Steven Van Hecke: ‘Trap niet in Orbans val’

De Hongaarse anti-lgbti-wet is een afleidings­manoeuvre, waarschuwen Jan Wouters en Steven Van Hecke.

De anti-lgbti-wet in Hongarije en de discussie over hoe de Europese Unie daarop dient te reageren, blijft commotie veroorzaken. Premier Viktor Orban heeft een mediacampagne gelanceerd waarin hij uit de doeken doet welk soort Europa hij meent te moeten verdedigen(DS 28 juni). Daarop diende deze krant hem krachtig van antwoord: in beeld – de achterzijde gehuld in de Hongaarse en regenboogkleuren – en in woord(DS 29 juni).

Wie dacht dat Hongarije er alleen voor staat, komt van een kale reis terug, want buurland Polen schiet Orban te hulp(DS 30 juni). De demarche van Poolse minister van Onderwijs Przemyslaw Czarnek heeft het voordeel van de duidelijkheid: ‘We zouden de Hongaarse wet tegen het promoten van homo- en transseksualiteit moeten overnemen.’ Tiens, volgens Orban was de wet toch niet gericht tegen de lgbti-gemeenschap, maar in de eerste plaats bedoeld om pedofilie te bestrijden, kinderen te beschermen en het recht van de ouders om hun kroost op te voeden, ook op seksueel vlak, te vrijwaren? Warschau heeft de wet blijkbaar, net zoals de rest van Europa, verkeerd geïnterpreteerd.

In de strijd voor de ‘klassieke christelijke waarden’ vinden de Hongaarse en Poolse machtshebbers elkaar wel. Over welke waarden het precies gaat, laat staan welk evangelie ze inroepen, is veel minder duidelijk. Het Nieuwe Testament is nochtans helder: naastenliefde, solidariteit, barmhartigheid, aandacht voor zwakkeren in de samenleving – als je dat naast het antimigratiebeleid van Orban legt, weet je het wel.

Regenbooglanden

De afkeer voor de EU is een sterk bindmiddel tussen Boedapest en Warschau. Volgens Orban wordt Europa aangetast door liberale ‘regenbooglanden’ die onder meer pleiten voor het universele recht op migratie en voor ‘genderideologie’. Sterker, die ‘regenbooglanden’ willen hun wil opleggen aan andere EU-lidstaten. Volgens de Hongaarse premier gaat dat in tegen de beginselen van het internationaal recht, het EU-Handvest van de grondrechten en de EU-wetgeving. ‘Er is geen eenheid van waarden’ in de Unie, dixit Orban, en ‘als we de EU willen samenhouden, dan moeten de libe­ralen de rechten respecteren van de niet-liberalen’.

Laten we niet in de val van Orban lopen. Hij heeft de hele kwestie in scène­ gezet om de aandacht af te leiden van de uitverkoop van de Hongaarse academische wereld aan China en om de Hongaren sterker aan zich te binden in de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar. Dat hij punten scoort bij diverse Centraal- en Oost-Europese collega’s en meer verdeeldheid zaait binnen de Unie, is mooi meegenomen. Zeker als hij ook een illiberale fractie binnen het Europees Parlement wil vormen.

Het lijkt erop dat onze staatshoofden en regeringsleiders zich hebben laten vangen door het afleidings­manoeuvre. Erger, het debat van vorige donderdagavond in de Europese Raad komt tien jaar te laat. Hongarije wordt stilaan de eerste EU-lidstaat die geen demo­cratie meer is, stelde het gezaghebbende Freedom House in een rapport van mei 2020. Met een sinis­ter draaiboek dat ook Polen overneemt­, heeft het land de democratische rechtsstaat systematisch ontmanteld: door de mediavrijheid en openheid van de regering terug te draaien, het Grondwettelijk Hof tande­loos te maken, anti­migranten­wetgeving in te voeren, het speelveld voor middenveldorganisaties te verkleinen, academische instellingen buiten te pesten en met grondwetswijzigingen die de positie van Fidesz helpen betonneren.

Tot voor kort kon die partij straffeloos lid van de Europese Volkspartij blijven. Over deze democratische ­terugval van een EU-lidstaat is nooit een ernstige discussie tussen de staatshoofden en regeringsleiders ­gevoerd, en de Europese Commissie heeft Hongarije lang de hand boven het hoofd gehouden.

Groepsdruk

Anders dan Orban betoogt, is de echte uitdaging voor de Unie niet de nood aan respect voor niet-liberale of conservatieve opvattingen in Centraal- of Oost-Europa. Wil de EU duurzaam voortbestaan, dan moet ze de democratie en de rechtsstaat in die landen redden en consolideren. Beide waarden staan, samen met het respect voor de menselijke waardigheid en de grondrechten, ingeschreven in artikel 2 van het Europese Unieverdrag. Alle lidstaten, en de Unie zelf, zijn door die grondbeginselen gebonden. Ze moeten ze niet alleen eerbiedigen, maar ook uitdragen, zoals artikel 49 van datzelfde verdrag als voorwaarde voor lidmaatschap stelt. De lidstaten en de Unie moeten die waarden hand­haven.

Zowel de Commissie als de lidstaten kunnen een lidstaat die de verdragen schendt voor het Europees Hof van Justitie brengen. Dat gebeurt te weinig en de focus ligt te veel op specifieke schendingen, terwijl de meer systematische afbraak van de rechtsstaat en de democratie onverminderd doorgaat. Samen met een volgehouden politieke en finan­ciële druk is een assertievere gerechtelijke hand­having noodzakelijk, en niet straks, maar nu. Voor Hongarije is het al te laat, tenzij de kiezer volgend jaar de kaarten herschudt. Voor andere EU-lidstaten is het geen minuut te vroeg. De dijken staan op springen.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter