Mark Van de Voorde: ‘Macron wint omdat hij “koninklijker” is dan Le Pen’
Over de Franse presidentsverkiezingen van 2017 deden twee mythes de ronde. De eerste dat het een keuze was tussen de pest en de cholera. De tweede dat Macron wint met stemmen tegen Le Pen en niet voor hem; dat bijgevolg Le Pen, hoewel verslagen, met meer stemmen dan haar vader de echte winnaar zou zijn. De werkelijkheid is: de Fransen hebben getoond dat de kracht van het centrum sterker is dan het geweld van de radicale uithoeken van het politieke spectrum. En dat is een opsteker voor de democratie in Europa.
Pest & cholera
Over de eerste mythe kunnen we kort zijn. De keuze tussen een kandidate die het volk wil verdelen en een kandidaat die het volk wil verenigen, is geen keuze tussen de pest en de cholera, maar een keuze tussen de begrafenis en de verrijzenis van de democratie. Je kunt Macrons programma ongenegen zijn (omdat het te rechts, te liberaal, te kapitalistisch, te Europees of nog iets anders is dat je niet aanstaat), maar het zit wel snor met het democratisch gehalte ervan. Cholera is het alvast niet. Van Le Pens programma lopen bij een democraat wel de rillingen over de rug. Pest zou hier wel de juiste term kunnen zijn. De gelijkstelling gaat dus niet op.
Niet van harte?
Over de tweede mythe kunnen we ook kort zijn. Het is waar dat Macron veel stemmen “niet van harte” heeft gekregen. Stemmen die enkel bedoeld waren om de andere kandidaat uit het Elysée te houden. Maar dat moet je dan ook zeggen van alle presidenten van de vijfde republiek. Sinds 1965 hebben alle presidenten, de Gaulle inbegrepen, twee stemrondes nodig gehad om de trappen van het Elysée te mogen beklimmen. Dat wil zeggen dat alle presidenten – de Gaulle, Pompidou, Giscard d’Estaing, Mitterrand, Chirac, Sarkozy, Hollande en Macron – heel veel stemmen “niet van harte” hebben gekregen om de andere kandidaat het presidentschap te ontzeggen. Dat Marine Le Pen in de tweede stemronde beter scoorde dan haar vader in 2002, is iets om bezorgd over te zijn, maar dat maakt haar nog niet tot overwinnaar van verkiezingen die ze verloor.
Wat voor Macron geldt – stemmen krijgen tegen de andere kandidaat en niet voor zichzelf – geldt ook voor Le Pen. Beweren dat Macrons extra stemmen in de tweede ronde (bovenop die van de eerste ronde) “niet van harte” zijn maar die extra stemmen van Le Pen (bovenop die van de eerste ronde) wel, is een bizarre analyse. De overwinning van Macron is meer dan het monsterverbond van alle anti-lepenisten. De Franse kiezer bewees dat de ‘Trumpisatie’ van Europa niet de fatalistische vanzelfsprekendheid is die werd voorspeld. Dat hadden de parlementsverkiezingen in Nederland en de presidentsverkiezingen in Oostenrijk trouwens ook al getoond. EeDe vooruitzichten van de Duitse verkiezingen wijzen nog duidelijker in die richting. De isolationistisch nationalistische grootspraak botst op grotere weerstand dan verwacht.
Een koninklijke president
In Frankrijk speelt daarenboven het ‘koninklijke’ karakter van het presidentschap een rol. Ofschoon de Franse Revolutie, door de soevereiniteit van het volk voorop te plaatsen, komaf wilde maken met de vorst als incarnatie van de natie, zijn de monarchale verwachtingen van het staatshoofd bij het volk blijven leven. Tot op vandaag. De Gaulle begreep dat Frankrijk een regeringsvorm nodig had die een verzoening was van de soevereiniteit van het volk (het ‘contrat social’ van Rousseau) en de incarnatie van de natie (de figuur van het staatshoofd). Daarom boetseerde hij de vijfde republiek tot een presidentieel regime.
