Guido Van Steendam: ‘Ook jij bent een beetje hacker’
En alweer komen de Amerikanen in het nieuws door hun afluisterapparatuur. De laatste keer – nog vers in het geheugen – was het door onthullingen van Edward Snowden. Deze keer werd Belgacom afgetapt om wie weet welke reden. Men zoekt volop naar de dader, en er wordt al gewezen naar de Amerikanen als de boosdoeners. Dit stuk gaat niet over daders, maar over ieder van ons en over de complexiteit van informatieverwerving en informatieverspreiding.Over het algemeen hebben de meesten van ons een positief gevoel bij informatie. We juichen alleen maar toe dat het internet en zoekrobots zoals Google zoveel informatie zo snel en zo makkelijk ter beschikking kan stellen. We leven in een informatiesamenleving. We hebben een kennis-economie. De laatste decennia hebben we daar grondig aan gebouwd, en het was een nieuwe troef voor het rijke Westen. Wij hebben een economie uitgebouwd met kennis en informatie als grondstof. We hebben geen dure grondstoffen meer nodig om mee te werken, maar gewoon simpele informatie. Dat is nog makkelijker geworden en veel intenser door de digitale revolutie. Alle belangrijke informatie is nu digitaal… en kan makkelijk gekopieerd en verwerkt worden.
Informatie is niet alleen industrie. Surfen door informatie, zappen door beeld en woord is ook ontspannend. Meer nog. We vinden het ook een basiswaarde van onze moderne maatschappij. Een bron van democratie en rechtvaardigheid. We vinden het goed om informatie te combineren en te verspreiden. Kennis moet circuleren. De waarheid heeft haar rechten. Al het andere zou obscurantistisch zijn, terug naar middeleeuwen. Wij geloven in transparantie en glasnost.
Allemaal een beetje hacker
Maar… waar halen we die informatie? We vinden een artikel of een boek op het internet en kopiëren dat. En we doen toch niemand kwaad door even een digitale foto of muziek te downloaden. We vinden het “normaal” dat we overal informatie gaan plukken, want we beschouwen die als publiek. Informatie is wat er is. We staan allemaal wat langs de kant van de hacker.
Soms is de info een beetje vergrendeld, maar voor huis-, tuin- en keukenbestanden vinden we wel een hacking tool op het web. Een beetje freak kan heel veel hacken. Bedrijven nog meer. De politie en de overheid nog veel meer. Hacken is niet altijd technisch. Er zijn veel vormen van social hacking in de stijl van binnenglippen in een appartementsgebouw in de jas van een loodgieter. Een toevallige bewoner die buitengaat, laat ons in het gebouw. Een elektronische variante hiervan is phishing.
Allemaal een beetje Big Brother
Wat kan er vervolgens met opgeviste informatie gebeuren? Veel, heel veel. De mogelijkheden voor de commerciële sector zijn bekend. Een elektronische klantenkaart zoals die van bijvoorbeeld Colruyt laat toe het koopgedrag van klanten in beeld te brengen en zeer gericht publiciteit aan te bieden. De privégegevens die mensen op Facebook posten, zijn een goudmijn voor bedrijven.
Op een hoger plan kan een overheid het e-mailverkeer van haar burgers controleren. Zo kunnen onder meer aanslagen vermeden worden. Alles kan gecheckt worden, wat Big Brother een stuk dichterbij brengt. Als iemand op straat wordt aangevallen, roepen velen van ons dat de politie de camerabeelden maar grondig moet bestuderen, of eventueel foto’s publiek moet maken. We staan ook allemaal een beetje langs de kant van Big Brother.
Privacy versus preutsheid
Voor de meeste productieprocessen hebben we kwaliteitscontroles ontwikkeld. Maar voor het verwerken van informatie staan we nog niet ver. Hoewel we voelen dat het nodig is. Bescheiden pogingen, onder benamingen zoals privacy of gegevensbescherming, proberen sommige problemen te verhelpen, maar evident is het niet. Het is niet zo duidelijk hoe we informatie kunnen beschermen.
Maar het is nog minder duidelijk welke informatie we zouden moeten beschermen, en welke soort bescherming we precies belangrijk vinden. We zijn allemaal wat hacker en “Big Brother”. Meer nog, een groeiend aantal mensen posten op Facebook of LinkedIn wat ze allemaal aan het doen zijn. En velen vragen zich luidop af of “privacy” geen variante is van een verouderde Victoriaanse preutsheid. Sommigen vinden daarom dat de wet persoonlijke informatie niet moet afschermen maar dat ze moet mogelijk maken dat iedere mens zelf kan bepalen wat wél of niet publiek wordt gemaakt. In de praktijk is dit alles behalve evident.
Informatie is geen goud
Toch zijn we regelmatig verontwaardigd of minstens verontrust over situaties zoals het hacken van Belgacom. En we hopen dat juristen ons beter zullen kunnen beschermen. En we nemen ons misschien voor om zelf weer wat beter op onze woorden en geschriften te passen. Het is een oude wijsheid. Scripta manent. Der Feind hört mit. De vijand luistert mee, en zelfs de vrienden. Blijvende voorzichtigheid en nieuwe vormen van wettelijke bescherming kunnen zeker helpen.
Maar we moeten ook dringend werk maken van een dieper probleem. Te vaak werken wij met een naïeve opvatting. Alsof informatie een objectief stuk rots is, zoals een stuk diamant of goud. Alsof deze informatie een stuk natuurgoed is, zoals zuivere lucht of water. Alsof informatie kan worden vertaald in een reeks bits en bytes. Alsof het op zich goed is om deze informatie, of wat wij informatie noemen, overal te verspreiden en er van alles mee te doen. Maar informatie is veel meer een subtiele realiteit en de omgang ermee vereist heel wat vaardigheid en zorg. We hebben dringend nood aan een nieuwe cultuur van informatie. En zeker van informatie over mensen.