Kolet Janssen: ‘Mormonen en schijnpluralisme’
Sinds Mitt Romney presidentskandidaat is, staan de Mormonen ongewild wat meer in de belangstelling dan gewoonlijk. En niet altijd op een positieve manier. Het toeval wil dat ik een Mormoon in mijn kennissenkring heb. Samen proberen we – met wisselend succes – een jongeman met problemen in de touwen te houden. In de vele jaren dat we met elkaar contact hebben, heb ik me kunnen overtuigen van zijn integriteit, zijn trouw aan een gegeven woord en zijn onvermoeibare inzet. Hij heeft nooit geprobeerd mij te bekeren en ik laat hem denken wat hij wil over John Smith, het boek van Mormon en de traditionele gezinswaarden. Maar als de nood aan de man komt, staat hij er en kan ik op hem een beroep doen. En meer nog: zijn hele kerkgemeenschap helpt mee als het moet. Daarom vind ik het niet prettig als mensen spotten met Mormonen of als er getwijfeld wordt aan hun goede bedoelingen. In een maatschappij waar pluralisme geen dode letter is, hoeft zoiets niet te gebeuren. Of heerst er bij ons enkel schijnpluralisme?
Pluralisme
Als je voor een woord het stukje ‘schijn’ plaatst, verandert dat woord in iets wat erger is dan zijn tegenovergestelde. Schijndemocratie, een schijnhuwelijk, een schijnheilige. Allemaal hoogst verwerpelijk. Het is dus niet gering om onze samenleving te beschuldigen van schijnpluralisme. Want juist op ons pluralisme gaan we bijzonder prat.
Tijd voor een definitie: wat is pluralisme? Je kunt daar veel geleerde omschrijvingen van geven, maar in de grond komt het erop neer dat je moet kunnen samenleven met mensen die er een totaal andere overtuiging op nahouden dan de jouwe. Een overtuiging die ze bovendien niet alleen binnenskamers ventileren, maar waar ze voor uitkomen in hun gedrag, kleding of uitspraken. Een overtuiging die ze willen doorgeven aan de nieuwe generatie in godsdienstlessen allerhande, die niet zomaar kunnen samenvallen met één grijs vak levensbeschouwing. Hoe groter de verschillen tussen mensen, hoe moeilijker het pluralisme. Natuurlijk allemaal binnen het kader van onze rechtsorde, laat daar geen twijfel over bestaan.
Schijnpluralisme
Heel veel mensen zijn alleen pluralistisch, zolang iedereen denkt zoals zij. Gelovigen van welk merk dan ook moeten zich gedeisd houden en geen vragen stellen bij ‘algemeen aanvaarde’ stellingen. Als ze niet mee willen gaan in een ver doorgedreven euthanasiedebat of zich afzetten tegen doorgeslagen seksuele gebruiken, wordt dat al te gemakkelijk geïnterpreteerd als godsdienstige bekrompenheid. Echt pluralisme zou deze stemmen moeten koesteren, al was het maar omdat ze waardevolle kanttekeningen plaatsen bij wat misschien de waan van onze tijd zal blijken te zijn.
Ik vind dat orthodoxe joden overdrijven met hun sabbatregeltjes, maar tegelijk ben ik blij dat ze me wijzen op de nood aan één dag in de week waarop het leven anders zou kunnen zijn. Ik hou niet van het theatrale van de ramadan, maar tegelijk zet het me aan het denken over loskomen van je gewoontes en samenhorigheid. Ik vind het raar dat Mormonen geen koffie en thee drinken, maar tegelijk bewonder ik hun radicale inzet voor het geloof.
Laten we dus onze Mormonen en alle andere vogels van diverse pluimage koesteren. Natuurlijk zijn er ook onuitstaanbare Mormonen, zoals je overal vervelende mensen hebt. Maar er zijn ook overal ‘mensen van goede wil’, bij gelovigen en ongelovigen, bij autochtonen en allochtonen, bij ouderen en jongeren, bij hetero’s en homo’s, enzovoort, enzovoort. Met die club leven we samen, liefst zo pluralistisch mogelijk. Ik ben in elk geval niet bang om postuum tot Mormoon gedoopt te worden. En zelfs als dat zou gebeuren, zou ik er niet van wakker liggen.
Bron: De Redactie