Macron is meer “koning” dan Le Pen
Geen enkele president ter wereld gedraagt zich trouwens meer koninklijk dan de Franse. Voor die rol van een boven alle tegenstellingen verheven en de hele natie verbindende president past iemand als Macron beter dan Le Pen. Het slotdebat , waarin Marine Le Pen haar verbaal geweld als decorumverlies presenteerde, was voor de kandidate van het Front National de doodsteek. Ze gedroeg zich niet waardig genoeg.
Nationalisme versus patriottisme
Macron had bovendien het voordeel dat hij in de tweede ronde geen strijd diende te leveren tussen centrumlinks en centrumrechts. Tegenover zijn extreemrechtse tegenstandster kon hij zich meteen monarchaal plaatsen boven het links-rechtse dilemma. Bij elke presidentsverkiezing was er in de eerste ronde altijd wel een kandidaat geweest die zich gedroeg als de brug tussen links en rechts, maar gewoonlijk hernam naar het einde en uiteindelijk in de tweede ronde de strijd tussen links en rechts (van het midden). Deze keer niet. En dat was een opsteker voor Macron.
Macron kon in de aanloop naar de tweede ronde de discussie vermijden tussen links dat het sociale incorporeert, en rechts dat het economische claimt. Die tegenstelling kon hij ‘royaal’ overbruggen met zijn programma dat – hoewel maar ook daarom vaag – daarvoor was geconcipieerd.
Open versus gesloten
Hij had de handen vrij om een andere tegenstelling volop aan te pakken. Die van het gesloten nationalisme versus het open patriottisme. Tegenover de afbraak plaatste hij de opbouw, tegenover de angst de hoop. Koninklijk “comme un vrai président”. Niet alleen Macron is de overwinnaar van deze Franse presidentsverkiezingen. Ook – en misschien nog meer – de democratie. Na de overwinning van Trump in Amerika werd vaak het vers van de Ierse dichter William Butler Yeats geciteerd: “Things fall apart, the centre cannot hold.”(de dingen vallen uiteen, het midden kan het niet houden), uit The Second Coming, dat Yeats schreef na de Eerste Wereldoorlog. Anarchie was wat zou volgen, vreesde Yeats.
Dat vreesden veel analisten na Trump ook. Maar Frankrijk bewijst – na Oostenrijk en Nederland – dat het centrum wel standhoudt. Meer zelfs, Macron heeft, na de implosie van centrumlinks door Hollandes rampzalig presidentschap en de instorting van centrumrechts door Fillons wanhoopsdaad, de kracht van het midden hersteld. Dat kon hij in wezen enkel, omdat de meerderheid van de samenleving uiteindelijk niet wenste te kiezen tussen het geweld van de radicale uithoeken van het politieke spectrum (Le Pen versus Mélenchon).
Echte zwijgende meerderheid is centrum
De zwijgende meerderheid heeft gesproken. De zwijgende meerderheid is dus allesbehalve wat populisten altijd beweren dat ze is: gesloten, xenofoob en nationalistisch. De zwijgende meerderheid is wel flexibel, tolerant en hoopvol. De zwijgende meerderheid is niet extreem, maar zowel bezorgd om de solidariteit als gericht op de groei.
De Franse presidentsverkiezingen hebben bovenal de grootste mythe van deze tijd doorprikt: dat de wereld nog enkel in de ban zou zijn van een keuze tussen twee extremen, die van extreemrechts en die van extreemlinks, die hoe verschillend ook één overeenkomst, de verachting van de globalisering. Niets is minder waar. Het midden houdt stand. ‘Die Kraft der Mitte‘, zoals de Duitsers het noemen, is verrezen. Maar dat is weliswaar geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Er is werk aan de winkel, want als Macron mislukt, wordt het Front National alsnog de overwinnaar.