft de regionale regering al een 23 decreten en wetjes uitgevaardigd om de seculiere staatsstructuur in de realiteit om te zetten.

Laïciteit in de grondwet opnemen als basisprincipe voor onze samenleving is derhalve onnodig en ronduit gevaarlijk, zowel voor onze Belgische evenwichtsmodellen – zoals het schoolpact – als voor ons beschavingsmodel zelf. Het is ongepast de grondwet zo te herschrijven dat gelovigen niet welkom zijn in deze staat.

Het westers beschavingsproject

Deze bezwaren tegen het laïciteitsbegrip in de grondwet vinden wij ook in de grote bouwwerven van het westers beschavingsproject. In Europa en in de andere westerse landen zijn tussen religie en staat evenwichten tot stand gekomen die het resultaat zijn van een duizendjarig proces van spanning, maar ook van lange tijdvakken van samenwerking en van compromis.

Uit dat eeuwenlange zoeken naar evenwicht zijn samenlevingen ontstaan met specifiek westerse concepten van maatschappelijke ordening, de rechtsorde, de transcendente dimensie en de geloofsbeleving, en de persoonlijke vrijheden. Die concepten vormen de kern van het westers project. In elk land van Europa werd dat evenwicht gevonden, uiteraard met eigen nationale accenten. Zoals in elk land van Europa de rechtssystemen verschillend gegroeid zijn en de politieke consensusvorming telkens anders is verlopen.

Wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen

Er is geen enkele behoefte om de – wat ikzelf noem – welwillende neutraliteit die de Belgische Staat ten aanzien van de erediensten aan de dag legt, en de evenwichten die er uit voortvloeien, op de helling te zetten. Wij leven in een democratisch land, met gezonde grondwetsprincipes en met wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen.

Er is dus alle reden om bezorgd te zijn over het inlassen van een concept laïciteit in de grondwet. Het is belangrijk waakzaam te blijven voor wetsvoorstellen die een gevaar betekenen voor ons samenlevingsmodel, dat de maatschappelijke beleving van de erediensten mogelijk maakt.

Bron: Doorbraak.be

Laat een reactie achter