Steven Deltour: ‘Niet betogen? Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten’
Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Dat Bijbelse spreekwoord kwam spontaan bij mij op toen ik Ben Weyts (N-VA), de minister van Onderwijs, hoorde zeggen dat men toch niet gaat staken tegen ideeën. Neen, staken tegen ideeën, daar doe ik niet aan mee. Betogen tegen een onderwijsbeleid van vier jaar, daar doe ik wel aan mee.
Als ik naar dat onderwijsbeleid van de voorbije jaren kijk, dan zie ik dat de grenzen van alleenheerschappij opgezocht worden. De politiek wil zo veel mogelijk de touwtjes in handen krijgen en zo weinig mogelijk overleggen met middenveldorganisaties en leerkrachten. Koepels en vakbonden worden bij de nieuwe eindtermen vaak als tegenstanders in plaats van medestanders gezien en zelfs de Raad van State moet de geschillen helpen beslechten.
Er zijn middelen voor een grote hervorming, maar er is in vier jaar tijd enkel wat gerommeld in de marge, onder meer via de komst van zij-instromers. Al vier jaar lang voelen de leerkrachten zich in de kou staan. Kan het ons kwalijk genomen worden dat we niet meer geloven in overleg en het onderwijsrapport van de twintig wijzen argwanend bekijken?
Voor mij leest het rapport als de culminatie van een beleid waarin de politiek het publieke belang van onderwijs ondergeschikt maakt aan de economie. Zo moet ook de school een bedrijf worden. Denk maar aan de datagedrevenheid die we terugvinden bij de centrale Vlaamse toetsen, of het concurrentiedenken dat naar boven komt in het statuut van leraar-specialist.
Het rapport lijkt hier nog meer op in te zetten en geeft daarbij directies meer flexibiliteit en autonomie om met leerkrachten te schuiven, zelfs over scholen heen. Natuurlijk zitten er in al de voorstellen goede zaken, maar de paradigma’s van de privésector op het onderwijs toepassen, zal zowel de waardering voor als de kwaliteit van ons onderwijs echt niet ten goede komen. Het onderwijs is geen privébedrijf.
Waarom stapt iemand in het onderwijs? Bijna altijd vanuit de roeping om met jongeren op weg te gaan en nieuwe toekomst te maken. Wat met de gedreven en gepassioneerde leerkracht die op school in meerdere werkgroepen zit, af en toe een luisterend oor biedt aan leerlingen na de schooluren, het leuk vindt om bezig te zijn met lesvoorbereidingen en nadenkt over hoe de leerlingen te motiveren in zijn klas? Past die wel in het strak omlijnde kader van 38 uur, waarvan 32 uur op school en 6 uur voor buitenschoolse taken?
Zeggen dat de betogers het overleg bemoeilijken, vind ik dan ook kort door de bocht. Luister alstublieft oprecht naar onze vraag om van leerkracht weer een aantrekkelijk beroep te maken en ga echt met ons in gesprek. Niet via een commissie van enkele wijzen of met een vooringenomen visie op onderwijs, maar als echte partners.
De vragen die paus Franciscus in zijn encycliek Fratelli Tutti stelt, kunnen hierbij misschien een interessante leidraad zijn: ‘Hoeveel liefde heb ik in mijn werk gestoken? Hoe heb ik mensen vooruitgeholpen? Welke impact had ik op de samenleving? Hoeveel sociale vrede heb ik gezaaid? Wat heb ik bereikt in de functie die mij was toevertrouwd?’
Zou het niet mooi zijn als we zowel de betogingen – en de reacties erop – als de vernieuwing van het lerarenstatuut vanuit deze vragen zouden benaderen? Hopelijk kunnen passie en gedrevenheid dan het onderwijs bepalen, meer dan bestuurlijke organisatie en economische realiteit . Dan kunnen we samen een zaadje planten en hopen op een mooie oogst.
Bron: De Standaard